×

Interview

23 april 2012

Blondie Chaplin: Het geheime wapen van The Rolling Stones en menig ander artiest

Geschreven door:

Heel eventjes maar was Terence William Chaplin (1951), beter bekend als Blondie Chaplin, in Nederland voor een paar optredens. Ieder jaar komt hij eventjes in Amsterdam om zijn vrienden te bezoeken en een aantal concerten te geven. Zijn laatste album, Between Us, dateert alweer uit 2006, maar op dit moment werkt hij aan een nieuw album dat waarschijnlijk in de herfst zal verschijnen. De Zuid-Afrikaanse singer-songwriter heeft een behoorlijke lijst van namen op zijn CV staan met wie hij heeft samengewerkt, denk aan The Rolling Stones, The Beach Boys, Paul Butterfield en vele anderen. Tijd dus voor Written in Music om eens een duik in zijn geschiedenis te nemen. Ik sprak met hem af in Café Americain in, hoe kan het ook anders, Amsterdam.

De liefde voor muziek zat er al vroeg in bij Blondie. “Mijn vader was een banjo speler, dat heeft er een hoop mee te maken en mijn grootmoeder en mijn moeder zongen veel, niet professioneel maar in de kerk. Maar de grootste invloed was toch wel mijn vader die op de banjo speelde, niet dat ik hem ooit heb horen spelen, maar ik zag wel altijd die afgetuigde banjo in de woonkamer staan. Bovendien hield hij heel erg van muziek. Zelf leerde ik gitaar spelen toen ik 11 jaar oud was. Er woonde een vrouw boven ons in de gemeente flat en ze had een oude gitaar staan waar ze niets mee deed. Toen ik daar een keer was en zij mij ernaar zag kijken vroeg ze of ik hem even wilde uitproberen, dus gaf ze hem aan mij. Hij was vreselijk afgeragd, oud en er zat een gat in, maar het maakte geluid en daarop heb ik wel echt leren spelen. Een vriend van me leerde me een aantal dingen maar het meeste pikte ik op met mij eigen oren, gewoon van de radio en speelde dat na. Er was geen televisie in Zuid-Afrika, maar wel radio. Dus ik rende vaak van school naar huis waar de radio aanstond, daar hoorde ik The Beatles en The Stones voorbij komen en leerde op die muziek gitaar spelen.”

Les Paul

Nu speelt de singer-songwriter op een Gibson Les Paul Goldtop uit 1968, een two-pickup gitaar, maar ooit had hij een three-pickup. “Gibson Les Paul is mijn favoriete merk, ik heb wel meerdere verschillende gitaren, maar mijn Les Paul is de gitaar waarop ik het meeste speel. De three-pickup Les Paul had ik in de tijd dat ik speelde met Peter Frampton, maar iemand heeft die gitaar van me gestolen. Dat is echt jaren geleden, maar het maakte me toen verdrietig, ik heb er zelfs om gehuild, want het is zo moeilijk om zo’n gitaar te vervangen. Het kost zo veel geld. In die tijd heb ik er helemaal niet veel voor betaald, maar toen hij werd gestolen realiseerde ik me dat het niet te doen was om hem te vervangen. Ik hoop dat, wie hem ook heeft, er veel plezier van heeft. Ik zou me echt beschaamd voelen als ie alleen maar gestolen was om te verkopen, maar ook dat kan ik begrijpen, want je kunt er veel geld voor krijgen. Bad karma voor diegene, ik steel niet. Het is moeilijk voor me, vreselijk. Het was mijn hart. Ik ben een muzikant, ik speel altijd, dus ik verlies liever niet mijn gitaar of apparatuur. Het was treurig.”

Zingen

Niet alleen ontdekte Chaplin dat hij gitaar kon spelen op zijn 11e, ook ontdekte hij toen dat hij kon zingen. “Er woonden ‘grote jongens’ in de flat waar ik woonde, oudere jongens, ik bedoel daarmee dat zij 24 waren en ik nog maar 11. Op die leeftijd is dat natuurlijk een groot verschil. Maar op een dag zat ik bij hen en begon gewoon wat te zingen en ze draaiden zich om en zeiden ‘je moet iets met je zangtalent doen’. Ik was een beetje verbaasd, maar ik ben blijven oefenen met zingen en voelde me erg bemoedigd door die jongens.”

Naast gitaar spelen en zingen bespeeld Blondie nog meer instrumenten. “Ik speel een beetje piano, met drie vingers, niet met tien”, lacht hij en doet voor op de tafel hoe hij speelt. “Het gaat erom dat ik gewoon een goed geluid produceer zodat ik mezelf kan begeleiden tijdens het zingen. Ik speel natuurlijk het meeste gitaar, maar ook een beetje basgitaar en percussie en ik kan ook een beetje drummen. Allemaal net genoeg om mezelf in balans te houden.”

Invloeden

Door de jaren heen is Blondie’s muziek door verschillende artiesten beïnvloed. “Ik speelde altijd rhythm gitaar tot ergens in de jaren 60, toen de rockperiode op de gitaar in opkomst kwam. Ik heb altijd erg van gitaren gehouden. Wat betreft zangers moet ik wel zeggen dat ik Sam Cooke, Otis Redding, Little Richard en Fats Domino erg goed vond in die tijd. En toen verder in de jaren 60 The Rolling Stones, maar wat betreft zang is Otis Redding toch wel mijn grootste invloed. Daarna de anderen die ik noemde. De zwarte R&B. Wie mijn helden zijn? Otis Redding. Ik denk nog steeds aan hem wanneer ik zing, maar ook Marvin Gaye is één van mijn helden. Ik houd erg van Soul en ik luister nog steeds naar hen, ze zijn een erg belangrijke invloed.”

Moderne artiesten

Ook voor moderne artiesten heeft de Zuid-Afrikaanse zanger-gitarist respect. Het meest luistert hij naar Pearl Jam en U2. “Het zijn er zo veel tegenwoordig, er is er niet eentje waarvan ik kan zeggen dat is mijn favoriet. Dat kan ik wel zeggen van de zangers van vroeger. Ik ben nu zelf 60 jaar, maar Jezus nu zijn er zoveel invloeden. De hele wereld is invloedrijk. Ik houd van sommige rapbeats, maar ik luister ook naar klassieke muziek, nou moet je me alleen niet vragen naar wat voor klassieke muziek want dat weet ik echt niet, ik zet gewoon een radiozender op die klassiek draait. Dat doe ik om mijn hoofd leeg te maken. Omdat ik altijd rock speel is het wel fijn om iets rustigers aan mijn hoofd te hebben. Iedere ochtend wanneer ik wakker word zet ik die klassieke zender op, vervolgens doe ik mijn (sport)oefeningen en wanneer ik terug kom staat die zender nog steeds aan en ga ik verder met dat wat ik normaal gesproken doe. Ik houd trouwens ook van reggae. Het zijn allemaal verschillende stijlen waar ik van houd, het is moeilijk om er één ding uit te pikken. Voor waar ik vroeger van hield kan ik gemakkelijk die namen noemen die ik je hiervoor zei. Zij hielpen me erg. Maar de wereld nu is van zo’n grote invloed, er gebeuren zoveel dingen iedere dag, ik probeer gewoon open te staan voor alles, zeker qua muziek.”

Achtergrond

Blondie komt van origine uit Zuid-Afrika en heeft een Zoeloe achtergrond, maar ook heeft hij Engels en Schots bloed door zijn aderen stromen. Zijn achtergrond is, tevens als de muziek waar hij naar luistert, van invloed op zijn eigen muziek. “Mijn oma, ze werd geboren in 1868, is een mengeling van Zoeloe, Engels en Schots en vooral de Zoeloe muziek heeft een invloed op mij gehad terwijl ik opgroeide. Natuurlijk de Engelse muziek ook wat rond die tijd uitkwam, want Zuid-Afrika was immers een Britse kolonie voordat het onafhankelijk werd. Ik luisterde veel naar muziek uit Engeland. Er was toen een Britse revolutie gaande met The Stones, The Pretty Things, PJ Proby en Sandy Shore. Jeetje, ik praat nu over 45 jaar geleden! Ik houd erg van ritmische muziek, wat er ook heel erg veel is in Zuid-Afrika, dus dat kan mijn liefde voor de zwarte en de Zoeloe muziek wel verklaren. En ik houd natuurlijk ook van al die andere dingen die ik al genoemd heb, maar mijn Zuid-Afrikaanse achtergrond heeft wel veel invloed op me.”

Inspiratie

“Ik ben nog steeds gefascineerd door hoe muziek je kan laten voelen, ik denk dat dat is wat mij beïnvloed en het geeft me de vlam, de kracht om door te gaan. Iets raakt me, ik kan niet verklaren hoe dat voelt, het zorgt ervoor dat ik me goed voel. Een wereld zonder muziek zou verschrikkelijk zijn. Dus voor inspiratie om mijn eigen muziek te schrijven luister ik naar dezelfde artiesten als waar ik lang geleden ook al naar luisterde. Dan luister ik en ga automatisch terug naar toen in mijn gedachten, dan voel je vanzelf weer wat je toen, lang geleden, voelde bij die muziek. De muziek van heel vroeger, de zangers en de goede stemmen van toen inspireren me. Ik luister ook graag naar jazz. Nog steeds luister ik Ella Fitzgerald en Sarah Vaughan. Ik probeer open te staan voor zangers en zangeressen maar voor inspiratie denk ik altijd terug aan de vroeger tijden, aan Marvin Gaye en Otis Redding. Die inspireren me echt heel erg.”

Apartheid

Blondie laat zich niet alleen inspireren door artiesten van heel vroeger, hij werkte, en werkt nog steeds, ook samen met artiesten van vroeger. Vooral met de jaren 60 generatie. Hij begon eind jaren 60 in The Flames ten tijde van de Apartheid in Zuid-Afrika. “We speelden in verschillende plaatsen en heel soms, in die tijd, kwamen er mensen samen om naar onze muziek te luisteren, maar ze scheidden alles van elkaar in Zuid-Afrika. Wij reisden altijd overal naar toe en vaak genoeg zat er dan politie achter ons aan die er voor zorgde dat we ons niet zouden mengen met de blanken. Dat was erg pijnlijk en heel moeilijk. Er was veel boosheid toen. Soms, wanneer ik terug denk aan die tijd, word ik weer boos. Het was een vreselijke tijd. Maar goed, je groeit op, je leert ermee leven en nu is het gewoon klaar. Er zijn nog steeds zoveel goede muzikanten daar die nooit buiten Zuid-Afrika zijn geweest, erg zonde. Het is niet zo dat ik gevlucht ben, maar ik maakte muziek en ik moest gewoon een beter leven krijgen, het was gewoon te pijnlijk. Mijn vader had nooit de kans om Zuid-Afrika te verlaten dus zei hij tegen mij dat ik maar moest gaan. Dat inspireerde me en toen ik 16 jaar was heb ik thuis verlaten. Dat is erg lang geleden nu, ik was echt nog zo jong. We [Blondie en de andere leden van The Flames – red.] namen de boot van Kaapstad naar South Hampton en vandaar gingen we naar Londen. We wilden daar proberen onze muziek aan de man te brengen, maar dat was niet gemakkelijk. Het is nooit makkelijk geweest, maar we moesten gewoon uit Zuid-Afrika vertrekken om geld te verdienen en om te zien of we goed genoeg waren om buiten Zuid-Afrika te spelen. We wilden naar Europa en Amerika omdat we daar zoveel over hoorden en we wilden het daar proberen te maken.”

Beach Boys

In 1970 werden The Flames ontdekt door Carl Wilson van The Beach Boys. De naam werd veranderd in The Flame en onder het label Brother Records van The Beach Boys nam de band een plaat op. “Toen we in Londen waren als groep en op een dag speelden in een club, The Blazers, waren Mike Love en drummer Mike Kowalski daar. Carl Wilson kwam er ook en bleef lang die nacht. The Beach Boys waren net op dat moment hun platenlabel Brother Records gestart en van het één kwam het ander. Ze haalden ons vanuit Londen naar Los Angeles. Dat was een vreemde tijd. Niet slecht, alleen anders dan we kenden, het ging allemaal zo snel. We waren nog erg jong, groentjes, dus wat er gebeurde waren we niet gewend. Maar de ervaring en de kans om in LA een album op te nemen had een grote impact op ons. We bleven en probeerden een voet aan de grond te krijgen. Of we wisten hoe groot The Beach Boys waren? Ja, we wisten dat ze een aardig grote band waren, maar Carl behandelde ons goed en was aardig, we voelden ons niet te geïntimideerd door hem en de rest van de band, we lieten het gewoon gebeuren allemaal. Toen echter het album uit was en we verschillende optredens deden, ging The Flame uit elkaar, daardoor kwam het dat ik terug moest naar Zuid-Afrika. Dat was in 1971. Daar kreeg ik een telefoontje met de vraag om bij de Beach Boys te komen spelen. Dat was dé gelegenheid voor mij om terug te gaan, weg uit Zuid-Afrika, om te werken en goede muziek te maken. Ik greep die kans met beide handen aan.”

Chaplin maakte tot 1973 deel uit van de Beach Boys als zanger en gitarist, samen met Flame-drummer Rickie Fataar. Voor het album Carl And The Passions-So Though schreef hij samen met Fataar de nummers Here She Comes en Hold On Dear Brother. Op beide songs is hij tevens te horen als leadzanger. Voor opvolger Holland (1973) schreef hij eveneens met Fataar de track Leaving This Town waarvoor hij ook de zang voor zijn rekening nam. Ook Sail On, Sailor en Funky Pretty van datzelfde album werden door hem ingezongen. De samenwerking met de leden van The Beach Boys verliep goed, totdat er iets gebeurde. “De samenwerking was geweldig, soms waren het vreemde jongens dat wel, daar kan ik nog een heel interview over geven”, lacht Blondie. “Maar het was een leuke ervaring, Carl was goed en Brian Wilson was ook erg goed, Mike Love is oké, maar degenen die we het meest respecteerden waren Brian voor zijn talent en Carl eveneens voor zijn talent maar ook voor zijn hulp. Mike Love laat ik voor nu maar even buiten beschouwing”, glimlacht de singer-songwriter. Daar zit dus duidelijk een kink in de kabel.

Aanvaring

Hoewel gezegd wordt dat Blondie en Rickie door een aanvaring met manager Steve Love de band verlieten, schijnt er toch wat meer aan de hand te zijn geweest. “Daar kan ik nog een heel boek over open doen”, lacht Chaplin. Al besluit hij om dat niet te doen. “Er gebeurde gewoon iets, het was een lange tour, iedereen was moe en kon weinig hebben. Maar iemand in de organisatie vond de dingen die ik zei niet leuk en hij maakte daar nogal een ophef over, dat escaleerde volledig. Dat was zo erg, de manier waarop hij me behandelde, dat ik zei ‘fuck it, I am leaving this shit’. En dat mag je letterlijk zo printen! Ik zei, ik kan dit niet meer, ik kan zo niet meer spelen met mensen. Ik maak er niet een hele ophef over, maar dat is zo ongeveer de reden dat ik maar drie jaar bij de Beach Boys speelde. Ze gaan nu weer toeren, maar ik mis het niet om met ze op tournee te gaan. Ik wens ze alle geluk met wat het ook is dat ze willen doen. Ik mis het wel om te toeren met The Stones, maar niet met The Beach Boys”, zegt een toch ietwat verbitterde Chaplin. Het is duidelijk dat het hem veel pijn gedaan heeft hoe de samenwerking met de Beach Boys geëindigd is.

The Band

Na zijn tijd met de Beach Boys werd Blondie een veelgevraagde sessiemuzikant en pas in 1977 bracht hij zijn eerste soloalbum uit. Ook droeg hij een steentje bij aan de soloplaat van Rick Danko in datzelfde jaar. Via hem leerde Chaplin de andere leden van The Band kennen en eind 1986 toerde hij met hen. “Ze haalden me bij de band om een paar shows te doen als vervanger van Richard Manuel die toen net overleden was. Ik kende ze al van jaren daarvoor dus ze voelden zich comfortabel met mij erbij. Het was echt een moeilijke en verdrietige periode voor hen en omdat ze mij kenden en vertrouwden, hebben ze mij gevraagd een aantal optredens met hen te doen.“

Paul Butterfield

Niet lang daarna toerde hij met bluesmuzikant Paul Butterfield. “Ik heb aardig wat shows met hem gedaan en later zelfs nog met hem en Rick Danko, dat was een geweldige ervaring. Sowieso was het een mooie ervaring omdat het harde blues was wat Paul speelde, goede bluesmuziek dat een goede invloed op me had. Hij en Rick waren één van de betere Blues muzikanten. Dat helpt me altijd, spelen met de betere mensen, want daardoor ga je zelf ook beter spelen. Paul was gek, ik bedoel hij was zeer getalenteerd maar wel gek. Rick en hij maakten al zo lang muziek en hadden al zoveel getoerd. Het leven was afwisselend goed en dan weer keihard. Door al die dingen samen waren ze heel geharde muzikanten, road warriors, om het zo te zeggen. Ik was veel jonger maar ik leerde een kant van Paul Butterfield’s blues spel kennen en ik denk dat hij één van de beste harmonicaspelers is die de blues ooit gekend heeft.”

Keith Richards

Als sessiemuzikant speelde de Zuid-Afrikaanse singer-songwriter met tig grote namen, zo ook met Keith Richards. Samen met hem speelde hij op het album Wingless Angels, een project van Keith buiten The Stones om. “Ik ontmoette hem ten tijde van zijn album Wingless Angels, een plaat waarop veel Jamaicaanse zangers staan. Ik ontmoette hem door een vriend van me. We jamden en zongen wat samen en we zijn in contact gebleven. Als ik in de buurt was belde ik hem op en vroeg hoe het met hem ging. In het begin hadden we een beetje contact, maar toen The Stones bezig waren met het Bridges to Babylon album raakte ik daarbij betrokken. Daarna hielden we contact. Ik heb nooit geweten dat ik ooit met ze zou toeren, maar Keith vroeg of ik dat wilde. Het duurde even voor ze zich helemaal op hun gemak voelden met mij erbij. Keith voelde zich wel op zijn gemak, maar de rest van de band nog niet helemaal. Ze waren natuurlijk al een compleet gevormde band, dus het was heel tof van Keith dat hij me erbij haalde. Ik zie hem nu niet zo vaak meer, omdat hij altijd onderweg en bezig is, maar als ik hem wel zie dan is het nog steeds hetzelfde als vroeger, altijd leuk en aangenaam. We kunnen het goed vinden met elkaar, hij blijft mijn baas hoor, dat houd ik wel in mijn achterhoofd, maar we kunnen goed met elkaar opschieten.”

The Stones

“Toen ik met The Stones begon te toeren waren we om de twee jaar onderweg. Nu is het inmiddels al zes jaar geleden dat ik met ze op tournee ging. Ik mis het spelen met hen. Het kan gewoon niet beter. Het is één van de beste bands om mee te spelen, om bij betrokken te zijn en om mee geassocieerd te worden. Dus ik ben erg blij! Ik mis de vibe van het toeren en het spelen met hen. Hopelijk, want ik hoor berichten dat ze weer gaan toeren, mag ik binnenkort weer mee. Men zegt dat ze dit jaar gaan toeren, maar ik verwacht eerder dat dat volgend jaar zou zijn.”

De geruchten gaan ook dat dit hun allerlaatste toer zou zijn…

“Dat is aan hen om dat te zeggen, maar ik denk niet dat The Stones ooit zullen zeggen dat ze met pensioen gaan, juist precies het tegenovergestelde. Niemand verkoopt meer kaartjes dan hen. Het is aan de band of ze door willen gaan, maar mensen roepen wel dat ze moeten stoppen omdat iedereen het nu wel gezien zou hebben en het steeds hetzelfde is, maar ik vind dat mensen niet zo moeilijk moeten doen. De fans betalen nog steeds erg goed om hen op het podium te zien staan, ze geven goede shows, zijn blij en enthousiast dus what the hell… Ik mis het!”, lacht Blondie.

Samenwerking

Niet alleen was het erg leuk om met The Stones op het podium staan, ook over de samenwerking is de 60-jarige zanger en gitarist erg te spreken. “Ze zijn heel aardig, heel professioneel, maar wel easy going. Ze verwachten van je dat je, je bij iedere show volledig geeft en je het enthousiasme en je energie hoog houdt, net als zijzelf doen. Dat is een erg prettige manier van werken. Het is één van de leukste dingen die ik gedaan heb in mijn leven, toeren met The Stones. Het is echt heel plezierig geweest. Ik ben zo blij dat ze me erbij hebben gehaald, ze zijn zo professioneel, geweldige jongens. Charlie is goed, hij maakt er echt het beste van op het podium en Keith speelt goed, het is gewoon leuk. Ze zijn erg goed georganiseerd en erg relaxt on the road.. Alles is compleet georganiseerd en ze hebben veel mensen die voor hen en voor alle andere dingen zorgen, een erg grote organisatie. Je hoeft er alleen maar voor te zorgen dat je er bent en speelt en je best doet, erg prettig! Als dit is wat ik twee uur per dag zou moeten doen, FANTASTISCH!!”, lacht een zeer enthousiaste Blondie. “Zoveel dingen in het leven zijn niet gemakkelijk, kijk alleen al naar mensen die moeten werken. Ik ben meerdere keren de wereld rond geweest, niet alleen met The Stones, maar door hen wel heel intens, en ik heb gezien dat zoveel mensen hun baan niet leuk vinden. Werk is maar werk voor hen en ze halen er geen voldoening uit. Ik heb echt geluk gehad. Ik heb met allemaal verschillende mensen gespeeld, en dat geeft me, als ik een beetje down ben, een opbeurend gevoel. Dat komt door de muziek en door de verschillende mensen, dat is geweldig. Dan kan ik eerlijk zeggen dat het voor mij één van de beste dingen is dat me ooit heeft kunnen overkomen. En werken met The Stones is één van de beste dingen omdat het leuk is, plezierig en de muziek is fijn. Ze zijn nog steeds blij en jong van geest en dat is geweldig!”

Geheime wapen

Ron Wood noemt de Zuid-Afrikaan zelfs het geheime wapen van The Rolling Stones. “Je kunt beter aan hem vragen wat hij ermee bedoeld. Ik ben me ervan bewust dat hij dat gezegd heeft maar ik vind zelf niet dat ik een geheim wapen ben, ik denk dat hij me gewoon een heel erg mooi compliment gaf.”

Maar hij is niet de enige die het zegt…

“Klopt, er zijn er meer die het zeggen, dat weet ik, dat is erg aardig van ze, maar ik weet het niet hoor. Toen Ron dat gezegd had gingen mensen me daar naar vragen in interviews. Het is heel aardig van hem om dat te zeggen en dat voelt ook goed, maar je moet echt aan hem vragen waarom hij dat zo out of the blue zei. Misschien dat hij denkt dat ik een goed deel van de puzzel vorm, ik weet het niet. Het is niet aan mij om dat te zeggen. Ik probeer gewoon, met al mijn invloeden, iets te brengen dat zij goed en leuk vinden. Daar houd ik het bij. Ik heb misschien een beetje iets van een talent ofzo”, lacht de bescheiden zanger en gitarist.

Gebeurtenissen

Na zoveel samenwerkingen met zo veel verschillende artiesten zou je bijna denken dat Blondie Chaplin de helft van wat er ooit gebeurde met artiesten vergeten is, niets is echter minder waar. Er zijn verscheidene situaties en gebeurtenissen die hij zich nog heel goed herinnert en die hem ook altijd bij zullen blijven. “Paul Butterfield was erg goed, maar hij had ook veel problemen. Het leven is soms hard en soms proberen mensen om daaraan te ontsnappen. Dat betekent niet dat dat je gezondheid altijd maar ten goede komt, als je begrijpt wat ik bedoel. Ik heb heel veel van dat soort situaties gezien bij zoveel verschillende mensen. Ik praat tegen Jah of Boeddha, gewoon om mezelf in balans te houden, want het is niet gemakkelijk. Je kunt heel gemakkelijk je balans verliezen en hard vallen en misschien niet meer wakker worden. Het is allemaal goed geweest met de muziek, want muziek brengt mensen naar dezelfde plaats, maar het gaat erom hoe je leven voor en na muziek maken is, en dat is nu juist wat zoveel problemen veroorzaakt bij muzikanten. Niet de muziek zelf, maar het leven. Je bent eerst goed en later raak je misschien aan de drank of drugs. Je moet de juiste balans vinden en die kleine jongen binnenin je vinden die nog steeds plezier wil hebben anders is het makkelijk om te ontsnappen en gevloerd te worden door het leven.”

Gevallen collega’s

Van zijn gevallen collega’s is het Rick Danko van The Band die Blondie het meest mist. “Hij was een beetje gek, maar hij was altijd een gentlemen en heel erg behulpzaam in alles wat ik ook maar nodig had en wilde, maar hij had ook problemen. Hij komt nu bij me op omdat hij altijd een erg lieve jongen was en er zijn veel meer mensen die dat zo voelen. Hij was me erg dierbaar dus het was erg verdrietig toen hij overleed. Het is natuurlijk altijd erg als iemand overlijd, met Paul Butterfield was dat net zo. Met mensen als hij is het altijd extra verdrietig omdat ik ermee opgegroeid ben, ik heb met ze in bussen en vliegtuigen gezeten. Maar Rick Danko mis ik echt heel erg, ik hield van zijn stem ook. Wie ik ook mis is de basgitarist van The Flames, Brother Fataar, hij is ergens begraven in Amsterdam, maar ik kan zijn graf niet vinden. Hij overleed aan kanker, jaren geleden.”

Solocarrière

Door alle samenwerkingen met andere artiesten is Blondie’s solocarrière nauwelijks van de grond gekomen en is zijn eigen werk niet bekend bij de massa. Hij heeft een paar albums op zijn naam staan, waarvan Between Us alweer dateert uit 2006. Ergens is het zonde, want niet alleen speelt Blondie erg goed gitaar, hij heeft ook nog eens een prachtige zangstem. “Misschien komt mijn tijd nog, wanneer ik ouder word. Ik heb geen idee, ik zie wel. Ik werk op dit moment aan een nieuw album dat waarschijnlijk in de herfst uitkomt. Ik blijf bezig in de muziekwereld, ik schrijf nog steeds muziek, want zodra je dat niet meer doet, dan geef je het op. Ik houd er van om te spelen en ik vind het leuk om nieuwe nummers op te nemen, als niet veel mensen die horen en misschien maar een paar wel, dan is dat ook oké. Of ik het erg vind dat ik niet zo groot ben geworden? Iedereen vindt het leuk om meer succes te hebben, maar ik ben nog steeds blij wanneer ik optreed en ik werk nog steeds, ik ben betrokken geweest bij veel opnames en optredens met andere mensen en dat doe ik nog en zo probeer ik mezelf in balans te houden. Ik ben wel eens moe en gefrustreerd, maar dat heeft iedereen wel eens, met iedere baan. Dit is geen baan zoals andere banen, maar dat wordt het wel omdat dit de manier is waarop ik mijn geld verdien. Er zijn ups en downs, maar voor het grootste gedeelte is het een mooi avontuur geweest.”

Foto’s: Ans van Heck