×

Concert

26 oktober 2014

Aruán Ortiz abstraheert jazz tot een ander level

Geschreven door: Rik van Boeckel

Aruan Ortiz2De in New York wonende Cubaanse pianist Aruán Ortiz is onvergelijkbaar met andere Cubaanse pianisten als Chucho Valdés, Roberto Fonseca en Ramón Valle. Tijdens zijn debuut in het Bimhuis liet hij dat goed horen met zijn Quartet, bestaande uit David Gilmore (gitaar), Brad Jones (contrabas) en Chad Taylor (drums). Allen zijn musici van een hoog niveau en dat moet ook wel bij de uiterst gecompliceerde composities die de groep speelt, van Ortiz zelf maar ook van Don Byron en Ornette Coleman. Ortiz bracht in 2012 twee albums uit: Orbiting en de Santiarican Blues Suite en werkte samen met Esperanza Spalding, Joe Lovano, Greg Osby en saxofoniste Tineke Postma.

Ortiz componeert ritmisch ingenieuze jazzstukken. Hij is niet bewust bezig zijn Cubaanse achtergrond en zijn leven in New York in zijn muziek te verwerken. Hij creëert vanuit het ritme, is in de uitwerking daarvan zeer expressionistisch. Zijn composities zijn als muzikale abstracties, lijken geworteld in de jazz en de geïmproviseerde muziek. Ritmisch cirkelen ze rond zes kwarts maten, maar springen daar soms ook uit. Het vergt veel van de musici, er gebeurt soms van alles tegelijk, toch is er een bijna onhoorbare structuur aanwezig.

Ortiz overdonderde met zijn groep regelmatig het publiek. Hij begint met een rustig ritmiek op de piano in Analytical Symmetry, een compositie met een langzame doch spannende opbouw die plots overgaat in een pittig syncopisch gedeelte. Het is als een gestroomlijnde muzikale trein die alle kanten op lijkt te gaan, met de fantastische gitarist David Gilmore vaak op de voorgrond. Gilmore die onder andere speelde met Wayne Shorter en Don Byron en ook onder eigen titel albums uitbracht, krijgt regelmatig de kans om uit te pakken. Ik denk even aan Kurt Rosenwinkel, aan Wes Montgomery, maar Gilmore heeft die vergelijkingen helemaal niet nodig, hij is net als Ortiz op de piano een klasse apart.

Ortiz heeft een geheel eigen melodisch/ritmisch idioom, blijft telkens verrassen. Behalve naar jazz verwijst zijn spel soms naar klassieke muziek, bij de openingsfrase van Fractal Sketches krijg ik associaties met Chopin. Het stuk dat lichtvoetig begint en bijna klinkt als filmmuziek barst ineens los in een atonaal klinkend geheel maar dat wordt al snel losgelaten. Ortiz legt het later uit als een uitwerking van een simpele melodie in diverse fragmenten of fracties. Joe BTFSPLK van Don Byron is heel dynamisch en experimenteel tegelijk en in Alone Together ( van het album Orbiting) vertaalt hij een Cubaanse ritme vanuit een persoonlijke visie naar moderne jazz. Op het eerste gehoor herken je er niks Cubaans in tot je het bolero ritme- want dat is het- er in probeert te horen. Ortiz abstraheert dus niet alleen jazz tot een ander level maar ook de Cubaanse ritmiek.

Na de pauze komt het Aruán Ortiz Quartet terug met een even enerverende set als daarvoor. Bassist Brad Jones begint Ornette Coleman’s Open & Close. Ortiz valt in met latin jazz-achtige frases. Het is alsof Ortiz percussie speelt op de piano via ritmische aanslagen met de rechterhand. Zijn pianospel is hier in het solodeel filmisch, poëtisch,beschouwend, waaraan na een tijdje Gilmore met de heldere klankkleur van de jazzgitaar die van de piano aanvult. Wat volgt zijn jazzy soundscapes, en na een lang experimenteel stuk wordt ineens een funky jazz groove ingezet door drummer Chad Taylor.

Hij wilde vanaf het moment dat hij Aruán Ortiz hoorde spelen meteen met hem samenwerken en dat kan ik me voorstellen. Voor een drummer is de muziek van Ortiz een uitdaging, de ritmiek van Ortiz’ composities is zeer ingewikkeld. Aan een 5/8 wordt soms zomaar een 1/8 toegevoegd, maar grooven kun je bij hem ook. Ik vraag me  af waar Ortiz het allemaal vandaan uithaalt. Uit het Alhambra van Granada bijvoorbeeld, de schitterende vormen van de Moorse architectuur inspireerden hem, zo blijkt in Arabesque of a Geometric Rose. Dit lijkt wel de titel van een schilderij? Maar zo kun je Ortiz’ muziek ook wel zien, als een muzikaal schilderij, opgebouwd uit diverse elementen. In het laatste stuk Gregorio’s Mood gaat het tempo behoorlijk omhoog, hier wordt door het Aruán Ortiz Quartet naar een climax toegewerkt die eindigt met een staande ovatie van een volgepakt Bimhuis. Aruán Ortiz is wat mij betreft een tip voor North Sea Jazz.