×

Interview

05 september 2022

Staples Jr. Singers terug met de hulp van God

Geschreven door: Dick Hovenga

Label: Luaka Bop

Het moet een wel heel raar gevoel geven als je enige album, 45 jaar geleden uitgebracht op een klein Amerikaans label, ineens in een gospel revival opnieuw uitgebracht, een succes wordt. Het overkwam de uit Aberdeen, Mississippi, afkomstige Staples Jr. Singers. Hun prachtalbum When Do We Get Paid, origineel uitgebracht in 1975 op het kleine Brenda Records en maar in een kleine kring verkocht, kreeg dit voorjaar een re-release via het coole New Yorkse platenlabel Luaka Bop en werd een onverwacht succes. Met een optreden op het voorname Le Guess Who? in Utrecht in november in zicht, hebben we een uitgelezen kans om Annie Brown en haar broer Edward, die het vocale hart van het trio vormen, eens te spreken.

Het wordt spannend als we dit het liefst met beeld willen doen en zowel Annie als Edward daar niet echt vertrouwd mee zijn. Sowieso met interviews eigenlijk ook niet. Het heeft dus even wat tijd nodig om alles te organiseren maar uiteindelijk zitten Annie en Edward allebei in hun eigen huis achter de computer in beeld. Als zij aangeven dat zo met elkaar spreken eigenlijk niet zo leuk is en ik hen vertel dat we elkaar in november in Utrecht live zullen zien moet ik natuurlijk eerst uitgebreid vertellen over Nederland. Ze zijn eigenlijk hun thuisgebied nooit echt uit geweest, al helemaal niet vanuit Amerika veel gereisd, laat staan naar Europa. Kort geleden dan wel weer naar New York voor hun platendeal.

Natuurlijk krijgen we het daarna over hun enige album en de geschiedenis. ‘Je had in de late jaren zestig heel veel bands zoals ons’, zo vertelt Annie. ‘Je startte gewoon met broers, zussen, neven en nichten een band en reisde met je muziek rond. Je leende elkaars instrumenten, want er was weinig geld om die zelf te kopen, en je reisde met elkaar. Meestal startte je die bands vanuit de kerk waar we allemaal samenkwamen en reisde je in het weekend van kerk naar kerk en vervolgens van staathoek naar straathoek. Waar je maar kon spelen en iets van geld kon verdienen eigenlijk. Geld waar het hele gezin iets aan had’.

‘Onze ouders reden ons naar die plekken want we waren zelf nog heel erg jong, ik was ongeveer 7, misschien bijna 8 toen we begonnen want ik kan me herinneren dat ik nog maar 13 jaar oud was toen in 1975 onze plaat uitkwam. En omdat we zo jong waren werden we ook vaak door oudere bands onder hun hoede genomen. In die tijden reisde je met heel veel bands tegelijk, er was echt een enorm aanbod aan bands en plekken in het zuiden om te spelen. Daarnaast zongen we ook altijd heel veel op school en ook daar kon je met je eigen band spelen en dan natuurlijk ook weer op andere scholen.’

‘De songs waar we mee opgroeiden waren vrijwel altijd religieus van aard en daar brachten wij wat verandering in’, zo gaat Edward verder. ‘Onze teksten gingen over ook over zaken die we zelf meemaakten of die we van andere bands onderweg hoorden. En natuurlijk zijn al onze songs ook beïnvloed in ons geloof in God. De songtitels zijn puur een introductie naar wat we over ons leven met God te vertellen hadden. We waren in het begin van onze tienerjaren toen we onze eigen songs begonnen te schrijven’, vervolgt Edward. ‘En we, Annie, onze neef A.R.C. en ik, namen ze zelf met cassettes en 8-tracks in de keuken op. Dat was hoe je het in die dagen deed. Voordat we met de band de studio in Tupelo, Mississippi indoken om daar voor het kleine platenlabel Brenda Records ons album op te nemen waren we zo goed voorbereid dat alles er in 1 dag opstond, of zelfs in een paar uur. Dat kan ik me niet meer helemaal heugen’

‘Voor die opnamen hadden we dan weer onze neef Ronnel op bas en Corl Walker meegenomen om een volle bandsound te krijgen en we speelden met alles wat we in ons hadden. Onze beleving in muziek is puur en komt recht uit ons hart. Misschien waren we dan wel jong maar wij, afkomstig uit de zwarte gemeenschap hadden op jonge leeftijd al heel veel meegemaakt. De einde jaren zestig begin jaren zeventig waren in Amerika dan ook heel rare en heftige politieke jaren die het er voor de zwarte gemeenschap niet beter op maken en het verlies met de dood van Martin Luther King heeft voor iedereen die in die periode opgegroeid ontzettend veel impact op hun leven gehad’.

‘Hoop vervloog met zijn dood en het koste veel tijd om die na zijn dood weer te herkrijgen. Je moet je voorstellen dat ook wij eind jaren zestig, begin jaren zeventig nog veel met racisme te maken hadden. Wij kwamen ook op onze rondreizen met onze muziek in restaurants waar we als zwarte mensen niet welkom waren. Of op andere plekken waar we de deur werden gewezen. En dat komt als kind net zo heftig over als dat je ouder bent. Zolang is dat dus allemaal nog niet terug, terwijl mensen dat wel vaak denken. Het geloof in God is ons gelukkig altijd hoop blijven geven.’

We krijgen het over de naam van de band. ‘Alle bands waren verliefd op wat The Staple Singers (vader Pops en zijn dochters Cleotha, Pervis en Mavis) deden. Zij waren echt een voorbeeld voor ons allemaal’, zo vertelt Annie. ‘In volle adoratie hebben wij toen de naam Staples Jr. Singers aangenomen, eigenlijk dus als dank voor wat ze voor ons betekenden. De bands die ons omringden snapten waarom we zo heetten maar toen ook al kregen we vaak van buitenaf te horen of we familie van de grote Staples waren. De muziek die The Staple Singers maakten was ons steeds wat vooruit in die tijd. Zij speelden ook al met een groove, een groove die vervolgens iedereen ging gebruiken. En geloof me, als je jong bent is een groove hebben nog veel cooler’.

‘Iedereen kende iedereen in de muziekscene in zuidelijk Amerika en we luisterden goed naar elkaars muziek. We ruilden ook elkaars platen. Veel van die platen verkocht het label niet eens, wij verkochten zelf het meeste. De meeste tijdens optredens maar ook vanuit ons huis. Muzikanten maar ook liefhebbers kwamen naar ons huis om onze platen te kopen ook of om te ruilen. En soms ging dat zelfs op een manier waarop wij twee platen kregen en ze er maar één van ons terug wilden hebben omdat ze die van ons zo goed vonden’ (lacht). ‘Ik kan met niet meer heugen hoeveel exemplaren er van ons album zijn geperst’, vervolgt Edward als ik hem naar het succes van de plaat destijds vraag. ‘Het zullen er vast niet heel veel geweest zijn, ik denk of 500 of 1000 misschien. Maar met maar één dag opnemen had het label de kosten er dan al uit natuurlijk.’

‘Het was heel bijzonder dat Luaka Bop contact met ons zocht’, vertelt Annie weer. ‘Ze klonken gelijk heel aardig en toegankelijk en hadden veel kennis van onze muziek en hadden ook al andere, ons bekende bands gevraagd. Ze waren druk bezig met hun World Spiritual Classics serie en wilden in eerste instantie één song van ons gebruiken voor een verzamelaar met allemaal groepen die we in die jaren ook steeds onderweg tegenkwamen. Bands als The Little Shadows, The Triumphs en The Floyd Family Singers. Maar met het samenstellen van die plaat (The Time for Peace is Now, red.) en het succes wat die plaat ten deel viel vroegen ze ons ook of ze ons debuut nogmaals uit mochten brengen. We hebben er over de jaren voor gebeden dat onze plaat nog eens echte aandacht zou krijgen en we danken God dat dat nu toch echt gebeurt.’

We krijgen het over soul en gospel en hoe we hun songs mogen categoriseren. ‘Ik noem onze muziek gospelsoul, meer een samenvoeging van beiden’. zegt Annie. ‘Beiden zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Soul en gospel zijn beiden een verantwoording aan God. Religie is verbonden aan ons gevoelsleven, de ziel, en als we ons niet goed voelen biedt denken aan de zondag, de kerkdag, altijd uitkomst (‘Everyday is like Sunday’). Gospel en soul bieden hoop en hoop is alles wat we nodig hebben in het leven. En dat gaat van generatie op generatie door. Gospel en soul zijn tijdloos’.

‘Wij zijn nadat ons album uitkwam altijd muziek samen blijven maken. Natuurlijk in onze jonge jaren heel veel meer dan later. Edward en ik kregen ondertussen ook allebei partners, kinderen en ondertussen ook alweer een heel stel achterkleinkinderen en die maken ook allemaal muziek. Onze kinderen pakten het over van ons en hun kinderen weer van hen. Natuurlijk is die muziek, ook door de invloeden van buitenaf, weer flink veranderd maar de liefde voor God zal altijd in de muziek door blijven klinken. Uiteindelijk is Hij degene die ons de kans heeft geboden muziek te maken en dat zullen we en mogen we nooit vergeten.’

Als laatste vraag ik Annie en Edward of ze eigenlijk ooit The Staple Singers hebben ontmoet. Ze beginnen allebei te lachen ‘Nee dat hebben we nooit, maar dat zouden we heel graag willen. Natuurlijk hebben we ‘Pops and his girls’ wel zien optreden maar ze weten vast ook niet wie wij zijn. Ik weet niet of iemand ze ooit heeft verteld dat er een Staples. Jr Singers bestaat. We houden natuurlijk wel in de gaten wat Mavis (de enige nog levende originele Staple Singer) allemaal nog doet. Ze zit ook op Facebook en ze is nog steeds heel goed bij stem ook. Nu we het er zo over hebben, wij zouden haar echt heel graag eens ontmoeten en vertellen over ons leven als Staples Jr. Singers en wat ze voor ons betekend heeft. Ik hoop dat God dat nog voor ons in petto heeft’.