Fish op eigen kracht: in gesprek met Derek William Dick (deel 2)
Fish, zanger, Schot, bevlogen mens. Written in Music sprak met hem over gezondheid, touren anno nu, over zijn teksten, over het maken van muziek, over politiek maar vooral ook over zijn nieuwe album en de thematiek daarvan. Een openhartig gesprek met de zanger die ons prachtige albums bracht als Vigil In A Wilderness Of Mirrors, Sunsets On Empire, Raingods With Zippos, 13th Star en A Feast Of Consequences. Als je onbekend bent met zijn solo werk, ken je hem misschien van Marillion, waar hij in de jaren ’80 de zanger van was. Dit is het tweede deel in de serie Fish op eigen kracht: in gesprek met Derek William Dick, waarvan we maandag een eerste deel plaatsten.
A Parley With Angels
WiM: De EP is ook wel heel erg geslaagd. Zowel in de nieuwe nummers als in de live nummers. De vraag die bij me opkwam: Hoe kies je de nummers die je live wilt brengen, juist met zoveel muziek in je rugzak?
‘Vorig jaar was het Weltschmerzmateriaal nog niet zover dat we het live zo konden brengen als we het wilden, dat het zou werken. We zouden er echt mee onderuit kunnen gaan. Ik heb nummers gekozen die we al een tijd niet meer gespeeld hebben waarvan ik wel het idee had dat ze op de beleving van de nummers van Clutching zouden aansluiten. Dat geldt voor State Of Mind dat ik politiek gezien nu wel heel erg van toepassing vind, Emperor’s Song zit voor mij in een vergelijkbare setting. Het is mooi als je nu de nummers van Weltschmerz neemt die in de set zitten, dan passen ze erg goed bij de beleving van Clutching’.
‘Twee jaar geleden zei ik dat A Feast Of Consequences een bijzondere parallel had met Misplaced Childhood. Met Misplaced Childhood maakten we destijds de keuze voor een conceptalbum. Dat was met de Highwood-suite (cyclus van 5 nummers op A Feast Of Consequences over de Eerste Wereldoorlog) vergelijkbaar. Van een werden het twee nummers. Dat werkte niet. Toen werden het er drie. En uiteindelijk werden het er vijf. En eigenlijk, als we door waren gegaan, dan had de Highwood-suite net als Misplaced Childhood een heel album kunnen worden. Het was niet met opzet; het gebeurde gewoon zo’.
‘Zo’n parallel zit er voor mij ook tussen Clutching At Straws en Weltschmerz. Toen we met Clutching bezig waren, voelde ik ergens ook wel dat dit voor mij het einde was van mijn tijd bij Marillion. Puur gevoelsmatig was Clutching voor mij het laatste album. De afsluiter van het eerste deel van mijn carrière. Dat gevoel heb ik ook met Weltschmerz, de afsluiter van het tweede deel van mijn carrière. Kijk ik naar de onderwerpen, naar hoe mijn gedachten gingen. Een parallel tussen de beleving van het einde van de jaren ’80 en nu’.
WiM: Ik heb altijd wel het gevoel gehad dat je dat ook in de teksten van Clutching naar voren liet komen.
‘Ja. Neem alleen maar al de teksten van That Time Of The Night. Dat was in feite mijn ontslagbrief. Ik had er echt genoeg van. Nu is dat hetzelfde. Ik voel dat dit voor mij het laatste album moet gaan zijn. Zo wil ik er ook mee stoppen. Ik ben bij Marillion weggegaan na wat ik zie als het beste album dat wij samen maakten en zo kijk ik ook naar Weltschmerz, dat moet het beste zijn dat Consequences, ik genoot van het schrijven. Maar let op, schrijven, echt schrijven. Niet het schrijven van liedjes. Daarom heb je nu nummers als Waverley Steps, Little Man What Now?, Rose Of Damascus en Market Garden. Neem de teksten, wat ik daarin doe, dat is verhalen vertellen. Als je een tekst neemt als die van Waverley Steps, dan kun je je voorstellen dat je daar een film van kunt maken’.
WiM: Dat brengt me wel bij hoe je nu schrijft. Tuurlijk, de teksten zijn van jouw hand. Juist omdat je zo verhalend bent in je teksten. Hoe maak je dan de muziek met de band? Reik je een muzikale voorzet aan? Hoe is jullie interactie?
‘Dat is eigenlijk best verschillend. Het is mijn verhaal. Het is zoals ik werkte met Marillion in de dagen dat de jongens me vertrouwden. Toen we Forgotten Sons maakten of Script For A Jester’s Tear (twee lange nummers waarin de tekst een belangrijke rol heeft op het debuut van Marillion), schreef ik het verhaal. Daar tegenover staat dat tegen het einde van mijn tijd bij Marillion veel muzikale ideeën bij elkaar werden gebracht, stukjes die misschien muzikaal pasten, maar qua beleving, qua bezieling pasten ze voor mij dan niet. Muzikaal gezien was het misschien fantastisch, maar ik vroeg me dan af hoe de teksten erbij moesten klinken, hoe ik erbij moest zingen. We gingen voor mijn gevoel een beetje de weg van Picasso in’.
‘Als ik nu kijk naar Waverley Steps, dat kwam tot stand op grond van een muziekstuk, de opening van het nummer, dat Steve Vantsis (bassist) had geschreven en waarbij ik een verhaal in gedachten had dat ik had gelezen, over een oud-soldaat die niet zomaar meer met zijn leven uit de voeten kon en er een zwervend bestaan op nahield. Hij stierf uiteindelijk bij de Waverley Steps’.
‘Tegelijkertijd was er een campagne in het Verenigd Koninkrijk (Campaign Against Living Miserably; CALM) om aandacht te vragen voor depressiviteit onder mannen onder de 45, waarbij, afgaande op cijfers van twee jaar geleden, gemiddeld 85 vooral jongemannen per week uit het leven stappen, iets waar de Britse overheid zich bijzonder weinig betrokken naar voelde en daarnaast las ik ook nog over een aantal gevallen van suïcide in de regio waar ik woon. Dat maakte dat ik een nummer daarover wilde schrijven, over de Black Dog (metafoor voor depressie) en zo schreef ik dus het verhaal’.
‘Het verhaal begint aan boord van een wagon en eindigt in Waverly Station. Ik wilde een verhaal schrijven over het leven van een man. Ik vond stukken van Quadrophenia van The Who erg mooi, vind Pete Townsend geweldig en wilde ook iets met blazers. Dat kon Steve weer gebruiken om verder te gaan en zo ontwikkelde het zich gaandeweg. Robin Boult (gitarist) kwam erbij tegen het einde en dacht mee. Ik had een idee voor het einde, hoe dat moest zijn en zo maakten we er echt samen een geheel van. Ik zeg ze echt niet wat ze moeten schrijven. Ik kan wel zeggen, zoals bij Little Man What Now?: “Dit is de sfeer die ik wil hebben, laten we zeggen, Berlijn, 1939.” en dan wil ik er graag David Jackson (saxofonist, Van der Graaf Generator) bij, omdat hij een speciale klank heeft. Zo bouwen we het op. Ze vertrouwen mij daarin’.
‘Vroeger toen we nieuwe nummers opnamen, was het opnieuw spelen, opnieuw spelen en nog eens opnieuw. Nu, met het gebruik van computers, kun je veel makkelijker secties opnieuw beluisteren en snel vaststellen hoe iets klinkt ten opzichte van wat je in gedachten hebt. Het was zo makkelijk om de juiste opbouw van Waverley Steps te krijgen. Ik wilde aan de einde een zelfde opbouw als aan het begin, maar dan anders ingevuld: piano in plaats van gitaar’.
‘Enerzijds is het zo werken het combineren van de gevoelsmatige beleving van de muziek, anderzijds de snelle verwerking met de techniek van nu. Het voelt ergens zoals ik schreef in 1983, met alle ervaring, kennis en rijpheid. En dat maakt het erg interessant’.
‘Als ik kijk naar de manier waarop we het nummer nu gedaan hebben, met passages die in muzikaal opzicht terug komen, waar we tegelijk een andere muzikale kleuring aan hebben weten te geven en als ik steeds opnieuw beleef dat het niet voelt als vijftien minuten als we het live spelen, eerder aks vijf, dan is dat voor mij het teken van een goed nummer’.
WiM: Het nummer heeft nu inderdaad een fraaie opbouw en een volle instrumentatie. Hoe ging dat dan?
‘Steve heeft alle kwaliteiten in zich van een producer. Dat doet hij goed. Hij voegt wel graag dingen toe. Als ik de studio verlaat, dan kan Steve nog uren bezig zijn. En zaken toevoegen, hier iets, daar iets. Calum Malcolm (producer) heeft daar wel op gespiegeld en teruggebracht tot het essentiële, met behoud van de ideeën van Steve, maar met meer ruimte.Wat Steve ervan had gemaakt, ook qua klanken, hij gebruikte eerst keyboardklanken om de blazers in te vullen, vond Calum Malcolm (producer) zo goed dat hij tegen me zei dat we het al konden uitbrengen. Maar ik wilde wel echte blazers, zoals bij Blood Sweat and Tears, echte instrumenten’.
‘Dat terugbrengen tot de kern, dat is ook wat ik tegenwoordig doe met mijn teksten. Neem ook maar weer Waverley Steps. Ik moest het verhaal vertellen van het leven van een man, de rijke man, die niets uit het leven haalt, met het ontmoeten van een vrouw, verliefd worden, trouwen, scheiden. De depressie beschrijven. Alleen maar alles vertalen in beelden. En uiteindelijk toch maar in vier refreinen. Dat is een kwestie van leren, ervaren, comprimeren. Vroeger had ik wel meer woorden nodig, gebruikte ik meer woorden’.
WiM: Mooi dat David Jackson (saxofonist bij Van der Graaf Generator) en Egbert Derix (Nederlandse pianist en componist) meewerkten.
‘Ja, dat is zeker mooi. Egbert heeft weer een paar fantastische bijdragen geleverd. Ook bij het volgende deel heb ik hem graag erbij. Net als David. Ik wil hem ook weer graag in een of twee nummers laten spelen’.
WiM: Hoe belangrijk zijn dit soort samenwerkingen voor jou? Ik denk ook aan je samenwerking met Mark Wilkinson. Die is ook al heel langjarig.
‘Ik houd van de kleuren en van de verschillende vormen die David en Egbert inbrengen. Met Mark maakte ik wel iets bijzonders mee, toen we ons in 2017 realiseerden dat Weltschmerz zoveel groter zou zijn dan we in eerste instantie dachten, vertelde hij ons dat hij om gezondheidsredenen de oorspronkelijke planning van het album niet zou halen. Gelukkig kon ik hem vertellen dat het een dubbelalbum werd, dat het groter was dan we eerst dachten en dat we dus ook pas later de release zouden hebben. Wat er ook zou gebeuren, er zou dus ook juist ruimte zijn voor hem. Het voelde alsof het zo moest zijn. Ik wilde ook zeker mijn laatste album niet uitbrengen, onder geen voorwaarde, zonder artwork van Mark Wilkinson’.
Foto’s: Kai R Joachim