×

Interview

19 februari 2022

Harke-Jan op zoek naar de perfecte popsong

Geschreven door: Marcel Hartenberg

Harke-Jan van der Meulen is een begenadigd zanger, muzikant en songschrijver die met Hark! en Co en hun albums R.L. Stevenson en  My Treasures niet alleen de gedichten van Robert Louis Stevenson onder de aandacht bracht, maar zeker ook liet horen dat hij fraaie muziek wist te smeden bij zijn smaakvolle toonzettingen van die gedichten. Geen kinnesinne want zijn muziek maakte hij zo fraai dat Henk Hofstede, Vera van der Poel, Jelle Paulusma en Erik de Jong graag met hem en zijn gezelschap samenwerkten. Zijn muziek net als de poëzie van Stevenson een waar schateiland, was de aanleiding om samen eens nader in gesprek te gaan over de achtergrond ervan, over het maken van de muziek en over de dromen die daarmee samen hangen.

WiM: Complimenten voor je nieuwe album, Harke. Het is mooi geworden. En een tweede album nu met teksten van Robert Louis Stevenson. Hoe ben je ertoe gekomen en kunnen we een derde album met eveneens teksten van Stevenson verwachten? Ik ben altijd wel op zoek naar poëzie waar ik muzikaal gezien iets mee kan. Ik heb Engelse letterkunde gestudeerd en heb dus wel een beeld van Engelse poëzie en literatuur. Daarbij kwam Stevenson voorbij. Ik kende hem wel van Treasure Island. En ja, ik heb wel iets met de leefwereld van kinderen, hoe kijk je als kind naar de wereld, hoe beleef je die? Je kunt je wel de nostalgie voorstellen die je daarbij kunt hebben, als je terugdenkt aan je kindertijd. Eerder had ik al werk van William Blake gebruikt, voor The William Blake Experience (samen met stichting Quatre Bouches) met een zelfde beleving. En Stevenson schreef ooit A Child’s Garden Of Verses en juist die korte tot middellange gedichten zijn voor mij, met al hun muzikaliteit, als het ware een popstructuur met duidelijk afgebakende stukken, maakt het voor mij prettig om ermee te werken. Voor mij een ideale basis om er, in al hun eigenheid, popsongs van te maken. Een heel groot aantal van zijn gedichten heb ik zo kunnen gebruiken. Allereerst voor het eerste album uit 2017 en met wat er nog meer was, heb ik dit tweede album kunnen maken. Ja, er is nog meer Stevenson maar ik ben nu bezig met Edgar Allen Poe en daar werk ik nu aan. En dat is echt iets heel anders.

Ik kon zijn teksten bijna een-op-een gebruiken. Soms had ik wel behoefte aan een refrein en dan kon ik op basis van de titel een refrein maken. Soms vroeg het dus een aanpassing. Neem My Kingdom als voorbeeld. Daar heb ik zelf wel een bewerking van gemaakt. Hopelijk met Stevenson’s goedkeuring, alhoewel hij er nu zelf niets meer van kan vinden natuurlijk.

WiM: Met Poe laat je de wereld van het kind wel achter je. Ja, bij Poe gaat het wel om de dood eigenlijk. Dat is veel donkerder. Hoewel ook daar romantische aspecten in zitten, romantisch verlangen, maar dat is dan wel een verlangen naar de dood. Dat is echt heel anders.

WiM: We blijven nog even bij My Creatures. Henk Hofstede laat My Kingdom ook wel heel erg spreken. En met de bijbehorende clip die hij gemaakt heeft, zie en ervaar je ook gewoon de beleving terug naar de kindertijd. Ja, dat is prachtig. Met Henk heb ik ook een mooie klik. Dat is heel bijzonder. Vanaf het moment dat ik de eerste demo opstuurde, wilde hij al graag helpen. Hij interpreteert het heel goed. En ja, dat filmpje is inderdaad fantastisch. We hadden het er wel eens over gehad, ik had de vraag gesteld of hij wel eens iets met een van de liedjes iets wilde doen en dat vond hij een goed idee. Hier is echt veel tijd in gaan zitten en het was op tijd klaar voor de presentatie van het album. Henk heeft zich heel goed ingeleefd.

WiM: Hoe heb je de stemmen ooit voor de eerste keer benaderd? Had je daar een beeld bij of was dat zoeken? Henk ken ik al langer. Hij was ooit een keer aanwezig bij de uitvoering van een opera, Dichtertje, die ik had geschreven over Nescio, waar de Nits eerder al een nummer over schreven. Toen werd het eerste contact gelegd, meer dan tien jaar geleden. Ik dacht toen al na over een samenwerking en dat kwam weer bij me op toen ik ging nadenken over het eerste album. Ik heb toen Henk benaderd en Henk tipte mij om Vera van der Poel te benaderen. Haar stem is heel anders, heel krachtig. En zij zong toen ook een aantal nummers in. Zij zong ze zwoel, sensueel in. En ik wilde hun stemmen dus heel graag ook op het tweede album hebben. In de tussentijd werkte ik ook samen met Erik (de Jong, Spinvis) in een project waarbij ik zijn liedjes had bewerkt voor orgel en zangkwartet.

Erik is in mijn ogen een liedjesschrijver die echt op zijn eigen, speelse en luchtige manier zijn muziek brengt. Ik heb twee nummers gevonden die echt bij hem passen (The Cow en The Moon) en daar zingt hij dan ook op. Toen bedacht ik me dat ik zo aardig mijn helden uit de Nederlandse muziek bij elkaar had maar alleen Jelle (Paulusma, Daryll-Ann) met zijn diepe baritonstem ontbrak. En Michiel  (Nijenhuis, gitarist Hark! en Co) was daar ook heel enthousiast over: “Laat de beste nummers door Jelle zingen!” en ja, of dat de beste nummers zijn of niet, Jelle zingt ook mee op het album. En de nummers die wat lastig te zingen zijn, met rare maatsoorten, heb ik zelf op me genomen. Dat was een beetje het proces van het laatste album waarbij je dus uiteindelijk ook vijf stemmen hoort. Ik heb nog niemand gehoord die dat teveel vindt.

WiM: Het is zeker geen overdosis aan zangers. Het is een mooi afwisselend geheel geworden. Wel anders qua instrumentatie dan het vorige album. Daar was er ook nog piano aanwezig. Nu lijkt er meer ruimte in de muziek te zijn. De pianiste die eerder meewerkte heeft bewust een stapje teruggedaan door Corona. Ze was bezorgd over een eventuele besmetting en trok zich daarop terug. Het is niet dat ik niet meer met piano wilde werken. In de tussentijd kwam Michiel in beeld. Maar de piano kan zomaar weer terug komen op een volgend album.

 

WiM: Hoe ben je tot de naamgeving van je band gekomen?  Hoewel mijn naam vroeger misschien wel aanleiding gaf tot grapjes, betekent het in het Engels natuurlijk ook zoveel als “Luister” en omdat ik tot ongeveer vijf jaar geleden steeds met wisselende bandleden werkte die én affiniteit hebben met deze muziek moesten hebben, goed op hun instrument waren én die het ook geen probleem vonden om niet echt binnen te lopen met wat we deden, is het Co vooral een verwijzing naar de begintijd. Nu alweer geruime tijd speel ik met een vast team aan mensen. En dat is wel fijn.

WiM: Waar ik benieuwd naar ben, is hoe je de muziek bij de gedichten tot stand laat komen. Hoe breng je je muziek en de teksten bij elkaar? Heb je dan ook al de instrumentatie in gedachten? Ik hang de tekst boven mijn keyboard en die lees ik terwijl ik achter mijn keyboard zit. Ik begin met akkoorden of een melodietje in mijn hoofd en zo begin ik met een nummer. Eerst vormen die delen zich in mijn hoofd een voor een. Net zoals je een huis bouwt, bouw ik de nummers op. De instrumentatie bouwt zich dus ook geleidelijk op. Of je nu aan de bas denkt, de viool of een andere partij. Het is lastig om uit te leggen hoe ik dat precies doe. Ik heb eerst veel gewerkt volgens strakke kaders met vierkwartsmaten en dat heb ik op een bepaald moment losgelaten. Ik ben daar later veel vrijer in geworden en dat hoor je juist ook terug in bijvoorbeeld de rol die de viool speelt. In mijn hoofd zitten vooral stukjes die ik met elkaar wil verbinden, dus dat is niet altijd al heel erg uitgedacht.

WiM: Je weet met je muziek, klein gehouden in uitvoering en compact, ervoor te zorgen dat je nummers blijven hangen. Dat vind ik wel een sterke kwaliteit van je muziek, een zekere tijdloosheid zit er ook wel in. Dank je wel. Dat is iets dat Henk ook wel aanstipt. Ik ben er ook altijd naar op zoek om popnummers te schrijven die juist ook blijven hangen, die bij mensen in het hoofd blijven hangen en waar ze een goed gevoel bij hebben. Het blijft boeiend om daar naar te streven, daaraan te werken.

WiM: Hoe kijk je zelf naar je muziek? Je noemt nu immers een aantal keren popmuziek. De link met klassiek zit er toch ook wel in. Al dekt de lading zeker ook niet volledig. Terwijl ik er toch ook wel indie aspecten in hoor. En ja, popmuziek? Eigenlijk vind ik het wel moeilijk jullie muziek te duiden. Jullie vermelden Hark! en Co bij Klassiek, he? Ja, we worden vaak gezien als pop. En ja, klassiek, het is fijn als er mensen die zich richten op klassiek onze muziek luisteren en het ook waarderen. Maar ja, genre-overschrijdend, dat is natuurlijk juist wel heel fijn. Die indeling, dat geeft eigenlijk ook niet. Als mensen vooral maar luisteren en mooi vinden wat ze horen.

WiM: Je schrijft ook naast je bestaan als muzikant. Hoe bevalt dat? Als muzikant met veel live-ervaring in de jaren Achtig en Negentig heb ik gehoorschade opgelopen. De impact daarvan was op enig moment dusdanig dat ik een andere uitlaatklep zocht voor mijn creativiteit. Ik wilde ook de frustratie daarover van me af schrijven. Het gaat over een componist die tinnitus krijgt, toch ook wel een kwaal die meerdere muzikanten treft.

WiM: Zijn jouw lezers ook jouw luisteraars? Dat schrijven, dat doe ik nog niet zolang. En juist omdat dat via een uitgever loopt, heb ik daar niet zo’n beeld van. Daar heb ik niet zomaar een beeld van. Wel bij de luisteraars. Dat zijn vooral ook wat oudere luisteraars. Ja, dat merken we aan de recensies en natuurlijk, de zangers waarmee ik werk, dan zie je dat er ook een spin off is naar mensen die naar hun muziek luisteren.

WiM: Hoe zijn de afgelopen twee jaren met corona voor je geweest? Ik heb de afgelopen twee jaar als bijzonder ervaren doordat ik erg op mezelf was teruggeworpen. Dat gaf me de mogelijkheid om heel rustig en geconcentreerd aan mijn muziek te werken zonder afleiding door andere dingen. Eigenlijk een soort retraite. Ik denk dat het voor velen een moeilijke tijd was maar we moeten er ook van leren. En hopelijk gebeurt dat ook, hoewel ik daar vrij pessimistisch over ben. Pas als mensen geraakt worden in hun persoonlijke levens, verandert er wat. Als klimaatverandering bijvoorbeeld echt aan onze deur staat, bijvoorbeeld met de overstromingen van vorig jaar.

WiM: Persoonlijke urgentie kan inderdaad zorgen voor verandering ten goede. Je zou kunnen denken dat corona daar al voldoende aanleiding voor was, maar als mensheid veranderen we inderdaad niet zomaar. Hoe zie je in dat opzicht de muziekindustrie? Daar zie je een soort van opnieuw uitvinden van de branche met streaming als nadrukkelijke mogelijkheid om meer mensen te bereiken. Hoe kijk je daarnaar? Het streamen van muziek heeft de toegankelijkheid van muziek wereldwijd enorm vergroot, dus dat is fijn, maar het is wel ten koste gegaan van de componisten en musici zelf in de meeste gevallen en dat is heel triest. Muziek is een wegwerpartikel geworden dat overal beschikbaar is zonder dat men nog enig besef heeft van de productie ervan. Streaming past helemaal in deze tijd van dat alles mogelijk is en alles beschikbaar moet zijn. Ik mis de betrokkenheid bij het product dat je vroeger had als je naar de platenzaak ging en je met trillende handen de nieuwe elpee van bijvoorbeeld U2 of XTC of Joe Jackson had. Streaming dat is in zijn huidige vorm vooral interessant als je al over grote aantallen luisteraars beschikt, bijvoorbeeld als Marco Borsato, of Lil Kleine. Om ook perspectief te bieden voor onafhankelijke of minder bekende artiesten of bands, is terugkeer en herwaardering van fysieke geluidsdragers als de cd iets waar ik voor pleit of het werken met een platform als bandcamp. De opbrengsten daar zijn beduidend groter dan bij de gemiddelde streamingdienst.

WiM: Wat zie je als de toekomst voor je muziek? Je bent er volgens mij niet op uit om drie avonden los te gaan in de Ziggodome. Ik wil nog betere songs schrijven. Het songformat van 3, 4 minuten vind ik wel het mooiste dat er is. Eerdere stappen binnen moderne klassieke muziek waren moeilijk. Dat ging moeizaam, ook omdat ik niet de vooropleiding had. De kennis die ik erover heb, kan ik nu wel gebruiken. En daar kan ik juist nu verder mee ontwikkelen. Het zoeken en smeden aan betere liedjes, dat is wel wat ik graag wil. Mijn ultieme droom is het perfecte album samenstellen. Ik zie niet zozeer een eindpunt in die ontwikkeling. Ik heb in ieder geval zeker niet het streven om drie avonden achter elkaar op te treden in de Ziggodome. Live optredens zijn door mijn gehoorkwaal al niet het grootste feest. En ja, de Ziggodome zou ook niet de ideale setting zijn voor onze muziek. Dan is het eerder een mooie gedachte om, net als Erik, ooit een keer in Carré op te treden. Dan heb je wel echt iets bereikt. Maar dat is nu nog ver weg.

WiM: Hoe zorg je er dan ondanks je gehoorklachten toch voor dat je live spelen kunt? Ik heb me daarin wel getraind. Het is aanpassen van het geluidsniveau, dusdanig dat het ook werkt en het is wel een voorwaarde mijn medemuzikanten aan mijn goede kant naast me te hebben staan. Zeker niet te hard. Ze weten er ook van. We hebben er een modus in gevonden. Ik heb lange tijd gedacht dat het niet meer zou lukken. Misselijk was ik er van. Maar ik wilde het zo graag. Het is een innerlijke drive. En ja, muziek zit gewoon in je hoofd, daar hoef je niet eens je oren voor te hebben. Je hoort het van binnen. En gelukkig, het is toch gelukt om muziek live te kunnen brengen. En ik doe het nog steeds.

WiM:  Geluidniveaus bij optredens, dat raakt hier dus ook wel aan. Ja, ik vond het geluidsvolumes bij optredens al erg hard vanaf de eerste keer dat ik naar een live optreden ging. En het is door de jaren heen alleen maar erger geworden. Het is een vreemde kwestie. De muzikanten weten het, de techniek weet het, het publiek weet het. En toch gebeurt het. Gehoorschade is echt iets verschrikkelijks. Dat moet je nooit onderschatten. Dat realiseren mensen zich gewoon veel te weinig. Op de een of andere manier houden we het in stand. De musici dus ook. Voor mij zelfs een reden om niet meer naar concerten te gaan. Ja, je kunt oordoppen in, maar dat werkt voor mij dus niet. Naar mijn mening wordt het volume ook tijdens concerten wel opgeschroefd en dan gaat het dus heel onopgemerkt. Ik trek dat gewoonweg niet meer.   

WiM: Zeker een onderwerp om nog eens nader in te duiken. Dank je wel voor jouw kijk erop. Dat  rondt ook mijn vragen af. Dank je wel voor je tijd en voor dit prettige gesprek. Dank je wel, insgelijks.