Sara Tavares is terug!
Sara Tavares is terug. En hoe! Met het prachtige album Fitxadu. Na haar debuut, het gospel album Sara Tavares and Shout (1996), Mi Ma Bô (1999), haar internationale doorbraak Balancê (2006) en Xinti (2009) werd het stil rond de zangeres bij wie een hersentumor werd ontdekt. De in Lissabon opgegroeide Kaapverdische zangeres begon ooit met het zingen van gospel, funk en soul, vertegenwoordigde in 1994 Portugal tijdens het Eurovisie Songfestival. Op haar albums Balancê en Xinti kruidde ze haar nummers steeds meer met Afrikaanse elementen. Op Balancê combineerde ze de melancholie van de Kaapverdische morna en coladeira met afrobeat, de Angolese semba en reggae. Zelf omschreef ze haar muzikale universum als liggend tussen Portugal, Kaapverdië, Brazilië, Angola en Mozambique. Ook op Fitxadu is dat muzikale universum in de diverse songs terug te horen, mede ook door de samenwerking met Angolese artiesten als Toty Sa’Med, Paulo Flores, Kalaf Epalanga en de Kaapverdische zanger Princezito. In een gesprek met Written in Music vertelt Sara Tavares over het nieuwe album en haar terugkeer in de muziekwereld.
WiM: Wat betekent de titel Fitxadu?
In het Kaapverdisch-Creools betekent het dicht bij je hart. Het is de titel van een nummer van het album. Ik koos voor deze albumtitel omdat ik nu terug ben in de muziek na een tijd weg te zijn geweest. Ik voelde de liefde voor muziek, voor de noten, de melodieën opnieuw, had weer plezier met de muzikanten.
WiM: Wat is er gebeurd na het vorige album Xinti
Er is zoveel gebeurd. Ik kreeg gezondheidsproblemen, kreeg een hersentumor, moest geopereerd worden. Ik moest al mijn tours annuleren. Toen ik weer begon te zingen en concerten ging geven, moest ik het wel rustiger aan doen. Want daarvoor had ik te veel energie gegeven, zeven jaar lang werkte ik zeven dagen in de week, ik was uitgeput. De ziekte was de reactie van mijn lichaam daarop. Na de ziekte werd ik meer introspectief. Ook al zong ik weer en werkte ik samen met andere musici, ik wilde graag tijd voor mezelf nemen. Ik was altijd een rustig persoon,dus nam ik de tijd. Zelfs terwijl ik wist dat de muziekindustrie heel snel gaat. Ik wil ook niet naar de muziek kijken als een bedrijf, ik zie het als een passie. In 2016 was ik er klaar voor om nieuwe opnames te maken, met een nieuw geluid, nieuwe partners. In dat jaar speelde ik op het Sodade Festival in Rotterdam, dat was zo leuk. Maar eind 2016 kreeg ik een wake-up call van de dokter, de hersentumor was terug gekomen. Ik moest de opnames voor het nieuwe album afbreken, werd opnieuw geopereerd. Maar nu gaat het weer helemaal goed, ik zit vol energie, hou veel van wat er nu op mijn pad komt.
WiM: Je vertelde dat je meer introspectief bent geworden door wat er is gebeurd. Wat voor invloed heeft dat gehad op de teksten?
Ik probeer dieper te gaan in mijn teksten. Want ik voelde dat ik vaak zong over dezelfde dingen. En ik componeerde alles zelf op mijn gitaar. Maar nu wilde ik werken met andere componisten. Want ik wil zingen over mijn generatie, over onze realiteit. Dus heb ik componisten uit mijn eigen wereld in Lissabon uitgenodigd zoals uit Angola Paulo Flores, Toty Sa’Med en Kalaf Epalanga, de laatste is lid van Buraka Som Systema, een electronica band die kuduro maakt. En Princezito, een traditionele Kaapverdische zanger; hij zingt batuque (een zeer percussieve Afrikaanse Kaapverdische muziekstijl). Ik ben naar Kaapverdië gegaan om hem te ontmoeten.
WiM: Wat kun je vertellen over Toty Sa’Med?
Toty Sa’Med is een nieuwe zanger uit Angola. Zijn stem lijkt op die van John Legend. Hij zingt liederen uit de tijd van zijn grootmoeder. Hij heeft een EP onder eigen naam uitgebracht: Ingombota. (Op Youtube is een duet te vinden van Joss Stone met Toty Sa’Med).
Aan het album werkt nog een andere Angolese artiest mee met wie ik al jaren samenwerk: N’Du. Hij drumt op het album, componeerde en deed de productie. Ook werkte ik samen met Manecas Costa, een gitarist en bassist uit Guinee-Bissau.
WiM: Wat kun je vertellen over jouw Kaapverdische achtergrond en over de invloed van de traditionele Kaapverdische muziek op jouw nummers?
Ik ben geboren in Lissabon. Mijn moeder komt van het eiland Santo Antão, mijn vader van het eiland Santiago. De akkoorden in mijn nummers haal ik uit traditionele stijlen als de morna en de coladeira. Een lied als Coisas Bunitas is gebaseerd op coladeira maar de sound is meer urban, meer stads. Ik woon in de stad en in Europa.
WiM: Zijn door de emigratie van Kaapverdianen andere stijlen ook veranderd zoals bijvoorbeeld funana.
Traditionele funana wordt gespeeld met accordeon en ferrinho, een ijzeren staaf. Maar in Praia, de hoofdstad van Kaapverdië op het eiland Santiago, wordt het nu gespeeld met elektrische gitaar en drums. In Lissabon gebeurde dat al veertig jaar geleden en in de VS door Catchas, die gekleed ging als de grote funksterren van de VS uit de jaren zeventig. Veel Kaapverdische muzikanten emigreerden naar Nederland (Rotterdam), Lissabon en de VS (Boston). Veel Kaapverdische muziek wordt in Rotterdam gemaakt. Instrumenten als de accordeon en cavaquinho worden vaak vervangen door keyboard en elektrische gitaar. Het is de realiteit, we willen allemaal leven op de beat van de moderniteit. Maar het moet wel in evenwicht blijven met de traditionele muziek, die moet beschermd worden. Jonge musici als Tcheka en Princezito doen dat goed.
WiM: In een song als Txom Bom hoor ik veel elektronische invloeden. Hoe is dat gegaan?
In eerste instantie was het een akoestisch nummer. Ik speelde het vaak live. Toen ik er elektronische geluiden aan toevoegde, liet ik me inspireren door Kaapverdische muziek uit de jaren tachtig, van bands als Livity en Gil & The Perfects. De zanger van de laatste band is Gil Semedo. Die muziek is heel populair op Kaapverdië, als mensen die muziek horen, moeten ze huilen, want die zit diep in het geheugen gegrift. Txom Bom gaat over een dorp op het eiland Santiago, dat de aarde daar heel geschikt is om dromen in te planten.
WiM: Wat kun je vertellen over songs als Ginga en Brincar de Casamento dat je met Toty Sa’Med zingt.
Een deel van Ginga roept de koningin van Angola op, een ander deel een song van Super Mama Djombo, een band uit Guinee-Bissau. Brincar de Casamento gaat over kinderen die spelen dat ze getrouwd zijn, dat ze pappa en mamma zijn, dat ze altijd bij elkaar blijven.
WiM: Toen je begon werd je sterk beïnvloed door Amerikaanse R&B en soul, door Stevie Wonder, Whitney Houston en Aretha Franklin. Is dat nog steeds zo of zijn er andere invloeden bij gekomen?
Ik hou nog steeds van allemaal, hou nog steeds van gospel, van de sterke intensiteit. Maar er zijn andere invloeden bij gekomen, niet alleen muzikaal maar van andere kunsten. Muzikaal bijvoorbeeld Miriam Makeba, Salif Keita en uiteraard Cesária Évora. Toen ik 15 was, begreep ik Cesária niet. Ik hield toen van Whitney Houston, van wat zij deed met haar stem, van haar zangtechniek wat ik de ‘atletiek van de stem’ noem. Grote zangeressen die niet mainstream waren begreep ik niet, zangeressen als Cesária, Omara Portuondo en Chavela Vargas. Maar nu wel. Cesária is niet alleen de koningin van de Kaapverdische muziek, zij was een van de beste zangeressen van de wereld. Zij interpreteerde een lied op een geweldige manier. Voor elk woord had ze de juiste emotie. Ik denk dat je heel wijs moet zijn om dat te kunnen.
WiM: Welke andere kunsten hebben je beïnvloed?
Cinema, schilderkunst, boeken, dans. Mijn beste vrienden zijn dansers. Ik leer over de geschiedenis van Kaapverdië door te lezen, door theater-en dansvoorstellingen. Veel teksten in Kaapverdische muziek gaan over romantische liefde. Maar deze kunstvormen bestrijken een breed spectrum van de Kaapverdische geschiedenis. Verder ben ik zeer geïnteresseerd in poëzie. Ik gebruik echter geen poëzie van bekende dichters voor mijn songs maar wel de poëzie van de straat, van de straten van Lissabon. Dat doe ik in songs als Ginga en Flutuar. Ik luister naar wat ik hoor in de bus, in een restaurant, verander de woorden een beetje.
WiM: Hoe werk je vervolgens aan een song?
Ik begin met drie of vier woorden, pak de gitaar, voeg meer woorden toe, werk ook achter de computer. Bij stukjes en beetjes wordt het meer, ik bel bevriende musici op, en werk verder in een creatieve ruimte die niet in mijn huis is. Daar werk ik van ‘s ochtends vroeg tot ‘s avonds laat.
Sara Tavares presenteert Fitxadu vrijdag 6 april in De Doelen, Rotterdam. Aanvang 20.15. Jurriaanse Zaal.
Andere optredens:
- 5 april. Muziekgebouw Eindhoven8
- 8 april. De Oosterpoort. Groningen