Binker & Moses: Improvisatie altijd als de basis
Met Feeding The Machine was daar afgelopen maart ineens een nieuw album van de Britse saxofonist Binker Golding en drummer Moses Boyd, twee van de kroonjuwelen uit de Britse jazzscene die vanuit Oost-Londen de afgelopen jaren zo hard opkwam. Onverwacht omdat de mannen de afgelopen jaren vooral even hun aandacht leken te richten op eigen projecten na jarenlang met z’n tweeën vrijwel continue op tour te zijn geweest. Ze speelden al veel voordat hun debuutalbum Dem Ones in 2015 uitkwam en dat werd daarna alleen maar meer. Met het wereldwijde succes van hun in 2017 verschenen meesterlijke tweede album Journey To The Mountain of Forever werd dat alleen maar veel meer. Het bleek de juiste plaat op het juiste tijdstip. Het album bleek één van die platen die de opkomst van de Britse jazz mede vorm gaf. Het toeren op die plaat leverde met Alive In The East (2018) en Escape The Flames (2020) nog twee grandioze live albums op ook. Na wat geslaagde solo-uitstappen in de jaren die daar op volgden, zijn ze nu dat toch weer samen terug. En het mag gezegd worden, hun nieuwe album Feeding The Machine is een uitdagende nieuwe stap. Hoog tijd dus om de muzikanten weer te spreken.
We spreken ze aan de vooravond van de release van hun ‘onverwachte’ nieuwe album. ‘Ik kan me inderdaad nog heugen dat ik je vertelde dat we even flink wat tijd vrij van elkaar zouden nemen’ zo vertelt Boyd. ‘Maar dat was vlak na wederom een enorme lading concerten achter elkaar. En ik kan je vertellen dat met z’n tweeën op een podium staan en het publiek met z’n tweeën overtuigen een flinke sloper is. Het zijn fysiek zware concerten. Heerlijk om te doen vooral als je op de juiste plek staat en het publiek open staat voor een energieke gig, ook flink uitputtend. Daarnaast wilden we allebei even wat andere muziek maken. Ik wilde kijken hoe ik mijn productie skills (die ooit begonnen met de productie van het meesterlijke album Arise van het Britse zangjuweel Zara McFarlane) kon verder brengen. Daarnaast wilde ik met elektronica nieuwe muzikale wegen in slaan (wat resulteerde in het prachtalbum Dark Matter 2020, red.). Binker dook de experimentele jazz in.’
‘Nou ja, niet alleen experimenteel natuurlijk’, haakt Golding lachend in. ‘Als je veel gigs en ook veel festivals speelt kom je veel andere muzikanten tegen, muzikanten die aangeven graag een keer met je samen te willen werken. Of waar jij dat graag mee wilt. Zowel Moses als ik willen ons niet beperken tot de duo vorm die we hebben, maar ons juist ook uit laten dagen om geheel andere projecten te doen. Ik vond in Elliot Galvin bijvoorbeeld een partner in crime. Hij kan bij Dinosaur zijn muzikaliteit natuurlijk prima kwijt maar wil graag ook veel avontuurlijker en experimenteler werken. Ons project Ex Nihilo was daar een heel mooie in. Met mijn eigen kwartet maakte ik dan weer Abstractions Of Reality Past And Incredible Feathers, wat dan juist weer een wat meer ingetogen meer akoestische jazzplaat was. En ik werkte samen met oude Britse jazzcracks als Olie Brice, John Edwards en Steve Noble die mij met hun schatkist aan muzikale ervaring weer even volledig op mijn plek zette. Super interessant om te doen.’
‘Het was natuurlijk ook de pandemie die ons weer samen bracht’, zo pakt Boyd weer over. ‘Want hoewel iedereen over een meltdown sprak had ik/hadden we het eigenlijk drukker dan ooit (Golding knikt). Want het leek dan niet altijd in clubs te gebeuren qua muziek, ondergronds gebeurde er van alles. En samen spelen hielp ons door die donkere dagen van niet live en voor een publiek kunnen spelen heen. We, vrijwel alle jazzmuzikanten in Londen, vonden elkaar in studio’s en andere plekken en er ontstonden verschrikkelijk veel plannen en ideeën. Het was in de zomer van 2021, toen alles qua lockdowns weer even wat beter ging, toen we gebeld werden door ons label (Gearbox Records) of we zin hadden om weer samen op te gaan nemen in de Real World studio’s in het midden-Engelse Bath, de plek van Peter Gabriel, en dat leek ons wel een heel coole plek om een nieuw album op te gaan nemen. Darrel (Sheinman, eigenaar van het label) bleek ook gesproken te hebben met Hugh Padgham, de legendarische producer die een vaste kracht in de kring van Gabriel is maar ook albums met The Police en Zappa opnam en mede-eigenaar van Gearbox is’.
‘Hij wilde graag met ons werken, ondanks het feit dat we niet veel jazzproductie in zijn oeuvre konden vinden’. ‘We gingen naar Bath met een hoofd vol ideeën maar nog niets uitgewerkt’, zo pakt Golding weer over. ‘Een beetje zoals de schets die mensen maken nadat ze een overval hebben gezien en de overvallers moeten beschrijven en/of tekenen. Alles lag open. Het voordeel van Moses en mij is dat we elkaar muzikaal zo goed kennen dat we in de studio aangekomen eigenlijk gelijk de juiste sfeer en toon vonden en in twee dagen tijd alles op band hadden staan. Het mooie was dat we onze vriend Max Luthert mee hadden voor de electronics. Hij is eigenlijk vooral bassist maar voor velen binnen onze scene een inspiratie geworden vanwege zijn gretigheid om elektronica onder de knie te krijgen. Hij denkt net zoals ons avontuurlijk, wil echt altijd nieuwe dingen maken. Hij was dus precies de juiste persoon om mee te hebben. We kwamen alle drie met ideeën aanzetten om de vrije composities aan te zetten en vorm te geven. Alles wat je op het nieuwe album hoort zijn improvisaties die spontaan in de studio tot stand kwamen. We pakten een idee op, improviseerden er op los, en keken wat eruit kwam. Na twee dagen hadden we meer dan genoeg materiaal om een album mee te vullen. Stukken waar we nu, terugkijkend, super trots op zijn, mede omdat het ontzettend goed aansluit op de ideeën die we van tevoren hadden.
De rol van Padgham was eigenlijk een rare. Natuurlijk is het een man waar je ademloos naar luistert als hij de verhalen vertelt over de opnamen die hij in zijn lange carrière gemaakt heeft, zijn rol op Feeding The Machine was eigenlijk heel simpel. Hij nam op wat hij hoorde, luisterde waar hij het geluid voor de drums en sax het beste vond uitkomen en zorgde dan dat alles daar klaar stond om op te nemen. Het was heel cool om in de grote studioruimte met uitzicht op de vijver en tuin op te mogen nemen maar soms was juist in de ‘wooden room’ een beter geluid te produceren, dus namen we daar dan op. Real World is een geweldig complex waar je even helemaal los van de drukte van Londen bent, ook omdat je daar blijft slapen. Hugh’s producer meesterschap zit in kleine aanwijzingen die alles beter maken. Kleine veranderingen in de stukken die we opnamen of waar we de nadruk op konden leggen om het beter, bijzonderder te maken’.
‘Hij bemoeide zich niet met de inhoud van de stukken, hij liet ons rustig ons vrije gang gaan. Hij gaat uit van je vakmanschap, hij had ons van tevoren al verteld dat hij ons heel goed vond als muzikanten en daarom de uitdaging om met ons te werken graag wilde oppakken. Zijn klasse zit in hoe hij alles registreert/opneemt. Toen we op het einde van de tweede dag alle opnamen terug luisterden werd duidelijk dat hij alles zo goed had opgenomen/geregistreerd dat er helemaal geen mix meer nodig was. Alles stond er gelijk perfect op. Een keuze maken uit de stukken die we het best vonden en de stukken die achter elkaar op het album klopten, daar waren we daarna ook snel uit met elkaar. Het album toeren is alweer begonnen en de composities veranderen alweer bij elk optreden (lacht). We hebben er weer ontzettend veel zin in dus hopelijk ook weer snel bij jullie op bezoek.’