×

Interview

18 september 2022

Hallo Venray dit najaar met Coffee and Cake het land in. Een gesprek met Henk Koorn

Geschreven door: Edwin Hofman

Label: Excelsior Recordings

Hallo Venray

Onlangs bracht Hallo Venray, het Haagse fenomeen dat ons al ruim dertig jaar verblijdt met puike gitaarplaten vol happy sad songs, zijn twaalfde album, Coffee and Cake uit. De vorige plaat van de band was alweer vijf jaar oud en het clubcircuit stond de afgelopen twee jaar op een laag pitje. Tijd om weer eens met frontman Henk Koorn om de tafel te zitten, in het hartje van Den Haag.

WiM: In ons gesprek een paar jaar geleden gaf je aan dat je Hallo Venray nog weleens meer richting jazz zag opschuiven, naar grotere muzikale vrijheid, vooral op het podium. Grappig om te zien dat het eerste nummer op de nieuwe plaat Jazz heet. Al is Coffee and Cake geen jazz-album.
Jazz is de vrijheid van spelen. Where’s The Funk Party ging live wel de jazzkant uit, want dat ontspoorde aan alle kanten. Dat was een weerbarstige plaat. Maar met dit album… het komt zoals het komt. Per nummer heb je een aanpak. We zien dan wel waar dat uitkomt. Deze nieuwe plaat is aangenamer, het is ‘niet aanvallende’ muziek. Het laat je heel.

WiM: Het nummer Jazz verwijst naar de begrafenis van (pop- & jazzdrummer) Louis Debij. Hoe heb je hem leren kennen?
Louis Debij kwam hier met Leo Unger, ooit van de Leo Unger band. Leo komt hier in de studio altijd liedjes opnemen en hij sleepte altijd Louis Debij mee. Dat was een heel aardige man. Een goede drummer, perfect in balans. Eén microfoon was bij hem in wezen al genoeg. Daar was ik van onder de indruk. Ik ben gaan kijken wat hij in zijn vrije tijd deed. Dat was toch jazz. Hij was bekend geworden als popdrummer maar het is jazz wat hij wilde, mooi vond. Het interessantst aan jazz vind ik vaak de drummers. Ik ben daar ingedoken en ontdekte fantastische drummers in al die bands. Het heeft me wel weer een herwaardering van jazz gegeven. De versie van het nummer Jazz op de plaat is trouwens meteen de eerste opname geweest. Hierna kregen we het nooit meer zoals we wilden. Het lukte niet meer.

WiM: Laten we meteen wat andere nieuwe nummers bij de kop pakken. De ritmetrack van World As It Is is heerlijk fris, lieflijk, en origineel. En Nerds gaat van glossy hardrock snel naar iets heel anders.
World As It Is hebben we gemaakt tijdens corona. Ik stuurde partijen op click naar Henk Jonkers, die in Amsterdam zat. Die heeft daar een studio. Henk begon dat daarmee te doen. Heel fijn, toeters en bellen. Bij de eerste regel van Nerds (‘When a band plays heavy metal…’) dacht ik: dat moet wel iets AC/DC-achtigs worden. Maar bij ons wordt het dat nooit natuurlijk. We hadden het ook juist lieflijk kunnen maken maar uiteindelijk vind je weer een andere vorm.

WiM: Op At Night horen we ineens staande bas en viool. Hoe is dat tot stand gekomen?
Hier in de straat woont een jongen uit Griekenland, die speelt double bass. Hij speelt samen met een altvioliste. Die heb ik uitgenodigd hier in de studio. ‘Wil je bij dit nummer iets spelen?’. Dat was oké en dat hebben we opgenomen!

WiM: Ready is een fijne mix van sixtiespop en Lou Reed… Mailbox is weer verstild, prachtig…
Ready
somt ons zeker wel op ja. Met Mailbox ben ik ook erg blij. Lucky Fonz doet mee, ja. Hij doet heel subtiele belletjes en synthesizer. Er staat op dit album eigenlijk geen zwakke broeder. Het laatste nummer Lucky is van dezelfde sessie als Jazz. Ook van Lucky hebben we de vroege versie gebruikt, zo van: ‘Laten we het maar opnemen, dan hebben we het alvast.’ Het is een beetje crappy opgenomen maar als je dan luistert: het wordt wél goed gespeeld. Er zit een soort levendigheid en spontaniteit in. Meerdere stemmen ja, dat was de guideline.

WiM: Jullie gaan dit najaar natuurlijk weer op tournee. Maar eerst de ‘release party’ in het Paard, hier in Den Haag.
Voorheen had ik best wel een hekel aan release parties. Je was verplicht je plaat van A tot Z te spelen en die nummers zaten er nog niet altijd even goed in. Ik laat het nu gewoon gebeuren, dat is een heel andere insteek. We gaan iets met elkaar doen, ‘socializen’. Het is een thuiswedstrijd. Ze hebben het beste met ons voor. Dat is over het algemeen overal zo, hoor. Op festivals kan het iets anders zijn, ja. Dat vervliegt meer. Mensen staan daar, gaan een patatje halen, komen weer terug. Dat is qua feel veel lichter. Maar als het lekker weer is, is het altijd wel geslaagd. Zo simpel is dat. Ik spreek weleens bands die nu weer gaan spelen, na lange tijd. Die zeggen: ‘Het is zoveel werk. Vroeger deed ik dat gewoon tussen neus en lippen door.’ Tja, nu moet je overal weer aan denken, er moet weer routine in komen voordat je weer mindless in je busje kunt stappen.

WiM: Voor jullie is het ook maar zien hoe het tegenwoordig in de zalen wordt opgepakt. Terwijl tournees tegenwoordig erg belangrijk zijn voor het contact, de fysieke verkoop etc. Maar het zijn de jaren negentig niet meer.
Nee, inderdaad. Wij moeten die zalen ook maar weer vol zien te krijgen. Daar komt het uiteindelijk op aan. Een band kan een stel aardige mensen zijn en dat is leuk voor het personeel en voor de zaal. Maar ze zijn echt blij als je uitverkoopt natuurlijk. Tournees zijn belangrijk. Alle beetjes helpen, zo zit het wel. We zitten in tijdperk van extreme inflatie, je moet maar hopen dat mensen geld aan je willen uitgeven. Dus we moeten kijken hoe dat gaat. Het is een weerbarstige tijd. We hebben corona gehad, daardoor zijn er mensen uit het circuit gestapt die er altijd in zaten en er zijn nieuwe mensen gekomen die net zijn begonnen. Het belangrijkste is dat je het een leuke ervaring voor jezelf weet te maken. Anders is het niet te harden, haha. Met leuke mensen naar een optreden gaan. Als je mazzel hebt, ontmoet je daar weer leuke mensen. Dan is het al een feest.

Bij onze release party hebben we een jonge Haagse band staan (Fuzzy Teeth). Die oefenen hier ook. Ze vroegen of ze konden spelen bij ons. Leuk! Je moet de jonge generatie de kilometers gunnen. Daar leer je pas spelen, op het podium. Niet alleen in de oefenruimte.

WiM: Je hebt trouwens ook nog solo gespeeld, deze zomer. Wat speel je dan?
Ik speelde in de Tolhuistuin. Ik heb veel Hallo Venray songs gespeeld. Maar vroeger, vóór Hallo Venray, speelde ik Nederlandstalige nummers. Dan maak je van tevoren bekend dat je in de Tolhuistuin staat en dan komen mensen met verzoekjes. En soms met heel oude nummers van veertig jaar geleden. Dat is dus blijven beklijven, dat is al ongelofelijk, dat ze de titels weten. Dat werk heb ik dus ook gespeeld. Er waren mensen die mij al lang kennen maar er was ook jong volk dat kwam aanspoelen. Die jonge mensen wilden weten op welke albums dat Nederlandstalige stond maar dat heb ik nooit op plaat gezet. Dus het is al fantastisch dat zonder al die geluidsdragers die oude nummers zijn blijven leven bij mensen. Ik ben de troubadour, haha. Dat vond ik wel frappant, dat mensen dat nog steeds weten. Dat heeft blijkbaar wel indruk gemaakt destijds.

WiM: Jullie gaan straks natuurlijk veel nieuw werk spelen. Maar het moet ook mooi zijn om door je hele oeuvre heen te gaan en daar songs voor de setlist uit te plukken. Ik noem een fijn nummer als Orange…
Morgen gaan we zitten: welke nummers spelen we nooit en zijn toch leuk? Dan maken we een lijstje, dan gaan we dat proberen. Dat is mooi om te doen. Orange spelen we af en toe nog, dat is wel een Hallo Venray classic geworden. Airy van het album Show? Dat is niet moeilijk; veel nummers zijn twee, drie akkoorden, maar het moet wel allemaal in elkaar haken. Wie weet. Er zijn platen die we overslaan. Uit nostalgische redenen pakken we vaak de ‘navelplaat’ (The More I Laugh, The Hornier Due Gets, 1991). Die heeft de grootste imprint buiten de band gemaakt. Maar het is een keuze, het hoeft niet. Als we Slow Change niet spelen is er geen man overboord.

WiM: Opvallend: als het om streaming gaat is Two Feet (van het album Show uit 2014), een stuk populairder dan Slow Change, dat voor de fans van de eerste jaren toch ‘de hit’ was.
Blij toe dat Two Feet dan op Spotify groter is dan Slow Change. Het is grappig dat we dat voor elkaar hebben gekregen, om na ons succes nog een keer een beetje boven het maaiveld uit te komen. Dat heeft alles te maken met dat we live speelden op De Wereld Draait Door. Het is een right time, right place. Een geluksfactor die je moet hebben. Maar je moet er wel zijn. Je moet het zelf ook wel enigszins aanduwen. Maar het is wel fijn als er een paar paarden voor de kar staan die het ook voor je doen. Het podium verandert, je verandert mee. Met de ‘navelplaat’ hadden we een golf publiciteit. We waren klaar voor de wereld, de wereld was klaar voor ons. Gitaarmuziek was populair. De Nirvana slipstream…  Nu zijn er weer andere interesses, er is meer elektronica. Zijn er nog jonge mensen die naar The Beatles luisteren? De kids die voor ons spelen in het Paard zijn ons gaan checken en die vonden ons mega gaaf. Ze kenden ons niet. Maar nu spelen ze Two Feet, haha.

WiM: Als je na al die jaren en albums terugkijkt naar je verwachtingen uit de begintijd, ben je dan tevreden? Meer dan dat. Het is meer dan ik gehoopt had. Toen ik begon dacht ik: dit doe ik gewoon paar jaartjes. De kansen zijn klein dat je er iets mee bereikt. Blijkbaar hadden wij het geluk boven te komen drijven in het juiste tijdsgewricht. Hallo Venray is eigenlijk gewoon houtje-touwtje-rock of zo, haha. Soms pleurt het net niet in elkaar. Dat is niet echt een populair genre. We hebben het geluk gehad met ons eigen ding boven water te komen. In de jaren erna hebben we platen gemaakt waar ik nog steeds trots op ben. We hebben een reünie voor Vegetables & Fruit gedaan, vanwege de reissue op vinyl (in 2015). Dat was een genot om te spelen, terwijl we het daarvoor toch meestal lieten liggen.

We zijn een andere band geworden. Sommigen vinden dat prachtig, anderen vinden het oudere weer leuk…. Of het is én én, dat kan ook. Zelf denk ik: we zijn zoveel beter geworden dan vroeger. In de studio is er ook geen paniek. Is het wat? Nee, gewoon nog een keer doen. We hebben meer invloed op het eindresultaat, ja. De ego’s nemen ook af als je ouder wordt en je trapt geen mensen op de tenen als je kritiek hebt. Als ze op mij kritiek hebben… Ik vraag ernaar, ik wil het horen. Dan kan ik zelf een beeld maken van wat ik aan het doen ben. Je wordt er iets losser in. Dat is prettiger. Voorheen was het veel strakker.

WiM: Een mooie tournee gewenst, dit najaar. Hopelijk komt er een tweede ronde in het voorjaar.
Het zal zeker een ontdekkingsreis worden, het clubcircuit van nu. Maar dat is het eigenlijk altijd. Je komt om een soort feestje te bouwen. Ook al staan er maar twee, drie mensen. Het gaat erom dat als je thuiskomt, je denkt: het was leuk. Dat is het allerbelangrijkste.