RIP Mick Underwood, drummer met een rijk muzikaal verleden
Mick Underwood’s biografie leest voor een belangrijk deel als een fijn jongensboek, tenminste als je ervan uitgaat, dat een droom van je als klein menneke is om ooit een gevierde drummer te worden. Geboren als Michael John Underwood in 1945 in Middlesex kreeg hij les van de uitvinder van de Marshall versterkers. Hij maakte al op jonge leeftijd kennis met ene Ricky Blackmore met wie hij samen in het bandje The Dominators speelde. Mick werd gevraagd te vertrekken omdat hij te hard speelde.
Hij kwam via een aantal bandjes in contact met Screaming Lord Sutch die hem aanraadde contact te zoeken met de legendarische producer Joe Meek. Die zocht niet alleen een drummer voor The Outlaws maar ook een gitarist en Mick stelde toen de inmiddels tot gedoopte Ritchie Blackmore voor: hij sloot inderdaad aan bij The Outlaws. The Outlaws speelden op honderden opnames van Joe Meek voor uiteenlopende artiesten en brachten tussen 1963 en 1965 zelf zes singles uit. Daarnaast traden ze op met onder andere Jerry Lee Lewis en Gene Vincent. Ritchie verliet The Outlaws maar bleef spelen met Mick Underwood, onder meer in The Lancasters. Zij namen een eigenzinnige versie op van Grieg’s Hall Of The Mountain King onder de naam Satan’s Holiday. Mick Underwood verliet The Outlaws eveneens en kwam terecht in een vroege versie van The Herd waar Peter Frampton ook in meespeelde. De band had echter nog weinig succes en Mick vertrok om met James Royal te gaan spelen. Diens band was ook de band die Johnny Cash als backing band meenam op tour in het Verenigd Koninkrijk.
Na deze tour sprak Mick Underwood met Peter Grant over een mogelijke rol bij een bandje dat Jimmy Page wilde oprichten. Op zich was dat iets waar hij over na wilde denken. Vóór hij er op terug kon komen, kreeg hij echter van Ian Gillan de vraag of hij niet bij Episode Six wilde komen, de band waar hij zanger was én waar de bassist een zekere Roger Glover was. Episode Six was een psychedelische poprockband uit Groot-Brittannië die het nodige succes had al voor de komst van Mick. Dat zag hij wel zitten. Mick sloot zich aan bij Episode Six om er later achter te komen dat hij nee had gezegd tegen de rol van drummer van Led Zeppelin; iets dat hij overigens nooit echt betreurde.
Met Mick namen ze onder meer Mozart Versus The Rest op wat wel veel gelijkenis vertoonde met later werk van zijn maatje Blackmore. Toen deze hem vroeg of hij nog een zanger wist voor Deep Purple waar Rod Evans vertrok, aarzelde Mick niet en stelde Ian Gillan voor. Toen Ian Gillan naar Deep Purple ging, ging ook Roger Glover mee en zo zag Episode Six er opeens heel anders uit. De basis voor de belangrijkste bezetting van Deep Purple was dus te danken aan Mick.
Na Episode Six richtte Mick Quatermass op met de twee nieuwe leden die net waren aangeschoven om Episode Six te versterken. Pete Robinson en John Gustafson vormden die band samen met Mick. Ook alweer een geschiedenisfeitje: Black Sheep Of The Family van Quatermass was het nummer dat Blackmore feitelijk met Deep Purple had willen opnemen jaren later. Daar maakte de rest van de band bezwaar tegen. Ritchie was toch al niet meer tevreden en vertrok, richtte Rainbow op met Dio en nam het nummer alsnog op. De enkele cover werd een album en de rest is geschiedenis. Quatermass behaalde weinig succes en de band stopte. Mick startte een samenwerking met Paul Rodgers na de eerste breuk van Free en er waren plannen voor een debuutalbum. Los van toeren kwam dat er echter niet van: Free kwam weer bij elkaar. Het was zeker een interessante gedachte, zoals deze BBC-opname van Heartbreaker laat horen.
Mick was later relatief succesvol met Strapps, de band waarvan het debuut werd opgenomen in de Kingsway studio van Ian Gillan door producer Roger Glover. De band werd eerst support van Deep Purple en werd later door Ian Gillan gevraagd het voorprogramma te zijn van de Ian Gillan Band waar, jawel, John Gustafson basgitaar speelde. Toen Strapps het vierde album opnam, benaderde Ian Mick om drummer te worden van zijn inmiddels van naam en karakter veranderde band: Gillan werd met Bernie Tormé met zijn zeer energieke gitaarspel, het stuwende basspel van John McCoy gekoppeld aan het al evenzeer energieke en stuwende drumgeluid van Mick én toetsengenie Colin Towns, Ian natuurlijk op zang, mede door zeer geslaagde optredens de Deep Purple spin off die live gedurende geruime tijd meedraaide in de voorhoede van de New Wave Of British Heavy Metal. Niet voor niets kwam de band meerdere malen in actie op het legendarische Reading Festival.
Zet Whitesnake, Rainbow en Gillan naast elkaar én de meeste energie is terug te horen in de albums van Gillan. De albums met Bernie Tormé en Mick Underwood, Mr. Universe, Glory Road, en Future Shock waren misschien wel het hoogtepunt van Gillan, maar ook de albums met Janick Gers op gitaar, Magic en Double Trouble waren -en zijn- zeker niet te versmaden. Het is meer dan de moeite waard, vanwege het eigenzinnige soms wat punky geluid maar zeker ook vanwege Mick’s drumwerk om de Gillan-albums nog eens opnieuw te beluisteren.
De hele collectie aan songs beweegt zich tussen de rauwe blues van If You Believe Me, de compacte energieke hardrock van No Easy Way, I’ll Rip Your Spine Out en Hadely Bop Bop, Sacre Bleu, Secret Of The Dance en On The Rocks tot aan meer prog gerichte nummers als Mr. Universe, Mutually Assured Destruction en het epische Born To Kill. De drive die de ritmesectie van John McCoy en Mick aan de nummers gaf, was kenmerkend voor de energie van de band. Gillan wist hun muziek altijd als de brandweer te laten gaan.
Toen Ian Gillan na Magic de band uit het niets ophief, bleven de overige leden onthutst, teleurgesteld en boos, ook door gebrek aan financiële genoegdoening achter. Het verhaal gaat dat het album in zijn titels van nummers al hints bevatte naar het naderende einde, maar met de passie die de band aan de dag legde, zou het gepaster zijn geweest dit hoofdstuk anders af te sluiten.
Hoe zeer de muziek uit die tijd, aangevuld met ander werk voor Mick van betekenis was, blijkt uit de naam van de band van Mick: Mick Underwood’s Glory Road. Tot een aantal jaren geleden bleef hij live actief met zijn uitstekende en strakke drumwerk, de zowat levende dynamo die, zeker met John McCoy een van de meest stuwende ritmesecties uit de hardrock vormde. Hij kwam te kampen met dementie en overleed op 28 juli jongstleden. Met Mick verliest de muziekwereld een dijk van een drummer en een buitengewoon sympathiek mens. Mick, bedankt voor al je stuwende drumwerk, je energie en bijdragen aan een aantal prachtige albums.