Interview met Henk Hofstede (Nits)
Ter gelegenheid van de aanstaande release van Malpensa, de nieuwe plaat van de Nits, trok Written in Music naar Amsterdam-West. Aldaar, in studio de Werf, al sinds 1980 de vertrouwde thuishaven van de band, spraken we met Henk Hofstede. Het gesprek ging natuurlijk over het nieuwe album en de komende tournee. Maar natuurlijk deden we ook het rijke Nits-verleden aan. En een aantal projecten van Henk Hofstede buiten de Nits.
WiM: Jullie hebben relatief lang over deze plaat gedaan. Wat is er allemaal gebeurd na het uitbrengen van het vorige album, Strawberry Wood?
We hebben zoals gewoonlijk weer flink getoerd; normaal doen we na een nieuwe plaat al gauw 80 tot 100 optredens. Hierna zijn we aan het nieuwe album gaan werken. Maar vergeleken met voorgaande opnamen was het minder snel en minder intens. De plaat is heel divers geworden en verkent veel gebieden. We hebben verschillende ‘sessies’ gedaan. In maart 2011 deden we hier in de Werf een sessie. Dat was net als in 1980, toen we zwaar geïnspireerd waren door XTC en Kraftwerk: we maakten elektronische muziek, koele geluiden. De gitaren bleven aan de kant. Later hebben we een sessie gedaan in Utrecht, in Kytopia, de studio van Kyteman, waar ook dj DNA actief is. Dat was weer heel anders: warmer geluid, seventies sferen. Deze sessie leverde één track op: Bad Government… In Italië, in Piemonte, verbleven we in een kasteel van bevriende architecten. Dat kasteel was een plek waar schrijvers en theatergezelschappen kunnen verblijven en werken. Die locatie was niet bedoeld om er in de zon te zitten! We hebben daar zes nummers gedaan, de composities waren nog niet allemaal af en ontstonden deels ter plekke.
WiM: Zijn jullie nog steeds hongerig, als het gaat om toeren, en reizen in het algemeen?
Ja, eigenlijk wel. Het is altijd goed om je muziek te ‘testen’ in een andere omgeving, in een andere cultuur. Mensen reageren toch weer anders. In Frankrijk bijvoorbeeld geeft men heel hoog op van Giant Normal Dwarf en Ting, dat waren daar grote successen. Vooral Ting wordt daar echt als een bijzonder relevante plaat gezien, als een ‘goudader’.
Of je nu in Nederland of in New York in een studio zit, van binnen ziet dat er allemaal hetzelfde uit. Maar toch… reizen, een verandering van omgeving; het is van invloed op de muziek. De koele sferen hier van de eigen studio, in Italië waren er weer meer trommels… Ik werd ook gewezen op ‘het licht van Piemonte’ dat vroegere artiesten al inspireerde, zoals bijvoorbeeld Fabrizio De André.
Ik neem tegenwoordig ook veel op met mijn iPad en gebruik dat later als samplemateriaal of als loops. We zaten ooit in een hotel, hoog op een berg in Zwitserland in verband met een poëziefestival. Daar heb ik de mooiste dingen opgenomen: vogels, watergeluiden, noem maar op.
WiM: Jullie zijn nooit gestopt; altijd doorgegaan. Generatiegenoten van jullie, zoals bijvoorbeeld The Tapes, stopten en staan nu na zeer lange tijd weer even op de planken. Hebben jullie nooit getwijfeld of je nog wel door moest gaan?
Ha, The Tapes. Die kwamen hier ook destijds. Wij hebben inderdaad ook nog met ze getoerd in die periode. Maar verder is dat natuurlijk een heel ander verhaal. Wij zijn inderdaad altijd actief gebleven. Twijfel komt altijd wel voor, maar over het algemeen was dat bij mij toch beperkt. Ik heb altijd veel vertrouwen gehad in het artistieke proces. Zoals David Byrne ooit zei: “The charm of creativity”. Nee, voor mij is het nog steeds vitaal en betekenisvol. Pop, dat is jeugd, maar je merkt de laatste tijd dat er iets bij is gekomen, een nieuwe vorm van beleven. Terug naar de essentie. Live is weer belangrijker. Dat is een gunstige ontwikkeling. Leonard Cohen staat op nummer 1, dat is de oudste nummer 1 ooit! Ik bedoel maar.
WiM: Qua zijprojecten lijkt het bij de Nits op het eerste gezicht vrij bescheiden…
Ze zijn er wel. Ik maak bijvoorbeeld deel uit van het Avalanche Quartet, waarmee we werk van Leonard Cohen brengen. Ik doe dat samen met Pim Kops van De Dijk, Marjolein van der Klauw en Arwen Linnemann. Voornamelijk in de maanden dat het bij De Dijk stilligt en ik ook ruimte heb: januari en februari. Ik ben ook componist voor het Ho Orchestra uit Zwitserland. Dat is een internationale groep rond de Zwitserse componist Simon Ho waar Rob (Kloet) ook deel van uitmaakt. En een aantal dames van Värttinä, uit Finland.
WiM: Je hebt eind jaren tachtig ook nog een erg interessante tweeluik voor de tv gemaakt, gewijd aan de popmuziek van dat voorbije decennium…
Ja, klopt. Dat was met John van Luyn en Tom Engelshoven (OOR). Rogier Dijkman (voorheen Blue Murder) stond achter de camera. We zijn nog naar Londen geweest voor dat programma. Ik vond dat heel leuk om te doen, ook al had ik geen ambities als presentator. Ik vind het overigens wel jammer dat er geen goed popprogramma op de Nederlandse tv is. Ik mis een divers, Jools Holland-achtig programma. Ik heb het als bestuurslid van het Nederlands Pop Instituut wel lang geprobeerd hoor, om zoiets van de grond te krijgen. Maar ik liep altijd weer tegen muren op bij de omroepen. De Top 2000 is een leuk programma, maar het is wel nostalgie. De hedendaagse artiest, bijvoorbeeld iemand als Tjeerd van Voicst/Dazzled Kid heeft daar niet veel aan natuurlijk.
WiM: Malpensa is het vijfentwintigste album. Laten we even een hinkstapsprong door jullie discografie maken, langs een aantal minder voor de hand liggende platen. Te beginnen met Giant Normal Dwarf (1990).
Dat was, na het succes van In The Dutch Mountains en Urk, de grootschaligere optredens, de pers en de verwachtingen, een soort reactie. We hebben een jaar lang aan Giant Normal Dwarf gewerkt. Het is een van mijn dierbaarste Nitsplaten. Mijn leven was veranderd eind jaren tachtig, ik had net kinderen en was niet ‘jong en zoekend’ meer. Het ‘grote spel’ van het succes lag achter me en ik zat op een keerpunt. Ik en mijn vrouw schilderden ook. Veel van die kleine schilderijtjes die we maakten, zijn in het artwork van het album terechtgekomen.
WiM: Work (1981)
Een ‘tussenin-plaat’, een zoektocht. We zaten nog een beetje gevangen in XTC en Kraftwerk maar je hoort al andere zaken. Het was namelijk de tijd dat we voor het eerst echt de grens over gingen met de band, naar Duitsland, Frankrijk en Zwitserland. In Zwitserland kwam ik in aanraking met Italiaanse muziek, met muziek van ‘Het Zuiden’. Dat hoorde je later terug op Omsk, toen was Robert Jan natuurlijk ook bij de band inmiddels.
WiM: Henk (1986)
Alles of niets. Michiel (Peters, Nits-lid van het eerste uur) vertrok en Adieu, Sweet Bahnhof was geen groot succes geworden, die plaat had de grote doorbraak moeten worden. Met Henk hebben we alles radicaal veranderd. Robert Jan had nieuwe keyboards en we zijn flink aan de slag gegaan: Bike In Head, Port of Amsterdam… De hoes bestaat ook uit verknipte portretten van onszelf. We hebben de plaat gemixt in de Wisseloord Studio maar onze werkwijze werd de technicus daar teveel. Die verliet op een gegeven moment hoofdschuddend het pand!
WiM: Les Nuits (2005)
Daarop werkten we met het Mondriaan Kwartet. Op Wool (2000) hadden we ook al met een strijkkwartet gewerkt – dat is een van mijn favoriete platen. Op Les Nuits speelt de dood van Theo van Gogh sterk mee. Het was een heftige tijd, Les Nuits is echt een melancholieke plaat.
WiM: Terug naar het heden. Jullie spelen het komende jaar zowel op poppodia als in schouwburgen. Dat zijn toch twee verschillende dingen. Hoe gaan jullie daar mee om?
De sets in de schouwburgen zijn wat langer, die bestaan uit twee delen. In de clubs spelen we de komende tijd met Signe Tollefsen in het voorprogramma. Het eerste optreden, in de W2 in Arnhem komt er al snel aan. Dus we gaan nu flink repeteren!