×

Interview

27 oktober 2015

Trixie Whitley: Loslaten tijdens een reis naar het onbekende

Geschreven door: Marcel Hartenberg

Label: Unday Records

Trixie Whitley. In 2013 verscheen haar solodebuut Fourth Corner. Daarvoor speelde ze in Black Dub, een heuse supergroep met Daniel Lanois en Brian Blade. Haar solodebuut werd binnen een week in België goud. En ze werd gevierd over de hele wereld. Nu, twee jaar later, werd ze onlangs de gelukkige moeder van een dochter en heeft ze een nieuw album. Over hoe treinreizen en wordingsprocessen op elkaar lijken en wat de betekenis van loslaten dan is, ging het gesprek.

Trixie Whitley

WiM: Allereerst gefeliciteerd met je dochter en een prachtig nieuw album. Hoe maken je dochter en jij het?
Dank je wel. Alles is goed, ze is een lief mooi mensje. Het was een hele uitdaging om zowel zwanger te zijn als aan een album te werken. Door de zwangerschap veranderde ik fysiek, mijn hormonen werkten eveneens mee. Dat maakte wel dat ik niet anders dan echt in het moment kon leven. Ik kreeg niet alleen duidelijk signalen van mijn lichaam als ik me teveel inspande. Zorgen en angsten moesten ook losgelaten worden. Dat maakte het een bijzondere ervaring.

WiM: Als ik het me goed herinner, gaf je mogelijk in de zomer van 2013 in de Stevenskerk in Nijmegen bij een concert al aan dat je aan een nieuw album werkte. In hoeverre was er toen al sprake van de voorbereiding van het nieuwe album?
Aha, ja, dat was het optreden waarbij we voorafgaand eraan met de band in een ongeluk terecht kwamen. Ik ben toen apart van de band eerst naar Nijmegen al gereden en kwam uiteindelijk 10 minuten voor aanvang van het concert pas binnen. Ik stond nog helemaal te shaken en begon eerst alleen. De band volgde later pas. Of ik toen al met het nieuwe album bezig was? Eigenlijk schrijf ik continu, vanaf de release van het vorige album naar dit nieuwe en nu ook weer door.

Ik kan eigenlijk niet naar mijn eigen muziek terug luisteren. Dus voor mij is de beste manier om er mee om te gaan steeds aan nieuw werk te beginnen. Dat is wel fascinerend; ik zie het als een soort studieproces. Dat geldt misschien wel voor het hele leven natuurlijk. Het is wel een soort onderneming steeds nieuwe albums te maken. Ik heb geen gewone schoolopleiding gehad en ben volledig autodidactisch. Dus alle muzikale ondernemingen waren voor mij leerervaringen. Dat zit in het proces dat ik bij opnames doorloop, dat zit in de mensen met wie ik speel en opneem. Voor mij is dat leren en evalueren en zien hoe ik er steeds meer van kan leren en evalueren. Voor mij is dat dus onlosmakelijk verbonden aan het maken van albums.

Trixie Whitley 2

WiM: Toch nog even terug naar 2013. Had je toen voorzien dat het maken van dit album een lang rijpingsproces zou worden?
Voor mij begint het werken aan een nieuw album met het schrijven. Dat zijn de eerste stappen. Daarna beginnen de opnames en alles wat daarbij hoort als voorbereiding op de uiteindelijke release. Als je het vergelijkt met een optreden, dat duurt anderhalf uur, maar als je je bedenkt wat daar allemaal aan vooraf gaat, qua logistiek en mensen die erbij betrokken zijn. In de zaal ervaar je dat allemaal natuurlijk niet. Dat is met een album maken vergelijkbaar. Bij dit album was het voor mij vooral een kwestie van losmaken van verwachtingen. Niet alleen van mezelf maar vooral ook van anderen. Die wilde ik buiten laten en me focussen op de muziek. Het is een luxe positie als je dat zo kunt en mag doen, maar voor mij ook noodzakelijk voor het creatief proces. Als ik me bezig zou houden met de invloeden en verwachtingen van buitenaf, dan zou de muziek ondergeschikt zijn.

WiM: Dat betekent dat er geen druk was van je platenmaatschappij?
Ik heb vroeger bij een major label gezeten en realiseerde me dat dat heel beperkend kan werken. De muziekindustrie werkt niet constructief voor het creatief proces, eerder er tegen. Ik prijs me gelukkig dat ik mijn eigen pad kan vinden, al is dit natuurlijk een tijdperk waarin de ruimte er volop is voor indie en diy-mentaliteit. Ik ben blij dat ik niet meer de druk van de muziekindustrie ervaar. Ik bepaal mijn eigen agenda en wordt niet geleid door anderen. Dat was een bewuste keuze.

WiM: Hoe ben je tot de titel ‘Porta Bohemica’gekomen? Als je het opzoekt, is het een canyon van de Elbe in Tsjechië. Was dat een bewuste referentie?
Geografisch gezien komt het daar ook vandaan. Alleen, de titel zoals ik die bedoel, heeft daar voor mij niet zijn echte oorsprong. Wel als metafoor wellicht. Ik was een aantal jaren geleden bij vrienden thuis en daar hing een bord aan de muur waarop stond ‘Porta Bohemica’. Gevonden, ergens vanaf gevallen. Er ging voor mij een mystieke klank van uit. En dat sprak me enorm aan. Ergens vond ik het een soort van ‘Bohemian Port’, wat ik erg herkenbaar vond en vond passen bij mijn nomadische bestaan. Ergens vond ik het wel iets mysterieus en intrigerends hebben wat als titel paste bij een nagelaten cult sci-fi film die op enig moment herontdekt wordt. Een aantal jaar geleden kwam die titel dus al bij me binnen. Ik dacht nog wel er iets mee te doen en ik wist niet precies wat of waar het voor stond. En ja, toen ik tijdens de opnames de naam nog eens opzocht, vond ik ook de beschrijving van een verloren spoorlijn die maar een paar jaar bestaan had. In mijn hoofd ontspon zich toen een verhaal, weer mysterieus, van luchthavens of spoorstations waar je verdwaald kunt raken, in een vreemd land of zo. En ik dacht als ik nu in een vreemd land terecht zou komen en daar mezelf terug zou vinden bij een spoorwegstation met de naam Porta Bohemica, dan zou ik meteen instappen en wegrijden. Voor mij zat die beleving er in, ook als parallel naar het hele opnameproces dat een oefening in loslaten was. Ik wist niet waar ik zou uitkomen, zeker met de zwangerschap erbij, was het gewoon durven geloven in dat het goed zou komen.

WiM: Dus je eigen beleving en interpretatie vertaalden voor jou de titel naar zoals jij het maken van dit album hebt ervaren?
Ja zeker, juist heel erg. Als je beslist dat je alle verwachtingen overboord gaat gooien, wat bij het maken van dit album echt zo was, dan is het wel erin geloven dat je goed uitkomt. Daarin zit de overeenkomst met de titel.

WiM: De diversiteit op het album is groot. Dat is ook terug te horen in de muziek die jij mooi vindt; die is eveneens divers. Wat zegt dat over het schrijven van de nummers? Hoe ga je te werk?
Ik heb geen vaste aanpak, geen formule. Faint Mystery schreef ik bijvoorbeeld in 10 minuten. Ik las een boek van John Steinbeck in de winter in New York. En terwijl ik dat boek las, pakte ik mijn gitaar, speelde nieuwe akkoorden en plots was het er. En de tekst kwam tegelijk binnen met de muziek. Ik stond er niet bij stil; het voelde alsof het in mijn onderbewuste al klaar was. Salt ontstond ooit uit een gitaarriff die ik in de Paradiso jaren geleden tijdens een soundcheck naar voren kwam. En die riff heb ik toen opgenomen en die komt nu naar voren, jaren later, als riff bij de chorus. Ik was eigenlijk met een pianonummer bezig. En ja, de twee producenten Gus Seyffert en Joey Waronker, hielpen mij bij het laatste deel van het opnameproces. Gus gaf aan dat de twee stukken naadloos op elkaar zouden aansluiten. Dus dat is echt een heel andere aanpak.

Soft Spoken Words kwam weer voort uit jammen met de band, waar ik de loop dus wel al bij had en tijdens het spelen vormde het nummer zich vanzelf. De muziek is er vaak wel eerst en dan mompel ik er wat bij en dat groeit uit tot een tekst dan.

WiM: De gitaar klinkt sterk op dit album. Is de gitaar altijd zo belangrijk voor je geweest?
Nee, juist niet. De gitaar omarm ik ook nog niet zo lang. Ritme is voor mij altijd het belangrijkste geweest. Drums waren mijn eerste instrument. En de gitaar was het instrument van mijn vader (Chris Whitley) en dat wilde ik eigenlijk niet spelen. Pas toen ik op een eenzame avond de gitaar oppakte en voelde dat het vloeide, ik was 21, voelde het goed. Het was lang heel dubbel: ergens hoorde de gitaar bij mij als verlengstuk van mijn zijn, tegelijk wilde ik niet daarin op mijn vader lijken. Nu accepteer ik het als onderdeel van mijn toolbox.

WiM: Je hebt ook juist een heel eigen gitaargeluid, je wisselt rauwheid en emotie af, dus je geluid vraagt helemaal niet om een vergelijking met wie dan ook.
Dank je wel. Het gaat er misschien ook wel om dat ik gewoon het vertrouwen moet hebben dat het met mijn geluid wel goed zit. Ik moet er geen schrik voor hebben. Pas als ik erover ga denken, dan komt dat in de weg van mijn geluid, van de sound die ik al heb.

WiM: Je gaf eerder al eens aan dat je materiaal had voor twee albums. Toch is er nu slechts een schijf uitgebracht. Hoe is dat gegaan?
Ik was al aan het schrijven toen ik zwanger werd. En ik wilde het album afmaken voor mijn bevalling. Dat lukte niet en ik dacht “Het gaat nu niet lukken. Ik moet het eerst loslaten.” Toen liet ik het opnameproces los. Pas na de bevalling pakte ik de draad weer op met een heel andere mindset en met dat gevoel ben ik de plaat gaan afronden. In feite kreeg ik pas toen het perspectief om het album af te maken. Er bleven wat nummers over maar ik schreef er ook nieuwe bij; juist door dat nieuwe perspectief.

WiM: Er is veel muziek die jij mooi vindt. Hoe belangrijk is andere muziek voor je?
Daar ben ik steeds wel mee bezig geweest. En toch, ja, bij dit album heb ik toch vooral gezocht naar mijn eigen muzikale identiteit. Maar dat gaat bij mij in fasen. Soms zoek ik andere muziek op die me kan inspireren, soms juist geen muziek, soms luister ik naar klassiek wat toch heel anders is dan wat ik zelf maak. Ik houd niet van labels plakken op muziek. Ik denk niet in vakjes. Dat vind ik erg beperkend. Voor mij mag de muziek complex zijn, het moet uitdagen. Dat geldt voor mijn eigen muziek maar ook in de muziek waar ik naar luister, moet een uitdaging zitten. Ik ben altijd gefascineerd geweest door elektronica, denk aan Aphex Twin of Missy Elliot, Tricky of Massive Attack, allemaal innovatief in hun tijd en ja, als je daar nu naar luistert, dan staat het toch nog steeds overeind. Ik vind het mooi dat muziek zo tijdloos kan zijn; dat zoek ik wel. Of dat nu Tinariwen is, Iggy Pop of Eric Satie, die muziek heeft dat allemaal.

WiM: Wat kun je zeggen over de muzikanten met wie je speelt?
Ik speel met een diversiteit aan mensen. Ja, dat ligt ook wel aan mij. Ik word snel verveeld. Ik ben een beetje een rusteloze ziel dus afwisseling zoek ik wel. Daarnaast ben ik al jong met grootheden als Daniel Lanois en Brian Blade gaan spelen en dat maakt dat je de lat wel hoog legt. Je kunt niet van zo’n grootheden verwachten dat ze hun hele leven in jouw dienst stellen. Ik wilde het album eigenlijk opnemen met mijn live band. Maar ik leerde dat opnemen in de studio en live spelen andere zaken vragen, dus dat ging niet zonder meer goed. Met behulp van Gus en Joey kwam dat opnemen uiteindelijk goed. Ik heb wel het idee dat de muzikanten die met me spelen steeds erg goed op hun eigen domein zijn. Daarmee prijs ik me wel gelukkig.

WiM: Dank je wel voor het delen van je beleving van de reis die je met Porta Bohemica maakte. En heel veel succes met het album.
Dank je wel voor je tijd.