×

Interview

04 juni 2022

Droommuziek uit IJsland: een ontmoeting met Bony Man

Geschreven door: Hans Verbakel

Bestaat de perfecte muzikale droomreis? Jazeker wel! Je hebt er één geboekt naar het prachtige IJsland voor één van je favoriete artiesten: Rufus Wainwright. Dat is op zich al fantastisch. Maar wat als je tijdens die reis ook nog een muzikant ontmoet die, voor jou,  één van de mooiste albums van 2021 uitbracht? Een album dat een week vóór mijn reis eindelijk op vinyl is verschenen. Nou, dat maakt die reis nog fantastischer…! 

Het album is Cinnamon Fields. De muzikant is Bony Man. 

Na al enige tijd over en weer te hebben gecorrespondeerd, is mijn bezoek aan Reykjavik de perfecte gelegenheid om elkaar in levende lijve te ontmoeten. Plaats van handeling… een hip en alternatief eetcafé in een omgebouwde loods in de oude haven van de relaxte hoofdstad.  

Bony Man zit al klaar op een bankje vol met kussens. Mijn bestelde LP’s (drie stuks) al verpakt èn een exemplaar om de supermooie hoes in volle glorie te laten zien. Hij is zichtbaar trots op zijn werkstuk. We praten over van alles (o.a. over zijn werk als docent – IJslands voor buitenlanders en diverse computercursussen, over wonen in Reykjavik) en genieten van een heerlijke brunch. Na een tijdje stel ik voor om er een interview van te maken. En het op te nemen. Geen probleem, aldus Guðlaugur Jón Árnason, zijn echte naam. Of ik een muziekjournalist ben? Nee, dat niet, maar wel een groot muziekliefhebber. En ik ga natuurlijk wel proberen om het interview op een goeie website gepubliceerd te krijgen. Een mooie promotie om het album weer onder de aandacht te brengen. 

Ik zet mijn voice recorder aan… 

WiM: Hoe lang maak je eigenlijk al muziek en schrijf je liedjes? 

Ik ben niet héél vroeg begonnen. Ik denk dat ik nu zo’n vijftien jaar bezig ben, dus vanaf mijn 18e. Alles bij elkaar heb ik nu zo’n 100 liedjes geschreven. 

WiM: 100? Wow! Staan er dan ook liedjes uit je begintijd op dit album of zijn het voornamelijk recente liedjes? 

Niet zo recent eigenlijk. Ze zijn best al wat ouder. Sommigen zijn al uit 2007 of 2008. Anderen heb ik geschreven terwijl ik het album aan het opnemen was. Voor Cinnamon Fields heb ik vervolgens zorgvuldig 11 liedjes gekozen die wat sfeer, stijl en onderwerp betreft het beste bij elkaar pasten. 

WiM: Het album is oktober 2021 uitgebracht op verschillende streaming diensten onlangs is het album op vinyl verschenen in een beperkte oplage van 200. Komt er nog een CD editie? 

Ik heb uiteindelijk voor 300 gekozen, waarvan ik er nu zo’n 10% heb verkocht, tot nu toe naar Nederland, België, Duitsland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk. In Brazilië is er trouwens iemand die de muziek op zijn bruiloft gaat draaien. Het was best wel een bijzonder moment om de dozen met de LP’s te ontvangen. Het was voor mij de gemakkelijkste en goedkoopste oplossing om Cinnamon Fields in eigen beheer uit te brengen. Ik heb over een CD versie nagedacht, maar gezien de extra kosten die dat met zich mee bracht, heb ik dat toch maar niet gedaan. 

WiM: Waarom heb je besloten om in het Engels te zingen en niet, zoals anderen hier, in het IJslands? 

Ik heb wel eens geprobeerd om liedjes in het IJslands te schrijven en te zingen, maar op de een of andere manier past het niet bij mij. Bij iemand als Ásgeir bijvoorbeeld geef ik dan weer juist de voorkeur aan IJslands, omdat dat bij hem veel overtuigender klinkt. 

Overigens, onlangs werd ik op de nationale radiozender geïnterviewd door een van de toppresentatoren, die het mij bijna verweet dat ik in het Engels zing. Hij zei dat als ik in het IJslands zou zingen, mijn liedjes een grotere kans zouden hebben om gedraaid te worden. Aan de andere kant vond hij het album wel heel erg goed. En… hij had ook nadrukkelijk contact met me gezocht, omdat hij me graag wilde spreken. 

WiM: Waarom heb jezelf Bony Man genoemd? 

Mijn voornaam, Guðlaugur, is een beetje te gecompliceerd om uit te spreken. En de verkorte versie, Gulli, een beetje te algemeen. Dus toen het album bijna klaar was, kwam er een moment om een naam te kiezen, een naam die ook bij de muziek zou passen. Bony Man verwijst enerzijds naar muzikanten met wie ik me verwant voel, zoals Bon Iver en Bonnie “Prince” Billy en anderzijds naar een bijnaam die ik op de middelbare school kreeg, “Gulli Bein”, waarbij “bein” het IJslandse woord voor “Bone” is. Iemand schreef het op een bekertje en die naam is blijven hangen. 

WiM: Je noemt Bon Iver en Bonnie “Prince” Billy. Bij eerdere gesprekken noemde je ook Rufus Wainwright, die we vanavond in het Harpa Center zien, als iemand die je bewondert. Heb je nog andere favoriete artiesten?   

Eerst wil ik nog vermelden dat toen ik in Amsterdam studeerde (Bony Man studeerde Digital Film And Animation aan het SAE Institute) het debuutalbum van Bon Iver, “For Emma, Forever Ago”, een favoriet van mij was. Het heeft een grote impact op mij gehad, met name op hoe ik speel en hoe ik zing. Daarnaast heb ik heel veel verschillende soorten muziek beluisterd, waaronder natuurlijk The Beatles en de Rolling Stones. Verder heb ik Tom Waits verslonden, ik luisterde bijna twee jaar alleen maar naar hem. Ik heb alle albums van Bob Dylan gekocht. Fleet Foxes was een andere favoriete groep. En twee zangeressen die me erg beïnvloed hebben en die ik de afgelopen twee, drie jaar veel heb beluisterd zijn Laura Marling en Aldous Harding. 

WiM: De hoes van “Cinnamon Fields” is echt heel apart en bijzonder.  

Het is gemaakt door Marco Dorn, een Duitse fotograaf die hier in IJsland woont en getrouwd is met een vriendin van mij. Hij heeft een collage gemaakt van foto’s van 20 verschillende standbeelden en schilderijen. Ze zijn op zo’n manier bij elkaar gebracht dat het lijkt alsof het één persoon is. Dus het is geen bestaand beeld, maar een samensmelting van verschillende bronnen. Hij heeft zijn collage “The Bony Prince” genoemd. Het klinkt een beetje als Bonnie “Prince” Billy. En in tegenstelling tot de eerdere afbeelding op streamingdiensten ziet het er op de albumhoes nog helderder en warmer uit. 

WiM: Was je verrast door de aandacht die er op een gegeven moment vanuit Nederland kwam? 

Ja, ik was echt heel erg verrast, zeker toen het album uiteindelijk zelfs een tijdje op de eerste plaats stond van de dagelijkse rotatielijst van de Musicmeter website. Het was bijna surrealistisch om het te zien. Echt geweldig, zeker ook omdat het in Nederland was. Ik heb er namelijk vanwege mijn studie een jaartje gewoond en Amsterdam is mijn favoriete stad! En… bijzonder om het commentaar van mensen te lezen over het album. Alle dank vooral aan Eric Walbeek, die de bal aan het rollen heeft gebracht. Hij nam contact met me op en hij heeft promotie gemaakt voor het album. Takk, Eric! 

WiM: Op je Facebook pagina staat dat je uit een muzikale familie komt, “een familie met diepe wortels in muziek”. 

Er wordt heel veel muziek gemaakt zowel aan moeders- als aan vaderskant. Ik heb verschillende gitaarstijlen van mijn ouders geleerd. “Plucking” van mijn moeder, die in 2007 al is overleden, en “strumming” van mijn vader. En de broers en zussen van mijn ouders spelen ook gitaar en zingen allemaal. Veel familieleden aan mijn vaderskant zijn muzikaal heel actief en productief en hebben albums uitgebracht. Mijn vader heeft in 2005 zelf een album gemaakt. Hij heeft diverse toneelstukken geschreven en soms de muziek erbij gecomponeerd. Daarnaast speelt en schrijft hij ook gewoon liedjes, die niet voor het theater bestemd zijn. 

WIM: Je vertelde me eerder dat je twee nieuwe nummers hebt opgenomen, die je binnenkort wellicht gaat uitbrengen. Zijn er al plannen voor een tweede album? 

Ik zou dat graag willen, maar het probleem is dat de producer van mijn debuut, Arnar Guðjónsson, nu in Zweden woont en werkt. Op “Cinnamon Fields” was hij als multi-instrumentalist ook verantwoordelijk voor de arrangementen. Hij heeft, met uitzondering van de akoestische gitaar, de meeste instrumenten zelf ingespeeld. Voor de eerste paar nummers heeft hij nog een professionele muzikant ingehuurd voor de viool en de cello. Daarna heeft hij deze instrumenten zelf gekocht en bespeeld! Mijn neef Haraldur Þrastarson, een heel getalenteerd componist en sound designer, heeft de trombone gespeeld in het openingsnummer “Hole In The World”. We hebben mijn album in alle rust kunnen opnemen in de Aeronaut Studios hier in hartje Reykjavik. Zonder Arnar is het een stuk lastiger. Maar als hij weer naar IJsland komt, dan proberen we zeker weer wat op te nemen. Misschien ga ik ook wel naar Malmö, waar hij nu woont, voor eventuele opnames. Dus er komt zeker een tweede album, maar het is een langzaam proces. 

WiM: Maar nu het vinyl voor “Cinnamon Fields” is uitgebracht, nu er echt een fysiek album is om vast te houden, is promotie voor je debuut natuurlijk wel leuk. Misschien zijn instore optredens in Nederlandse platenzaken wel een idee. Ik weet van Niek, één van de medewerkers van Sounds in mijn woonplaats Venlo, dat je van harte welkom bent. Misschien ook Concerto in Amsterdam en Plaatboef in Rotterdam. 

Ja, dat zou ik graag willen. Alleen moet ik nog iets meer oefenen om live te spelen. Afgelopen december was pas de eerste keer dat ik voor een publiek heb opgetreden. Daarvoor had ik nog nooit op een podium gestaan. Het was best spannend en ik was nerveus om nerveus te worden…! Toen ik eenmaal begon te spelen, was alles okay. En een paar weken geleden heb ik mijn eerste solo optreden gegeven in een club hier in Reykjavik voor zo’n 30 tot 40 mensen.  

WiM: Zijn er voldoende clubs of zalen om op te treden hier in Reykjavik? 

Ja, best wel. En in de zomer trekken veel muzikanten het land rond, want ook in de kleinere plaatsen willen mensen graag live muziek horen. En elk weekend is er in elk cafeetje in elke kleine stad wel iets muzikaals te beleven. Je moet wel als muzikant zelf contact leggen om er te kunnen optreden. Dat heb ik tot nu toe nog niet gedaan, omdat ik twijfelde aan mijn kwaliteiten als live artiest. 

WiM: Waar geef je de voorkeur aan, een solo optreden of met een band? Op je Facebook pagina staat een clip met een band in je garage… 

Behalve de gitarist in de band, die een van de beste is in IJsland, is niemand gewend om live te spelen, dus toen we eenmaal optraden maakten we best veel fouten, dus wat dat betreft geef ik de voorkeur aan een solo concert, omdat ik dan de enige ben die fouten kan maken. Bovendien hou ik ervan om alleen te spelen, omdat de sound dan intiemer is.  

WiM: Behalve de voor de hand liggende voorbeelden, zoals Björk en Sigur Rós, lijkt het me moeilijk om hier van een muzikantenbestaan rond te komen. Zou je dat wel willen? 

Jazeker! Dat zou fantastisch zijn.  

WiM: Ook als dat zou betekenen dat je IJsland zou moeten verlaten en naar een ander land verhuizen? 

Ehm… dat weet ik niet zeker. Ik heb twee kleine kinderen, van 4 en 7. En ik zou me bezwaard voelen om ze weg te halen van hun IJslandse wortels en hun leeftijdsgenootjes. Misschien voor een paar jaar… muziek opnemen, optredens. Dat zou wel leuk zijn, maar ook wel een beetje egoïstisch.  

WiM: Stel je voor dat je het voorprogramma zou kunnen verzorgen tijdens een Europese of zelfs een Amerikaanse tour, aan welke artiest zou je dan denken? 

Bij voorkeur iemand bij wie mijn muziek het beste past. Ik zou geen nee zeggen als ik bijvoorbeeld gevraagd zou worden om op tournee te gaan met Bon Iver. 

WiM: Als je nu aan een tweede album denkt, hoe zou dat kwa stijl klinken? Bon Iver, bijvoorbeeld, is bijvoorbeeld steeds meer gaan experimenteren. 

Het zou duidelijk in het verlengde van “Cinnamon Fields” liggen. Misschien dat ik later iets meer zou willen experimenteren, maar voorlopig nog niet. Ik blijf nu de muziek maken, waarbij ik me het prettigst voel. 

En dat was het, mijn ontmoeting met deze sympathieke zanger. We spreken af bij het concert van Rufus Wainwright in het prachtige Harpa Center, want er moet natuurlijk nog afgerekend worden voor mijn bestelling…! In de pauze – John Grant heeft zojuist een schitterend optreden verzorgd, ook dat is een cadeautje! – stel ik Bony Man voor aan een van mijn reisgenoten, Thom Paris uit Chicago, die ik enthousiast heb weten te maken voor “Cinnamon Fields”. Hij overlaadt Bony Man met complimenten (over de smaakvolle arrangementen en de poëtische teksten), die daarop bescheiden en ietwat verlegen met “oh, thank you!” reageert. We maken kennis met Þormóður Dagsson, een andere neef van hem, ook heel muzikaal (is hier iemand niet muzikaal?). Hij is lid van de band Tilbury, die met “Exorcise” (2012) volgens Bony Man het allerbeste IJslandse album ooit hebben gemaakt. Na afloop van het concert staat Bony Man te praten met de zangeres Soffia Björg, die ik op de eerste avond van mijn verblijf heb zien optreden. Kennen jullie elkaar, vraag ik. “We all know each other!”. IJsland lijkt wel één grote muzikale familie… 

Wat een land! Wat een reis! Maar vooral ook, wat een mooie ontmoeting! 

Als afsluiting vraag ik Bony Man naar zijn favoriete albums. Na terugkeer in Nederland kreeg ik van hem het volgende lijstje. Het zijn er 15 geworden, want een top-10 is te beperkt, zegt hij. 

  1. The National – Alligator 
  1. Bon Iver – For Emma, Forever Ago 
  1. Tilbury – Exorcise 
  1. Laura Marling – Song For Our Daughter 
  1. Talk Talk – Spirit Of Eden 
  1. The War On Drugs – Lost In The Dream 
  1. Antony and the Johnsons – I Am A Bird Now 
  1. Orange Juice – The Glasgow School 
  1. Leonard Cohen – The Future 
  1. Midlake – The Trials Of Van Occupanther 
  1. Grizzly Bear – Veckatimest 
  1. Blonde Redhead – Misery Is A Butterfly 
  1. Neutral Milk Hotel – In The Aeroplane Over The Sea 
  1. Aldous Harding – Aldous Harding 
  1. Twin Peaks: Fire Walk With Me (Angelo Badalamenti soundtrack)