×

Interview

05 maart 2015

John Illsley: ‘Ik had niet meer dan tien jaar te leven’

Geschreven door: Björn Groenen

John Illsley, voormalig bassist van Dire Straits, komt met een nieuw studio album genaamd Testing The Water. De plaat is opgenomen in A-Bay Studios en het befaamde British Grove, mede geproduceerd door Guy Fletcher en heeft een zeer persoonlijke boodschap meegekregen. “Het is niet zo dat ik beïnvloed ben door Dire Straits”, lacht Illsley. Hij doelt op het feit dat het typische Straits-geluid afkomstig is van hem. Een openhartig en persoonlijk gesprek met John Illsley over de opnames, studio’s én zijn bijzondere levenservaring.

Dat Dire Straits nooit officieel uit elkaar is gegaan, blijft voor velen een mysterie. Sinds 1995 heeft de band, op enkele compilatiealbums na, geen nieuwe releases uitgebracht. Sinds de breuk heeft bandleider Mark Knopfler nooit meer interesse getoond om de band een nieuw leven in te blazen. In 2008 wees hij zelfs een verzoek af van John Illsley om de band weer op te starten, hij wilde zich liever richten op zijn solocarrière. Toch blijft de samenwerking onderling hecht en spelen zij regelmatig op één podium. Zo ook op het eerste soloalbum van John Illsley: Never Told A Soul (1984). Meer dan dertig jaar later verschijnt het zevende studioalbum.

WiM: Hoe is het schrijfproces begonnen?
Laten we met de deur in huis vallen: ik ben geen snelle schrijver. Ik heb er een behoorlijke lange tijd over gedaan om dit album te maken. Dit heeft te maken gehad dat ik enkele jaren geleden de diagnose leukemie kreeg. Ik heb in een vreemde periode geleefd. Ik ben mijn leven gaan reflecteren en heb daarover nummers geschreven. Dat maakt het album ook zéér persoonlijk. De nummers zijn geschreven in een tijdsbestek van één jaar. Ik heb veel losse stukken geschreven, die later in het proces aan elkaar zijn geschoven. De teksten die ik niet heb geselecteerd voor het album komen waarschijnlijk op de volgende plaat. Ik vind het schrijven van een nummer niet makkelijk, ook al heb ik meegeschreven aan de grootste hits van Dire Straits. Als ik hoor dat Leonard Cohen ook wel eens moeite heeft met songwriting, voel ik me eigenlijk wel op mijn gemak. [lacht]

WiM: Wat zijn je inspiratiebronnen geweest?
Naast het feit dat ik een mentale en fysieke tegenvaller heb gehad tijdens mijn diagnose leukemie en daarover songs heb geschreven, heb ik mijn inspiratie losgelaten over de huidige politieke en militaire zaken in de wereld. Ik voel me namelijk persoonlijk betrokken. Deze onderwerpen kun je simpelweg niet ontwijken, omdat de content zo vreselijk is. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de situaties in Irak en Afghanistan. De nummers die hierover gaan zijn Testing The Water, Darling Heart en Run For Cover.

WiM: The British Grove is een befaamde studio gevestigd in Londen. Waarom de keuze om de opnames van het soloalbum hier te doen?
De British Grove is de meest geavanceerde studio waar ik ooit heb opgenomen. De akoestiek is zeer aangenaam, evenals de apparatuur. Het voordeel is dat je daar dan ook snel en effectief kunt werken. Mark Knopfler heeft de studio werkelijk perfect geïnstalleerd. Het wordt door velen beschouwd als één van de beste studios ter wereld, mede door de apparatuur, de geïoniseerde lucht en akoestiek. Hier werden trouwens Kill To Get Cromson en Get Lucky opgenomen. Daarnaast heeft de studio een zeer geschikt team om mee samen te werken. De opnames werden gedaan in een grote zaal. In die ruimte is plaats voor een compleet orkest, dus aan bewegingsvrijheid geen gebrek. Hier worden overigens ook opnames voor films gedaan. In Londen zijn er maar enkele studios waar dat kan. De engineers die in British Grove werken, waren tijdens de opnames belachelijk goed. Moet je voorstellen dat ik met mijn band binnen twee uur het gehele album heb opgenomen. Er waren geen pauzes of technische storingen. Voordat we naar British Grove gingen, werden diverse demos opgenomen bij co-producer Guy Fletcher. Hij heeft thuis een eenvoudige studio, daar zijn rehearsals en proefopnames gedaan. Dat is overigens mijn vaste werkwijze, voordat ik een album opneem in een studio. Als het moment daar is om naar een studio te gaan, ben ik volledig up-to-date. Ik ga dus niet experimenteren in een studio. Niet alleen omdat het dan minder spontaan wordt, maar ook vanwege het financiële gedeelte. Er zit namelijk een behoorlijk prijskaartje aan de uren die je maakt in deze prachtige studio. In het verleden heb ik dat overigens wel gedaan. Met Dire Straits gingen we wel eens de studio in met de songs, om vervolgens nog aan het geluid te werken. Destijds speelde ik binnen enkele dagen de baspartijen in. En wanneer de band naar de studio kwam, duurde het een paar maanden voordat het geheel op tape stond [lacht]. Punt was dat we destijds ook veel variatie in gitaren en toetsen hadden. Met een band als Dire Straits moet het in één keer goed gaan, vooral wanneer de wereldpers continue naar je kijkt. Met Testing The Water is dat gelukkig anders gegaan.

John_Illsley_1

WiM: Het album is geproduceerd en opgenomen met Guy Fletcher. Zou je hem voor de komende albums wederom willen vragen als producer?
Ja, ik denk het wel. Naast het feit dat Guy Fletcher iemand is die barst van creatieve gedachten, kunnen we samen op een vertrouwelijke wijze een album maken. Als hij aangeeft dat iets beter kan of wat ik moet laten, heeft hij achteraf gezien altijd gelijk. Ik ken hem inmiddels alweer meer dan twintig jaar. Ik snap dan ook waarom Mark Knopfler graag met hem werkt. Hij is een ongelooflijk getalenteerde muzikant, maar ook precies in zijn werk. Maar het belangrijkste van alles: hij is een vriend.
“Ik ken producers die een strikte controle hebben over het geheel, anderen geven alleen aan wat je wel of niet moet doen tijdens de opnames. Guy Fletcher is meer van het laatste. Hij helpt mij waar nodig. Het album is dus niet opgenomen met voorgeprogrammeerde ideeën. In mijn ogen zijn producers ervoor om het geheel aan elkaar te lijmen. Als een akoestisch nummer op de tekentafel werkt, heeft het zijn bestemming al bereikt. Wanneer je het nummer vervolgens gaat bewerken met producers, wordt de basis volledig veranderd. Het gevaar is dat het nummer dan andere wendingen kan krijgen. Mijn doel was dan ook om het album zo simpel mogelijk te houden om de kracht van de nummers intact te houden.

“Ik had niet meer dan tien jaar te leven..”

WiM: Het opnameproces, mixen en masteren. Hoe is dat gegaan?
Het album is door British Grove engineers Martin Hollis, Richard Cooper en Joe Kearns gemixt. Helaas kon Guy Fletcher niet aanwezig zijn bij dit proces, omdat hij andere verplichtingen had tijdens een tournee van Mark Knopfler. Ik wilde de mixing van het album niet uitstellen, omdat ik naar mijn gevoel de juiste energie had om het album af te maken. Uiteindelijk heb ik de mix naar Guy Fletcher gestuurd en vroeg wat hij er van vond. Hij heeft mij toen nog raad gegeven over de vocalen. Die heb ik vervolgens aangepast. Daarnaast heb ik de keuze gemaakt om met twee vrouwelijke backingvocals te werken: Jessica Greenfield en mijn dochter Jessica Illsley. Ik wilde meer sprankle en hoog horen op het album. Guy Fletcher kan trouwens ook bijzonder hoog zingen, maar heb toch voor twee vrouwelijke stemmen gekozen [lacht]. De mix heeft uiteindelijk tien dagen geduurd.

WiM: Welke onderdelen waren voor jou belangrijk die je graag op het album wilde hebben?
Het belangrijkste onderdeel was kwaliteit. De nummers op het album gaan over donkere onderwerpen. Het geheel moest dus een krachtig geheel worden. Een statement was te overdreven in mijn ogen. Ik heb tegen gitarist Simon Johnson gezegd dat hij zich tijdens Run For Cover helemaal mag uitsloven. Ik vertelde hem dat ik graag een onophoudend solerende Neil Young wilde zien [lacht]. Ik wilde agressie horen. Daarnaast wilde ik met Testing The Water geluiden laten horen die voor de gemiddelde luisteraar vreemd in de oren zouden klinken. Ik heb dan ook een lange tijd nagedacht over de aanpak van de intro. Enige improvisatie kwam er dus tóch bij kijken. Het was misschien riskant om die stevige militaire drumbeat toe te voegen, maar als zoiets de juiste atmosfeer kan maken die ik voor ogen heb, kies ik daarvoor. Ik denk dat we het redelijk goed hebben gedaan wat betreft de opnames en songwriting. Het is voor mij ook belangrijk dat ik de nodige feedback krijg tijdens en na de opnames. Dat zijn leermomenten voor mij. Verder merk ik dat het publiek altijd wel nummers van Dire Straits wil horen. Daarom kies ik er ook voor om tijdens één helft van een liveshow mijn eigen nummers te presenteren, de andere die van Dire Straits.

WiM: In 1999 kreeg je de diagnose leukemie. Je geeft aan dat enkele nummers geschreven zijn in een ziekenhuis. Kun je die ervaring delen?
Toen ik op de hoogte werd gesteld van mijn diagnose werd het ook duidelijk voor mij dat ik zeker een maand in quarantaine moest. Bij mij werd een stamcel geïmplanteerd, afkomstig van mijn zus. Niet zo prettig, maar heb achteraf toch wel geluk gehad hoe het is afgelopen. Het was een eenzame en moeilijke periode voor mij. Daarom vroeg ik of het mogelijk was om mijn gitaar mee te nemen in het ziekenhuis. Dat was geen probleem. Ik heb een behoorlijke tijd op een speciale afdeling gelegen, dus wist inmiddels exact wanneer de doctoren bij mij langskwamen voor controles. In de tussentijd kon ik dan aan mijn nummers werken. Ik heb geluk gehad dat ze mij op deze manier konden helpen, veel alternatieven waren er namelijk niet. Het was overigens geen aangename excursie, want ze hebben mij destijds helemaal naar nul gebracht. Het was echt even doorbijten. Niet alleen voor mij, maar ook voor mijn familie, omdat niemand honderd procent wist hoe het daadwerkelijk ging aflopen. Er was geen garantie voor mij. Daarom heb ik de beschikbare tijd op een effectieve manier benut. Zo heb ik Darling Heart in het ziekenhuis geschreven. Ik had niet meer dan tien jaar te leven. Dat kreeg ik in 1999 te horen. Ik ben nu, na de behandeling, vijf jaar na de deadline kerngezond.

John_Illsey_4

WiM: Hoe is het schrijf- en opnameproces geëvolueerd sinds de eerste release Never Told A Soul (1984)?
Ik denk dat ik beter ben geworden in het schrijven van teksten. Als ik nu de eerste release Never Told A Soul beluister, zou ik diverse teksten willen aanpassen. Dat is voor mij altijd wel het geval geweest. Dat komt omdat ik op het moment veel leer van de mensen om mij heen. Verder is de aanpak voor mij altijd hetzelfde geweest. Zo is het nummer klaar voordat ik naar de studio ga en experimenteer ik niet of zeer zelden in de studio. Daarnaast vind ik de kwaliteit van de opnames steeds beter worden. Dat komt omdat het apparatuur steeds geavanceerder wordt. In 1984 werden opnames met tape gedaan. Daar houd ik wel van, maar ik prefereer dan toch kwaliteit. De opnames voor Never Told A Soul deed ik in een eenvoudige studio. Als ik dat album opnieuw opneem in een moderne studio, zal het een volledig andere plaat worden. Tijden zijn veranderd. De cijfers van het aantal albums die verkocht worden, daalt per jaar. De jaren tachtig waren voor Dire Straits gouden tijden, vooral in de platenverkoop, maar dat was tegelijk ook de piek. Momenteel zorgen digitale aanbieders ervoor dat de verkoop drastisch naar beneden gaat. Ik koop nog altijd albums.

WiM: Hoe begint bij jou het proces van songwriting?
Als ik een idee heb, neem ik dat altijd digitaal op. Ik heb een telefoon die helemaal volstaat met geluidsfragmenten. Negentig procent is complete onzin, maar die andere tien procent zijn coupletten of refreinen van nummers. Wanneer ik uitgebreide schrijfsessies heb, vallen alle puzzelstukken in elkaar.

Testing The Water is de machinekamer van Dire Straits”

WiM: Een anekdote over de studio..?
Ik heb eerlijk gezegd geen vermakelijke anekdote over de studio. Het was een informele werksfeer. Toch zaten we in een soort van geconcentreerde werkmodus, in de hoop dat het album in één keer opgenomen kon worden. In de studio ben ik altijd een serieuze werker geweest, we bevinden ons dan in een geheel andere omgeving. Zo hebben we simpelweg weinig tijd voor vermaak. Ik wilde een strakke planning volgen. Daar houd ik wel van. Over Dire Straits kan ik wel een vermakelijke anekdote vertellen. Ik weet nog goed dat we in Philadelphia speelden in een gigantische zaal, voor het eerst zonder gitaarkabels. Alle signalen werden dus door ontvangers opgepakt. Private Investigations was het nummer dat we speelden en halverwege kwam een serene stilte. Achter de schermen had iemand per ongelijk een ontvanger verplaatst in de richting van de gitaarversterkers. Die ontvanger had vervolgens een Amerikaanse radiofrequentie opgepakt. Het gevolg was dat er tijdens die serene stilte oorverdovende discomuziek uit de zaalversterking kwam [lacht]. Dat leek een eeuwigheid te duren. De geluidstechnici waren uiteraard witheet.
Nog één over Dire Straits: ik zat laatst in een taxi naar een radiostation voor een akoestische sessie. De taxichauffeur wist niet wie ik was. Hij zag mijn gitaar en vertelde dat hij van verschillende muziekstijlen hield. We hadden het over metal, pop- en rockmuziek. Op een gegeven moment zei hij dat hij de muziek van Dire Straits niet kon uitstaan. Ik vroeg waarom. Hij kon niet echt een onderbouwend antwoord geven, maar het kwam er op neer dat de muziek simpelweg saai was. Ik vroeg wat hij van het nummer Sultans Of Swing vond. Die kon hij wel waarderen. Ik vroeg verder en begon over Money For Nothing. Die kon hij ook wel waarderen. Ik vroeg hem vervolgens of hij Brothers In Arms kende. Dat was zijn favoriet. Ik vroeg: wat vind je dan saai aan Dire Straits? Toen antwoordde hij: ik vermoed dat ik Dire Straits wel kan waarderen [lacht]. Ik vertelde hem overigens niet wie ik was.

WiM: Wat kunnen we van je verwachten in de toekomst?
Ik zou graag volgend jaar een nieuw album willen maken. De concrete plannen zijn nog niet gemaakt, maar een tournee hoort daar natuurlijk wel bij.