×

Interview

10 oktober 2022

Nani Noam Vazana brengt Ladino tot leven (deel 3).

Geschreven door: Marcel Hartenberg

Label: Nani Music

Noam Vazana wist ons al te raken met Love Migration uit 2014. Daarna dook ze in de taal die ze haar oma vroeger thuis hoorde zingen, het Ladino, de oude taal, Spaans-Joods, die de Joden die Spanje moesten ontvluchten meenamen naar Noord-Afrika. Dat leverde een mooie verkenning op van liedjes in die taal die het daglicht zagen op Andalusian Brew. Gefascineerd door de manier waarop Noam zich richtte op liedjes in het Ladino, spraken we Noam in oktober van 201. En nu is er Ke Haber waarvoor Noam het gros van de liedjes zelf componeerde en schreef in het Ladino. Dat is geen geringe klus omdat het een taal is die nog maar zeer, zeer beperkt voorkomt. De muziek op Ke Haber spreekt boekdelen. Tijd om met Noam nader in gesprek te gaan over het album, het ontstaan ervan, haar ontplooien als componiste én zangeres en de muziekwereld, ook met een oog op de toekomst. Dit is het derde deel van een driedelig interview. Het eerste deel verscheen op 3 oktober, het tweede deel op 6 oktober.

WiM: Als je nu kijkt naar je ontwikkeling vanaf de talentenshow naar nu, hoe kijk je daar dan naar? Ik had niet mee moeten doen aan die talentenjacht. Ik heb vooral geleerd dat dat zeker niet de manier is om te groeien in de muziek. Veel mensen zeiden tegen mij dat ik die stap moest zetten, maar ik geloofde er echt niet in. Maar na een aantal jaren proberen om vooruit te komen in de muziek wilde ik het proberen. Maar het was echt veel vervelender dan ik dacht. Ik zou het nooit iemand aanbevelen. Wat komt er na een talentenshow, als je echt artiest wil zijn? Als het je gaat om wat jij wilt doen, de kunst die jij wilt maken, dat brengt een talentenjacht je niet. Als je beroemd wilt worden, jazeker, dat kan. Maar in je artistieke groei? Ze geven je de kans om die dingen op te nemen waar zij hun goedkeuring aan hebben gegeven en als je je nummers aan hen afstaat, dan ben je de rechten op die nummers kwijt. Dat wilde ik echt niet. Zie maar wat er gebeurde met Tori Amos, zij had een contract voor 6 albums, waar ze aan vast zat én leverde uiteindelijk een album met covers. Ze wilde gewoon niet meer nummers weggeven aan de industrie. En ik krijg die vraag nu ook vaker. Mensen mogen mijn nummers spelen, maar ik ga ze echt niet verkopen. Ik vind het ook niet aan mij. Die liedjes komen voort uit mijn inspiratie, zie het maar, als een overeenkomst tussen mij en de inspiratie die mij toekomt.

En ja, als je die stappen gaat zetten, daar ben ik van overtuigd, dan ben je op een bepaald moment je inspiratie kwijt en dan kun je niet meer schrijven. En ja, dat was ook de visie van Nick Cave toen MTV hem ooit een prijs wilde geven: “My muse is not a horse. I will not subject her to a horse race.”

Natuurlijk wil ik dat er publiek is voor mijn muziek. Maar dat moet juist wel samen tot stand komen. Het gaat mij niet om beroemdheid. Ik kies er voor om echt contact met mijn publiek te hebben. Daar gaat het voor mij om.

WiM: Terug naar het album. Hoe ben je tot het ontwerp gekomen? Ik heb veel gesprekken gehad met mijn man. Hij heeft alle hoezen ontworpen en dat was nu niet anders. Als je de hoezen terugkijkt, dan zie je altijd een portret maar het is altijd serieus, je ziet me ook nooit glimlachen: dat is een bewuste keuze. En wat je hier ziet, Marokkaanse versieringen, Ladino letters, tegen de achtergrond van de rook, bijna wegvallend en de rook die symbool staat voor vergankelijkheid, terwijl er dus ook uit de rook juist iets nieuws opkomt: het Ladino is een oude, misschien wel dode taal, die hier als feniks ook weer oprijst. Hoezen moeten voor mij ook iets aansprekends hebben, ik zoek daarin niet per se iets uitgelaten iets. Voor mij geldt dat ook het album zó af is. Als mensen teksten willen lezen, dan stuur ik ze die graag toe.

WiM: Als je naar de toekomst kijkt, wat kun je dan over concerten zeggen? Optredens is waar mijn liedjes tot leven komen, ik hou van touren en reizen en optreden en ik kijk er echt naar uit. Dit jaar staan er al ongeveer 40 concerten geboekt. Dat is nog niet zoals we van voor Corona kennen. gewend zijn. Maar dat verwacht ik pas weer in 2024 of 2025. Er is gewoonweg nog niet zoveel ruimte na alle omboekingen ten gevolge van de pandemie. Je vindt de tourdata op mijn website.

WiM: Ik zag vorig jaar op je Facebook meerdere oproepen voor gitaristen in het buitenland. Ja, reizen tijdens Corona was heel beperkt en daarbij met omhoog schietende prijzen voor vliegtickets, was het noodzakelijk om begeleidende muzikanten steeds ter plekke aan te laten sluiten. Gelukkig, als je een jazzmuzikant bent weet je al hoe je moet improviseren.

WiM: Dit alles zo overziend: wat is dan de toekomst van de muziekindustrie? Die is er niet. (Lacht.) Live spelen is het verleden, tegenwoordig en ook de toekomst van de muziekindustrie. Producten en geluidsdragers blijven veranderen maar de live ervaring niet. Je ziet dat  we ook veel meer veranderen naar entertainmentindustrie. Dat vind ik geen goede ontwikkeling, zoals al gezegd, daardoor verlies je een stuk verbinding met je publiek. Dat raakt gewoon weg.

Vroeger bouwde je als liefhebber aan je muziekcollectie en je zocht wat bij je paste, daar deed je onderzoek naar, daar wilde je meer van weten. En nu bepaalt een algoritme wat jij luistert. En de volgende keuze. En de volgende keuze. En je hoeft er helemaal niets meer voor te doen. Het wordt vluchtiger én vluchtiger.

Het wreekt zich in de tijd die hoort bij muziek luisteren, die hoort bijvoorbeeld ook bij dans. Dat hele tijdsaspect is met streaming services gewoon verdwenen. Je luistert een fractie van een seconde en door. Ik ben old-fashioned, ik vond het vroeger altijd geweldig om naar volledige platen te luisteren. Maar, ik moet toegeven dat in de laatste 20 jaar ook zelf niet meer actief naar muziek luister. Dat leidt me af van het maken van muziek én dat wil ik dus juist ook niet. Als er muzikantenvrienden of een artiest waar ik dol op ben iets nieuws uit zou brengen, dan zou ik er wel een keer luisteren, maar ik zorg er wel voor dat ik hem niet weer, zeker niet doorlopend draai. En ik zet in ieder geval géén streaming platform aan. (Lacht.)

WiM: En jouw stappen? Ik ga eerst focussen op de tournee die voor Ke Haber komt (40 concerten nemen mij naar de VS, Canada, UK, Duitsland, Spanje, Portugal, Tsjechje, Israel en tenminste ook 6 in Nederland). Daarna ga ik touren met mijn Tribute to Nina Simone en geef ik een soloconcert met het Israëlische Sinfonietta Orkest.

Tussentijds werk ik ook aan een nieuwe samenwerking met het natuurhistorisch museum. Daar ga ik skeletten van bedreigde diersoorten vergelijken met de frames van instrumenten, dat wordt een installatie. Muziek en beeld samen. Het gaat anderhalf jaar duren en het gaat ‘To The Bone’ heten.

Ik ben ook al een beetje klaar met het schrijven van liedjes voor een nieuw album. En dat is in het Engels, maar ik heb nog geen arrangementen. Ik verwacht dat dat over 2 jaar iets kan betekenen. Ik ben eigenlijk een hele ouderwets componist. Ik schrijf liedjes op de piano en ik weet hoe ik het wil gaan maken, daar hoort arrangeren ook bij. Ik doe het zeker niet zoals het nu vaak gaat: liedje van bestaande te downloaden beats samenstellen achter een pc en that’s it. Dat samenstellen noemen ze tegenwoordig ook al een compositie.

WiM: Volgens mij zie ik een gelukkige zangeres, een gelukkige vrouw voor me. Ja, én componist. Het is echt wel componist én zangeres. Ik zie mezelf allereerst als componist en pas daarna als zangeres.

WiM: En gelukkig in Amsterdam? Ja, echt wel. Ik zie het gewoon als de beste stad van Europa. Dat zeg ik niet zomaar. Ik heb meerdere culturen gezien én dat is ook wel nodig. Ik zou wel aan iedereen willen aanraden om minstens één keer in je leven verhuizen tussen culturen: dat is goed voor je ziel, voor je mensheid en voor je ontwikkeling. Amsterdam is boeiend maar klein, een dorpje dat tegelijkertijd ook een gehele kosmos is. Er gebeurt hier van alles, maar soms ook niks en dat vind ik heel fijn. En na het leven dat ik eerder had, waarin veel gebeurde, waar ik ook oorlog heb ervaren: als ik hier op straat loop, voel ik me thuis.

WiM: Dank je wel voor je tijd. Het was een heel fijn gesprek. Jij bedankt voor jouw tijd.

 

Foto’s Noam: Asaf Lefkowitz (boven interview), Victor Lacken (in het interview)