Interview Phil Hartnoll (Orbital)
Morgen staat Orbital in een stijf uitverkochte Melkweg ter promotie van het nieuwe album Wonky. Het is het eerste album van de broers Phil en Paul Hartnoll sinds het maar matig ontvangen Blue Album uit 2004. Een album dat de band destijds deed besluiten de handdoek in de ring te gooien. In 2009 werd – aanvankelijk eenmalig – een comeback gemaakt, die met de komst van Wonky definitief blijkt. Wij spraken Phil Hartnoll over het album, het veranderde medialandschap en de nieuwe tournee.
WiM: In het persbericht dat met Wonky mee kwam werd gesteld dat jullie zelf Wonky ‘het beste Orbital album ooit’ noemen. Wat maakt het volgens jou zo goed?
Huh? Staat dat er echt?
WiM: Ik heb ‘m hier voor me… Er staat letterlijk ‘Wonky klinkt zelfverzekerd, energiek en eclectisch, het duo noemt het hun beste plaat tot nu toe.’
Dat is een beetje overdreven… Dit is zeker niet ons beste album. Maar ik vind wel dat Wonky tot het beste behoort dat Orbital heeft gemaakt. Muzikaal zijn we meer ‘to the point’. Onze laatste twee albums voor we stopten daar hoor je dat ons hart er niet volledig meer in ligt. Uit de tracks van die twee albums kan je als je alle overbodige ballast en slechte tracks wegneemt één goed album maken. Het is vooral het feit dat ons hart er zo erg in ligt dat maakt dat ik Wonky tot ons beste werk vind behoren.
WiM: Er lijkt momenteel een trend gaande. Acts die in de jaren ’90, al dan niet min of meer, bekend waren maken nu een lucratieve comeback. Wat is jullie drijfveer geweest om de draad weer op te pikken?
We zijn in 2004 gestopt omdat we gewoon op waren. Het enthousiasme was weg, de focus was weg. Onderling waren er wat spanningen. Als geld onze drijfveer zou zijn, hadden we op dat moment gewoon doorgegaan, want we waren een veelgevraagde en goed betaalde live act. Maar ons hart lag er niet meer in, we waren zo lang zielloos doorgegaan dat we niet eens meer wisten waarom we ook alweer zo leuk vonden wat we deden. Het einde van Orbital was wat ons betreft dan ook definitief. Paul ging werken met een orkest, een lang gekoesterde droom van hem, ik ging met Nick Smith als Long Range aan de gang… het voelde als opladen van de batterijen. In 2009 werden we gevraagd of we een eenmalige comeback wilden maken op festival The Big Chill. Daar gingen we sceptisch in, maar barstte ons Orbital-hart weer volledig open. Voor onze muziek, maar ook voor ons publiek. De liefde die we die avond over en weer voelden was onbeschrijfelijk.
WiM: Was die avond dan ook direct de doorstart een feit?
We hebben dat jaar en het jaar dat volgde nog een flink aantal festivals en optredens vastgeplakt aan die ‘eenmalige’ show. Shows waarvan we meer genoten dan alle laatste jaren Orbital bij elkaar. Vervolgens zijn we de balans gaan opmaken. Kunnen we samen blijven werken? Willen we het überhaupt? En zo ja, hoe dan verder? Je kan als artiest niet continue op je eigen verleden blijven teren. Tenminste, dat vinden wij. Aanvankelijk was de bedoeling dat we nieuw materiaal exclusief voor onze liveshows zouden gaan componeren, maar dat idee werd al snel een volwaardig nieuw album. Er is nooit echt een ‘masterplan’ geweest dat achter de comeback zat. Het verliep gewoon natuurlijk.
WiM: Wat maakte het opnameproces ditmaal anders dan voorheen? Okee, de lol is weer terug. Maar vergelijk het eens in relatie tot jullie eerste albums begin jaren ’90 toen jullie er ook nog lol in hadden?
Het voelde sowieso heel erg alsof we weer net begonnen waren en alsof we onze eerste albums aan het opnemen waren. Maar dan wel met ruim twee decennia ervaring in de achterzak en voor het eerst een enorm gevoel van vrijheid. We hadden geen platenlabel dat ons op de hielen zat en konden dus doen wat we wilden. Dat was het grootste verschil, het ontbreken van welke vorm van druk dan ook.
WiM: Voelt de samenwerking in de studio ook weer als vanouds? Alsof jullie nooit uit elkaar zijn geweest?
Oh, die breuk blijft voelbaar hoor. Niet in negatieve zin, maar het heeft onze werkrelatie beïnvloed. We houden elkaar beter in de gaten, zorgen dat we niet afdrijven, zorgen dat we focus houden. Vrijwel alle nummers zijn dan ook in een soort symbiose tot stand gekomen, waarbij het moeilijk te zeggen is wie nu precies wat heeft bijgedragen. Alleen de track Distractions komt geheel uit de koker van Paul. Verder is het een hechte samenwerking geweest.
WiM: Wat was de invloed van Flood, die het album gemixt heeft?
Omdat we geen label hadden en toch een blik van buitenaf op het werk zochten, hebben we Flood benaderd. De samenwerking was enorm interessant omdat wij het album vooral met een dansvloer in gedachten hebben gemaakt. Het startte tenslotte als nieuw materiaal voor de live shows. Flood benaderde de nummers op Wonky meer vanuit een ‘industrial’ hoek. Dat betekent dat hij ze sonisch breder heeft getrokken, hij er door de geluiden die er al lagen te manipuleren een scherp randje aan heeft geslepen. Het werk met hem voelde alsof we ineens met zijn drieën een band waren. Hij was daadwerkelijk even onderdeel van Orbital.
WiM: Toen jullie in 2004 stopten was het medialandschap volledig anders. Er was geen Twitter, geen Facebook, amper YouTube… Jullie hebben delen van het opnameproces via YouTube gedeeld. Gaan jullie meer sociale media inzetten als band?
Het is inderdaad anders. Mensen praten al volop over je album terwijl je er nog mee bezig bent. Hebben een mening nog voor ze een noot gehoord hebben en laten die ook horen. Ik vind het lastig. Het hele fenomeen Twitter, daar krijg ik de vingers niet achter. Ik weet niet zo goed wat ik er persoonlijk mee moet of kan. Facebook lukt al beter. Maar je moet wat je daar leest niet al te serieus nemen. Iedereen heeft een mening en het is leuk om complimenten te lezen en in sommige kritiek kan ik mezelf ook wel eens vinden. Maar je moet het tegelijk ook snel vergeten. Anders word je helemaal gek.
WiM: Jullie laten dus tracks of delen er van vooraf al horen, maar doen vervolgens niets met de reacties??
Nee, je moet je publiek niet als een A&R man gaan gebruiken. Muziek maken is een puur egoïstische bezigheid. Natuurlijk wel met als uiteindelijk doel dat mensen het gaan horen en het zijn eigen leven gaat leiden. Maar ga je tijdens het creatieve proces al naar de pijpen van je publiek dansen, hol je jezelf van binnen uit.
WiM: Wat zijn wat jou betreft de beste nummers op het album?
Wat mij betreft is de titeltrack het hart van het album. Daarop valt voor mij alles waar we anno 2012 voor staan prachtig samen. Ook door de bijdrage van Lady Leshurr overigens, die ik echt fantastisch vind.
WiM: Op de track New France horen we Zola Jezus terug als gastvocaliste, je noemde al Lady Leshurr. Hoe bepalen jullie welke zangeressen worden aangetrokken?
Het eerste nummer waarvoor we een zangeres nodig hadden was New France. Met zijn tweeën brainstormen we dan hardop wie geschikt zou zijn. Eigenlijk hadden we Kate Bush in gedachten, maar die was te druk. Zola Jezus hoorden we toevallig op de radio voorbij komen, ze bleek in de buurt te zijn en kon dus langskomen. Haar zangpartij is volledig geïmproviseerd. Wonky, de titeltrack, was van oorsprong instrumentaal. Ik draaide het tijdens een DJ-set en vond dat er nog iets ontbrak en had de associatie met Missy Elliott. Vervolgens zijn we gaan zoeken naar iemand die last minute nog beschikbaar was en die in die Missy ‘vibe’ kon komen. Lady Leshurr was een snelle keuze. We hadden een ruwe briefing voor haar waar we naar op zoek waren. We wilden vooral dat haar bijdrage disoriënterend zou werken. Ze deed vervolgens ter plekke haar ding… Ik vind het te gek geworden!
WiM: Jullie gaan nu met het nieuwe materiaal weer op pad. Vrijdag 13 april staan jullie in De Melkweg. Hoe verhoudt het repertoire op Wonky zich binnen de live-set tot het klassieke Orbital-werk?
Het sluit er goeddeels naadloos op aan. Logisch, we zijn natuurlijk nog dezelfde muzikanten en de live-versies zijn volledig anders dan de studioversies. Ik heb er zin in om met het verse werk op pad te gaan. Zeker ook de show in Amsterdam kijk ik naar uit. We zijn altijd met open armen ontvangen door het Nederlandse publiek en men staat er meer open voor nieuwe dingen en experimenten.
WiM: Hoe bouw je zo’n liveshow op? Staat alles al vast? Of bepaal je ter plekke wat er gebeurt?
Natuurlijk ontkom je er niet aan om vooraf een bepaalde lijn uit te zetten met de live-set. Maar binnen die lijn kan alles gebeuren. Al onze tracks hebben we opengebroken en als losse fragmenten, geluiden en beats in de computers en in samplers staan. We bouwen ter plekke de nummers op en gaan verder op basis van de publieksreactie. We hebben in feite onze complete studio op het podium staan dus we werken hetzelfde als achter gesloten deuren. Maar voor publiek kan dezelfde track bij wijze van spreken de ene avond een minuut duren, de volgende avond een uur…
WiM: Dus gaat iemand twee keer in twee dagen naar Orbital, hoort deze persoon nooit exact hetzelfde?
Nou ja, de grote lijnen dus wel. Daarbij hebben we besloten om net als op het album deze tournee vooral ‘to the point’ te blijven. Tijdens de eerste repetities hadden we een set die ruim twee en een half uur duurde. Na daarin flink gewerkt te hebben, kwamen we met een anderhalf uur durende set met exact dezelfde tracks. Die op die manier veel beter tot hun recht komen omdat we alle ballast er uit hebben gegooid. Als gezegd, ter plekke kan er van alles gebeuren op basis van het gevoel op zo’n avond en dat maakt het voor ons ook spannend en interessant. Vandaar dat elke show wordt opgenomen, ik wil het documenteren.
WiM: Voor een mogelijk live album?
Wellicht, maar het is meer documentatie voor mezelf. Met name ik ben van ons twee erg geïnteresseerd in het verloop van een tournee. Hoe beginnen we, hoe eindigen we en hoe komen we daar. Hoe beïnvloedt het live optreden de liedjes, hoe reageert welk soort publiek in welk land op een track, dat soort dingen. Het is een interessant proces.
WiM: Je gaf aan dat je met in feite de complete studio op pad bent. Betekent dat ook dat jullie tijdens een tournee al nieuw materiaal opnemen voor een komend album? Een beetje zoals The Fall van Gorillaz – weliswaar op een iPad – tijdens een tournee werd opgenomen?
We werken graag aan meerdere projecten tegelijk. Zo hebben we de soundtrack voor de film Pusher – later dit jaar uit geloof ik, maar dat weet ik niet zeker – opgenomen terwijl we nog met Wonky bezig waren. Dus wie weet… Ik vind het eigenlijk niet eens een gek idee. Niet op een iPad natuurlijk, maar in feite staan we met een volledige studio op het podium, dus als we er nieuwe ideeën tussendoor gooien, zijn die direct vastgelegd. Dat is het prachtige van de techniek van tegenwoordig, nietwaar? Toen we startten was alle apparatuur loeizwaar. Nu nemen we gewoon alles me. Je bent zo vrij om muziek te maken waar en hoe je wil. Als gezegd, ik had er niet over nagedacht om de ervaringen van de tournee en de invloed op de liveshows direct door te laten stromen in nieuw te componeren werk. Maar ik vind het eigenlijk wel een heel goed idee. Ga ik eens over brainstormen!