×

Interview

23 september 2020

Sam Comerford over Thunderblender: soms chaotisch, altijd eerlijk

Geschreven door: Jordi De Beule

Label: Werf

Je zag hen misschien rondjes draaien in de Peepshow Palace van de Brakke Grond of je hoorde hun single in de playlist van Le Guess Who. Eén ding is zeker: de Belgische band Thunderblender doet stof opwaaien met hun recente debuut Stillorgan. Net voor het begin van hun Jazzlabtour kregen we bandleider en saxofonist Sam Comerford te pakken voor een gesprek over New Yorkse workshops, speelgoedsamplers en bamboe kappen voor de muziek.

We worden ontvangen in een knus appartement in de Belgische hoofdstad. Op de vraag ‘Koffie? Thee?’ antwoorden we argeloos het laatste en voor we het beseffen, worden we onderworpen aan een heuse theeceremonie met spoelen, koelen, filteren en schenken. ‘Dit heb ik opgepikt tijdens een tour in Azië.’ Waarom zijn we zelfs verbaasd? Geboren in Amerika, opgegroeid in Ierland, nu in Brussel, is Comerford duidelijk een wereldburger. Om geen stappen over te slaan, openen we dan ook met het voortraject van Thunderblender.

WiM: Hoe kreeg je het idee voor deze band?

‘Thunderblender is ontstaan toen ik nog op het Conservatorium zat in Brussel. Ik wist al jaren wat ik wou: een kleine band die makkelijk alle kanten op kon. Ik wist ook dat ik geen bassist wilde. Dat idee deed ik op tijdens een workshop bij Tim Berne in New York. Hij had toen ook een band zonder bassist en dat stelt de drummer voor de vraag: wie volg ik? Dat creëert een heel ander speelveld. Ik dacht lang dat ik een gitarist nodig had in dat veld, maar toen ontmoette ik Hendrik Lasure en wist ik dat ik niet verder moest zoeken. Hij is een geweldige muzikant, maar ook een fantastische mens. Dat is belangrijk. Ik weet dat hij echt luistert en probeert te begrijpen waar ik naartoe wil. Alles wat hij speelt, klinkt dan ook oprecht.’

WiM: En dan heb je nog een drummer die ook bassynth speelt.

‘Ja, die synth is er gaandeweg bijgekomen. Mensen kennen Jens Bouttery misschien van Hi Hawaii…’

WiM: Een soort tongue in cheek popband met Lennart Heyndels…

‘Het is inderdaad poppy en volgt dus duidelijke codes. Maar Jens kan ook ongelooflijk improviseren en heel open spelen. Dat is wat ik zocht: iemand die zoals Jim Black en Tom Rainey heel veel karakter in zijn spel kan leggen. Het is wel leuk dat Jens die synth er bij bracht. Zo werd de band iets hybride met akoestische en elektronische elementen.’

WiM: In de single Movin’ On hoor je ook hoe Hendrik Lasure zichzelf samplet.

‘Dat was in feite een last minute beslissing. Ik wist dat Hendrik een oude akoestische sampler had, een stuk speelgoed in feite, en vroeg of hij hiermee niks wilde doen. Hendrik heeft zelf software geschreven waarmee hij de opname kan pitchen en er effecten op zetten. En zo kwam het dat we een sublieme vleugelpiano uiteindelijk vrij gestoord hebben doen klinken.’

 

Cover Stillorgan

WiM: Waar verwijst de titel eigenlijk naar?

‘Stillorgan is een buitenwijk van Dublin en de plek waar ik opgroeide. Je vindt er het oudste shopping center van Ierland, een hotel, een snelweg… Een behoorlijk saaie plek in feite. De titel geeft vooral aan dat het een persoonlijke plaat geworden is. Het gaat over mij en mijn ervaringen.’

WiM: Dan stel ik me toch vragen bij de namen van enkele nummers: Lament, Doubt, Panic Redux…

‘Haha, maak je geen zorgen. Je moet daar wat abstractie van maken. Na het componeren merkte ik wel dat alles draaide rond orde en chaos. En dat is wel een dynamiek die sterk speelt in mijn leven. Ik heb daarnaast ook veel geluisterd naar Henry Threadgill. Hij componeert muziek voor improvisatoren en gebruikt daar vaak vreemde structuren voor en ongebruikelijke instrumentatie, maar alles is zo eerlijk. Je weet uiteindelijk niet wat uitgeschreven is en wat geïmproviseerd. En nog het belangrijkste: hij schrijft voor mensen die echt samenspelen, er is geen plaats voor solo’s. Ik hou niet van die bands die in functie van een supersolist spelen.’

WiM: Waren er zo nog invloeden?

‘Eentje die ik onlangs pas heb beseft, is Polar Bear. Die naïeve melodieën, die ze dan live helemaal uit mekaar halen, die hebben iets vertellend waar ik wel van hou. Ik durf beweren dat ik elk concert van hen in Ierland heb gezien. De eerste keer hebben mijn ouders me zelfs met de auto naar de andere kant van het land gevoerd voor een optredentje in een gemeentehuis voor 20 man. Ik was echt gek van die band. Het is door hen dat ik jazz wilde spelen, ik speelde nog niet eens sax!’

WiM: En vandaag speel je zelfs bassaxofoon. Het is één van de elementen die Thunderblender zo bijzonder en warm maakt. Hoe kwam je er bij om dit gigantische instrument op te pikken?

‘Weet je, als je aan je muziek werkt, dan wil je altijd die volgende stap zetten. Als tenorsaxofonist heb je een duidelijk uitgeschreven rol en  ik wilde iets anders. Ik wilde een diepere toon bereiken maar werd niet echt warm van de baritonsax. Toen ik bij het European Saxophone Ensemble speelde, hoorde ik voor het eerst een bassaxofoon. En kort daarna hoorde ik ook een knotsgekke plaat van Yochk’o Seffer, die nog voor Magma speelde. Hierna wist ik het: ik moest zo’n bassaxofoon aanschaffen. Vijf jaar geleden heb ik er dan één gekocht, maar ik moest er nog heel wat aan sleutelen, hij klonk een beetje vals. Het was pas toen ik de nek van een andere saxofoon er op zette dat het klopte. Die heb ik dan laten namaken, maar ook toen vond ik de sound nog niet rijk genoeg. Het moest donkerder! Toen zag ik een optreden van ADHD dat me helemaal wegblies en ik sprak de saxofonist er op aan. Bleek dat hij zijn mondstuk op maat had laten maken uit hout en zijn riet zelf kapte uit bamboe. Dat ben ik dan ook gaan doen. ‘

WiM: Ambachtelijk!

‘Ja, ik heb me al serieus verdiept in de bouw van de sax en de geschiedenis ervan. Daar kan ik uren over praten als je wil. Maar da’s misschien voor een andere keer.’

WiM: Heel graag. Ondertussen veel plezier met jullie tour!