Daryll-Ann trekt weer door het land. Een interview met Jelle Paulusma en Anne Soldaat
In september voegde Daryll-Ann met Spring na twintig jaar weer een nieuw hoogtepunt toe aan hun discografie. Spring onderstreept de klasse van de band eens te meer en vormt de aanjager van een fijne Nederlandse clubtour, verdeeld over dit najaar en het begin van 2025. Een mooie gelegenheid voor een onderhoud. Written in Music sprak Jelle Paulusma en Anne Soldaat, voorafgaand aan hun optreden in FLUOR, Amersfoort.
WiM: Spring is uit, de tour loopt. Het eerste optreden na de try-outs was in Rotown, Rotterdam. Een kleinere zaal; een beetje old schoolsferen. Dan is Tivoli/Vredenburg daarna weer een heel ander verhaal.
Jelle: Elke zaal heeft zijn charme. Ik vind die kleine zaaltjes misschien nog wel leuker dan zo’n grote zaal. Maar een grote zaal als Tivoli, dat vind ik wel lekker zingen. Het is een beetje ‘spacey’.
Anne: Je hebt een beter geluid op het podium. In die kleine zalen als Rotown is het iets meer zweten en ‘gaan met die banaan’.
WiM: Het is een mooi tourschema, met mooie zalen. In vroegere tijden hadden jullie waarschijnlijk nóg meer optredens, maar dan ook in kleine zalen en jongerencentra.
Jelle: De try-outs van deze tour waren nog wel in dat soort zalen.
Anne: Vroeger kon je als bandje overal terecht. Dat is nu wel weg, al heb je nu nog wel bijvoorbeeld EKKO.
Jelle: Dat soort zaaltjes zijn belangrijk. In Engeland is het ook bijna allemaal weg. In Londen maakte ik een rondje langs de plekken waar we gespeeld hebben, dat was bijna allemaal verdwenen.
WiM: Is er nog een connectie met het buitenland? Krijgen jullie nog reacties van over de grens?
Anne: Het gebeurt af en toe, incidenteel. Er waren vier jongens uit Noorwegen in Tivoli. Die kwamen speciaal voor ons hierheen. Dat vind ik wel tof. Vanavond is er iemand uit Engeland. Maar zelf gaan we niet naar Engeland.
Jelle: De NME (print) bestaat niet meer, de Melody Maker is er niet meer. Je moet er dan echt op jezelf naartoe. Of je moet, zoals Pip Blom, een Engels label hebben.
Anne: We hadden altijd een soort rots in de branding in Engeland, een beetje een obscure gast, Mick Dillingham. Hij schreef voor Bucketfull of Brains en nog een blad. Ik heb hem niet gehoord over deze plaat. Hij schreef altijd positief over ons.
Jelle: Vroeger zouden we nog wel voor een one off naar Engeland gaan, maar daar moet ik nu wel even over nadenken. We hebben het destijds in ieder geval geprobeerd in Engeland.
Anne: Maar we zijn nu wel 100 keer beter dan toen. Toch?
Jelle: Zeker.
Anne: We dachten toen misschien dat we heel wat waren, maar we zijn pas echt goed geworden in de periode daarna.
Jelle: We hadden eigenlijk totaal nog geen besef van wat het allemaal inhield.
Anne: Als we daar nu een keer zouden spelen dan zouden we wel een deuk in een pak boter kunnen slaan.
WiM: Jullie hebben als band, als muzikanten door de jaren heen een erg goede reputatie opgebouwd. De reacties op de plaat waren ook weer bijzonder positief. Voel je toch enige druk als je een plaat aan het maken bent?
Anne: Totaal niet.
Jelle: De romantiek is er ook een beetje af. Dat klinkt ernstiger dan het is, maar de beleving is anders. Dat is logisch, maar ik vind dat toch jammer. Maar ik ga niet over vroeger zeiken.
Anne: Vroeger waren we on top of the world als we een goede recensie in OOR hadden. Ik weet het, het klinkt een beetje blasé.
Jelle: De muziekwereld is ook heel erg veranderd. Het is allemaal heel ‘hapsnap’. Het gaat allemaal steeds sneller. Wij brengen een plaat uit op vrijdag en zaterdag komen er weer 1500 uit. Het blijft niet zo lang hangen als vroeger, nee.
WiM: Jullie zijn na het optreden op de jubileumavond van Excelsior in april 2022 gaan werken aan nieuwe songs. Begonnen jullie toen helemaal vanuit het niets of brachten jullie al nummers mee? Hoe ging dat?
Jelle: Het was eigenlijk zo gepiept. Je hebt altijd wel ideeën liggen. Op mijn telefoon staan ook wel twintig dingen waar ik jaren niet naar geluisterd heb. Zo werkt dat bij mij tenminste.
Anne: Ik zeg er dan altijd wel gelijk achteraan: Spring is géén kliekjesplaat. Maar inderdaad, ik heb ook van alles liggen. Daarnaast we hebben ook allebei nieuwe dingen geschreven.
Jelle: Maar ik wel vaak op basis van ideeën die al jaren op mijn telefoon staan.
Anne: Dingen die sluimeren …
Jelle: Precies, het is een beetje onderzoek doen. Luisteren wat je hebt, kijken waar je wat mee kunt.
WiM: Spring is opgenomen in de binnenstad van Haarlem, in de Helmbreker. Een relatief onbekende studio.
Anne: Ik heb daar jaren geleden al eens wat gedaan. Het is een beetje een verborgen iets, een geheim. Jasper Geluk produceerde ons. Die zat vroeger in The Sheer.
Jelle: Jasper heeft een hartstikke goede job gedaan.
WiM: In het nummer Tom, Wilko and the Strange Bunch refereren jullie aan Wilko Johnson en Tom Verlaine. Laatstgenoemde is natuurlijk een heel interessante gitarist.
Anne: Marquee Moon is een monumentale plaat, ik heb ‘m veel geluisterd, maar nu is het wel lang geleden dat ik die gehoord heb.
Jelle: Het is leuk hoe dat werkt. Als je dat draait dan kom ik altijd weer uit bij stadgenoten van Television, Jonathan Richman bijvoorbeeld. Ik kom dan in een soort tunnel terecht. Wat jongeren tegenwoordig vaak op hun telefoon hebben, maar dan een tunnel met muziek. Je wordt ergens naartoe geleid. Ik heb een vrij brede smaak volgens mij. Ik luister nog steeds postpunk, reggae maar ik heb echt geen idee wat nu precies mijn muziek en de laatste plaat heeft beïnvloed. East Coast? West Coast? Als je dingen aan het maken bent, ben je daar helemaal niet mee bezig. Ik begin gewoon en dan komt er wat. Het is eigenlijk gewoon werken. Je moet er mee bezig gaan. Nick Cave heeft gewoon een werkdag van 8 tot 5, dat kun je ook doen, al gaat dat wel een beetje ver misschien.
WiM: De plaat is goed ontvangen, de tournee loopt lekker, zalen verkopen uit. Daar spelen landelijke radio en tv waarschijnlijk verder geen grote rol in.
Anne: Niet alles is al uitverkocht, maar wie weet komt dat nog.
Jelle: Ik krijg eigenlijk niets mee van landelijke radio en tv.
Anne: Er komt zoveel uit, het kan soms verlammend werken. Ik denk dat we nu bouwen op de mensen die vroeger kwamen. Die komen nu weer. Met de kinderen eventueel.
Jelle: Hartstikke leuk, toch?
Anne: Je zou het bijna als een soort oogst kunnen zien. Een achterban. Als je in dit tijdperk vanuit het niets moet beginnen … Dat lijkt me best ontmoedigend. Het zijn allemaal gescheiden bubbels op social media. Het is wel weird. In Doornroosje stonden er drie rijen buiten voor de band in de grote zaal. Ik had nog nooit van die band gehoord. Raar hè?
WiM: Het is mooi om te zien dat er nog een tweede deel van de tour komt, volgend jaar.
Jelle: Er zijn natuurlijk verwachtingen van mensen die komen kijken. ‘Ik wil graag dít nummer, en dát nummer’. Maar telkens een andere lijst maken, dat gaat niet meer. We moeten gewoon twee lijsten maken, één voor dit jaar, één voor volgend jaar.
WiM: Jullie geven de nieuwe plaat in ieder geval mooi de ruimte live. Er zijn genoeg bands die bij concerten een paar nieuwe nummers spelen maar vooral de jukebox met oude favorieten weer opentrekken. Ook een band als Pixies bijvoorbeeld.
Anne: Sommige bands brengen een plaat uit om weer lekker live te kunnen spelen. Op het podium verdient iedereen zijn geld, zegt men. Je kunt een kutplaat maken maar dan kun je altijd nog live spelen, dan speel je gewoon al die oude hits.
Jelle: Er zijn best wel veel groepen die dat doen, denk ik. ‘We flikkeren gewoon wat op de markt en dan kunnen we weer spelen.’ Wat de Pixies, net als wij ook wel, ervaren, is dat mensen toch vooral voor die oude vibe komen. Je moet daar wel rekening mee houden. Maar als je een nieuwe plaat hebt gemaakt, promoot die dan wel.
WiM: Jelle, je speelt ook nog in de cover/tributeband Her Majesty. Is dat een ander publiek?
Jelle: Dat is wel een andere wereld. Ik vind het wel jammer dat veel van die oude generatie de belangstelling voor nieuwe muziek verloren heeft, maar ik begrijp het ook wel. Ik merk het ook aan mezelf: ik raak het overzicht volkomen kwijt. Dan kan ik me goed voorstellen dat je het leuk vindt om terug in de tijd te worden geworpen.
Anne: Ik luister ook wel nieuwe muziek maar dat is dan vooral oude muziek die ik voor het eerst ontdek. Dat vind ik eigenlijk het leukst. Die echte ‘nieuw-nieuw-muziek’ kan me wel gestolen worden. Als je gewoon grasduint in het verleden … Er zijn nog zoveel dingen. Het is ook wel een beetje ‘oogkleppen’, ik weet het.
Jelle: Van de dingen die nu worden uitgebracht, springt er soms iets uit wat je aandacht pakt. Heel soms. Ik heb die Fontaines D.C. uit de Written in Music jaarlijst gehaald. Ik vind het een heel leuke band. Die laatste plaat vind ik niet de beste, maar die eerste twee… Ik vind het heel leuk om weer zo’n echt bandje te zien. Ik ben ze een keer gaan zien en heb daar totaal geen spijt van. Ik weet eigenlijk niet of ze het nu echt zo goed doen als je wordt wijsgemaakt … Maar misschien zit ik ernaast…
Anne: Net als met ons vroeger
Jelle: Ik ben in Belfast geweest. Dat was uitverkocht maar dat was helemaal niet zo’n grote zaal. Paradiso is groter. Ik vind het heel leuk voor de zanger, Grian Chatten, maar ik mis op de laatste plaat een band. Er staan een paar nummers op die hij beter op zijn soloplaat had kunnen zetten.
WiM: In de jaren negentig waren er natuurlijk een aantal mooie Nederlandse gitaarbands als Johan, The Serenes, Blue Guitars, Bettie Serveert en meer. Was er een onderlinge band toen? Hadden jullie geestverwanten?
Jelle: We hebben toen een aantal keer met Bettie Serveert gespeeld en met Caesar.
Anne: Meindert Talma, daar hebben we ook een paar keer mee gespeeld. Dat was niet ons idee maar ik ben wel een enorme fan. Meindert Talma is goud, hij is ook een label mate.
Jelle: Ik heb wel het idee dat er vroeger wat meer een competitieve sfeer hing. Wat nu helemaal weg is. Met een andere band meespelen, covers spelen, dat was eigenlijk not done. Een band als Personal Trainer heeft volgens mij overal lijntjes naartoe lopen. Dat is misschien wel de manier om te gaan in deze tijd.
WiM: Iets verder terug in de tijd. De Amerikaanse gitaarbands van de jaren tachtig en begin jaren negentig zullen jullie ook niet onberoerd hebben gelaten. Speelden jullie hier weleens wat van, in de oefenruimte of live?
Anne: Ik moet aan Firehose denken. Daar deden we ooit een nummer van.
Jelle: Het was een heel andere tijd. Ik kan me herinneren dat wij in de auto stapten en allemaal naar dezelfde bands gingen. Firehose heb ik heel vaak gezien. In Deventer, Amsterdam, Den Haag, Zwolle. Die reisde je gewoon achterna. Die bands pakten al die zalen mee. Nu komen ze als je geluk hebt een keer naar Paradiso en weg zijn ze weer.
Jelle: Volgens mij hebben we op de bruiloft van Ferry (Roseboom) nog een nummer van Hüsker Dü gespeeld.
Anne: Ik heb ooit in het voorprogramma van Hüsker Dü in Paradiso gespeeld. Mijn claim to fame. Ik zat in een punkband toen ik studeerde: Beesteboel.
Jelle: Oh ja joh? Dat wist ik helemaal niet!
Anne: Ja joh, hanenkammen enzo. Ik heb er nog foto’s van. Met Daryll-Ann speelden we trouwens ook een nummer van The Chills in de oefenruimte, Rolling Moon.
Jelle: Dat is echt voor mij jeugdsentiment. Pink Frost, live op de radio, dat was gaaf…
WiM: Leuk om dit allemaal te horen! Tijd voor de soundcheck. Bedank voor jullie tijd en vooral: bedankt voor de muziek.
Jelle: Muziek, er komt geen eind aan. Er is geen weg meer terug.