Prachtige en complete biografie over Brian Jones
In de ruim gevulde boekenkast met studies over The Rolling Stones is een belangrijk deel ingeruimd voor boeken waarin de groepsdynamiek wordt beschreven tussen met name Mick Jagger, Keith Richards en Brian Jones, het kerndrietal van de groep in de eerste jaren. Sympathy For The Devil, het nieuwste boek van Paul Trynka, die ook al uitputtend over David Bowie schreef, scheidt feiten van fictie waar het de rol van Jones binnen de groep betreft en vertelt ook waar bepaalde karaktertrekken vandaan komen.
Mick Jagger wordt al decennia gezien als de frontman (en niet alleen omdat hij zingt) en het zakelijk brein van de groep, Keith Richards wordt door de trouwe fans wel als ‘het muzikaal geweten’ beschouwd. Goed beschouwd zijn alle andere leden secundair. Charlie Watts en ‘nieuweling’ (dat is hij al sinds 1975) Ronnie Wood lijken weinig moeite te hebben met die positie op het tweede plan. Maar hoe zat het met Brian Jones, de in juli 1969 onder mysterieuze omstandigheden verdronken gitarist?
Precies 46 jaar na zijn dood (goh, mooi rond getal) als eerste in de ‘Club van 27’ verschijnt Sympathy For The Devil, met als ondertitel Brian Jones, De Biografie. Auteur Paul Trynka gaat diepgravend in op de veranderende rol van Brian Jones als oprichter en –dus- leider van de band tot de man die niet kon –of mocht- meeschrijven aan composities.
Dat was aanvankelijk wel zo. De eerste eigen nummers van The Stones waren groepscomposities, Little By Little en Off The Hook werden toegeschreven aan het pseudoniem Nanker Phelge. Omdat Lennon en McCartney op dat moment al een belangrijk songschrijversduo waren, vond manager Andrew Oldham dat ook The Stones en schrijversduo moesten hebben. Dat dat juist Jagger en Richard werden (en dat Jones daarbuiten viel) had vooral te maken met het toevallige feit dat Jagger, Oldham en Richard op dat moment een flat deelden. Richard herinnert zich een moment dat Oldham hen in een kamer opsloot om samen te gaan schrijven. Niet zomaar, want Oldham had het op zijn heupen gekregen van Marianne Faithfull en daar moest een song voor worden geschreven. Dat werd As Tears Go By, sindsdien een evergreen.
Jaggers en Richards werden dus de Lennon & McCartney van The Stones, maar het was Brian die tot ver in de jaren zestig vooral ik The States als rolmodel werd gezien door veel muzikanten, vooral in de ‘garage-scene’. En bij het bezoek van The Stones aan de beroemde Chess-studio’s in ‘1964 maakte vooral Brian contact met muzikanten als Bo Diddley, Buddy Guyen Chess- ‘huisbaas’ Dave Myers.
Rond 1964 vertaalde de toenemende stress in de band (en privé van wanwege moeilijke relaties met vriendinnen) zich vooral bij Brian in toenemend gebruik van drank en drugs. Brian had van nature al de neiging moeilijke beslissingen uit de weg te gaan, in tegenstelling tot de veel besluitvaardiger Jagger. Dat hij er genoegen in schiep eerder dan de andere Stones nieuwe drugs te ontdekken (zoals het er een paar jaar eerder nog om ging als eerste een onbekende Robert Johnson-track te vinden), leidde ertoe dat hij al in 1965 steeds onhandelbaarder werd.
Daar tegenover stonden de wreedheden die binnen The Stones al vroeg speelden. Een voorbeeldje. In 1964 verheugde Brian zich erg op de komende opname van Willie Dixon’s Little Red Rooster, waar hij creatieve ideeën voor de gitaarpartijen had. Toen hij op de afgesproken dag en tijd in de studio kwam, lag er een briefje. De opname was klaar, of Brian op die en die plek nog wat partijen wilde indubben. Dat kwam keihard aan, in de wetenschap dat Brian als geen ander ook de muzikantentaal sprak. En hij wist dat, ondanks alle meningsverschillen de bandleden zich normaal gesproken echt één voelden als ze samen in de studio tot mooie prestaties kwamen. Dat hadden de anderen nu gedaan zonder hem.
Twee jaar later vond Brian zijn gelijke in Nico waar het de voorkeur voor het occulte en voor seksuele uitspattingen betrof. Nico zei later dat Brian volgens haar nooit zijn creatieve potentieel ten volle heeft benut. Verre van. Hij was begaafd, had zijn eigen muziek kunnen maken, maar was ook lui. En meer bezig met seks dan met zijn werk, muziek maken. Zo was Brian aanwezig bij Jimi Hendrix’ historische opnamesessie voor Dylan’s All Along The Watchtower. De twee waren inmiddels bevriend, maar Brian was zo dronken naar de studio gekomen, dat hij een paar keer een zeer slechte pianopartij inspeelt. Hendrix wil Brian niet voor het hoofd stoten en is blij dat de Stones-oprichter op de piano in slaap valt. De klassieke opnamesessie wordt afgerond terwijl Brian Jones in de studio zijn roes uitslaapt.
Zeer uitgebreid ook gaat Trynka in op de dood van Jones op de late avond van 2 juli 1969. Hij is dan al feitelijk een jaar geen lid meer van The Stones. Eind ’68 beschouwen de andere Stones (Mick en Keith met name, Charlie en Bill gedragen zich dan al vooral als huurlingen) hem in toenemende mate als lastpak. Dat Brian dobberend in zijn zwembad is gevonden, het hoofd naar beneden, is duidelijk. Maar had zijn dood te maken met het benauwde weer van die dag, slecht voor astmalijders als hij, in combinatie met drank en drugs? Of was er kwade opzet in het spel en zo ja van wie? Trynka schrijft er niet als eerste over, maar wel met voldoende afstand. Uitgebreid staat hij wel stil bij de bedenkelijke rol van de andere Stones – als het gaat over de muzikale nalatenschap van Jones. Met name Jagger doet wel erg veel moeite hem uit de geschiedenisboekjes te wissen.
Pete Townshend, een van de vrienden van Jones die de jaren zestig wel heeft overleefd, neemt zichzelf kwalijk dat hij niet die ambulance heeft gebeld toen dat nodig was. ‘Brian had in een zenuwinrichting opgenomen moeten worden en niet in een verwarmd zwembad moeten dobberen met een lijf vol downers’.
Beatle George Harrison had Brian’s bandje aan een platencontract geholpen bij Decca, de maatschappij waar de Beatles een jaar eerder waren afgewezen. Zijn rol naast Lennon en McCartney was vergelijkbaar geweest met die van Brian naast Mick en Keith. ,,Ik leek hem vaak te ontmoeten als hij in de problemen zat. Er was niets mis met hen dat een beetje extra liefde niet had kunnen verhelpen.’’