John Lydon over het nieuwe PiL-album
Deze week komt het tiende album van Public Image Limited uit: What The World Needs Now… Het is de tweede plaat van PiL sinds de terugkeer van John Lydons legendarische postpunkband in 2009. De groep is in september en oktober op tournee in Europa en staat op 7 oktober in Amsterdam. Written in Music sprak met John Lydon, die duidelijk zin heeft in de komende optredens.
Nederland? Ha, dat wordt weer Paradiso! Ik houd erg van Amsterdam, alleen niet op de ‘tourist board’ manier. Nee, geef mij maar de vibe van 4 uur ‘s nachts, dan komen de echte Nederlanders tevoorschijn, haha.
WiM: Wat kunnen we verwachten, live?
Het wordt weer een typische ‘diversiteit’. We gaan de songs ongetwijfeld weer veranderen om lekker te kunnen blijven experimenteren. Het is een veranderingsproces dat we samen met het publiek doen. We zullen natuurlijk zoveel mogelijk nieuwe tracks doen maar je kunt eigenlijk nooit zonder ouder materiaal, als je het hele verhaal wilt vertellen. Het zijn toch allemaal stukken van de puzzel.
WiM: Gaat het publiek nog steeds goed mee bij jullie concerten? Of merk je dat men niet meer zo veel aandacht heeft als vroeger?
De optredens van ons zijn nog steeds intens, hoor. Ik blijf me verbazen over de verschillende leeftijden die ik in de zalen zie. Dat is heel bevredigend!
Ik ben dankbaar dat we terug zijn. Ik heb vaak grote moeilijkheden gehad met platenlabels. Het was twintig jaar lang onmogelijk om iets van de grond te krijgen. Via tv-werk heb ik hier wat aan kunnen doen; het gaf me de middelen om PiL weer op te starten zonder afhankelijk te zijn. Lu (Edmonds – gitaar) en Bruce (Smith – drums) zijn twee heel goeie vrienden (beiden speelden al in PiL, tweede helft jaren tachtig). Dat werkte direct heel goed.
Ons vorige album viel eigenlijk samen met mijn boek (Anger Is an Energy). Die twee gaan goed samen. Voor het boek ben ik diep gegaan, tot aan de meest moeilijke jeugdervaringen. Ik was eerlijk gezegd nog nooit zo ver gegaan met zelfonderzoek. Soms hield ik even in: ‘Is dit niet teveel zelfmedelijden?’ Ik wilde met het boek trouwens ook een heleboel rechtzetten. Vooral slechte pers! Het is echter vooral een doe-het-zelf-boek, om anderen te inspireren zelf dingen te doen. Hopelijk levert het overal een hoop goede nieuwe muziek op… waar ik weer achteraan kan gaan.
WiM: De nieuwe plaat gaat alle kanten op. Vooral bij je vocalen gaan er vele registers open. En er staan ook verrassende tracks op. Bettie Page, bijvoorbeeld, daar word je eigenlijk best wel vrolijk van.
Bettie Page, ja dat is inderdaad precies zo bedoeld. To put a smile on your face. Een eerbetoon aan een oude stripper. Dat zal niet overal gewaardeerd worden, haha.
WiM: En wat had je in gedachten bij C’est La Vie?
Dat gaat over verlies en verdriet. Pijnlijk zaken… Hoe ga je daarmee om? Medelijden? Woede? Hoe dan ook, we hebben altijd opties. Je moet er een vervolg aan kunnen geven… Maar The One is juist weer vrolijk, onschuldig. Ik wil al die verschillende emoties op de plaat hebben.
WiM: Ga je het nummer Shoom (vol expliciete teksten) nog op single uitbrengen?
Nee, dat wordt geen single, haha. Het is echter een gezonde albumsong. Het gaat over een chagrijnige oude man in de pub. Iedereen kent er wel eentje. Zo’n mannetje dat alleen maar zeurt en moppert. Niets mis mee. I love a bloody good moan! Het is bijna performance art. Gooi het er maar uit die woede, dat is gezond!
WiM: Er is weer wat elektronica te horen op het album. Je hebt weleens gezegd dat je dat echter nooit wilt laten domineren.
Klopt, we zijn in de eerste plaats een analoge band. Je moet het bovendien live ook kunnen spelen. Dus gooien we in de studio niet allerlei trukendozen open. Live laten we heus wel eens een beat meelopen maar dat is dan om ergens de nadruk op te leggen. Als alles om elektronica draait wordt het heel saai.
We keken vaak of we met een simpele backbeat iets konden creëren. Niet alles volproppen. Gelukkig hadden we ook een uitstekende engineer. Ik heb in het verleden producers gehad waar ik gek van werd. Ik kan er niet tegen gecommandeerd te worden. Dat gebeurde vooral als het label weer een producer had gestuurd om je te folteren. Je hele hart en ziel werd geweld aangedaan! ‘De bas is niet goed gestemd’, hoorde je dan. Maar dat hóórde juist zo!
WiM: Je hebt altijd met heel veel verschillende muzikanten samengewerkt. Dat moet hebben geholpen je horizon breed te houden.
Ik heb inderdaad met héél veel verschillende muzikanten samengewerkt. Dat ging heus niet altijd goed maar uiteindelijk ik ben altijd geduldig. En ik houd ook van alle muziek. Ik heb geen vooroordelen! Je moet jezelf nooit genres of andere beperkingen opleggen. Ik sta overal voor open.
WiM: Je komt oorspronkelijk uit Finsbury Park, Noord-Londen. Ga je nog weleens terug?
Ja, natuurlijk. Finsbury Park, dat is een solide plek in mijn hart. Ik heb er nog veel familie en vrienden wonen dus kom ik er nog regelmatig. Hoe sentimenteel je kunt worden van een hoop stenen, haha. Ik houd van de menselijkheid van die buurt, het multi-culturele. Finsbury Park heeft mij zwaar gevormd. En het is natuurlijk het land van Arsenal! Alhoewel, het echt authentieke is daar wel wat vanaf.
WiM: De tournee gaat door meerdere landen, maar het is toch niet zo dat je een soort trainingskamp moet organiseren om het allemaal nog te kunnen doen? Je zei ooit: ‘Spieren moet je niet hebben, die moet je inhuren’.
Spieren kweken, daar doe ik inderdaad niet aan. Je hebt minder opslagruimte in je lichaam met spieren. Maar ik moet de tournee zeker goed voorbereiden en de ‘extra-curriculaire activiteiten’ even terzijde schuiven, haha. Anders ben ik elke avond uitgeblust. Je gaat het niet redden met alleen een sandwich en een biertje. Dus heb ik veel aan zwemmen en duiken gedaan in de zomer.
WiM: Jullie stonden een paar jaar geleden nog op een festival diep in de voormalige Sovjet-Unie, in Kazan. Je komt nog eens ergens.
Dat festival in Kazan, god ja, dat was een enorm publiek, een geweldige gig om te doen. Er stonden ook van die keelzangers op het programma, die kende Lu natuurlijk weer. Het was ook een les voor ons over wat zich allemaal afspeelt diep in het continent. We hebben ook de president ontmoet, die man van wie iedereen de naam vergeet (Medvedev).
WiM: Op Glastonbury 2013 speelden jullie een fijne set, een van betere concerten van het festival.
Glastonbury, daar heb ik van genoten. Dat optreden kwam vrij onverwachts, aan het einde van onze tournee. We waren tegen die tijd al aardig afgedraaid maar het was te gek. Het publiek begreep ons. Dat had ik niet echt verwacht op een festival. Ik stond alleen constant in de zon te kijken. Ik heb de hele avond met mijn ogen staan knijpen!
WiM: Je kunt met het nieuwe materiaal live in ieder geval weer lekker huishouden.
Live wordt het geweldig, dan kunnen we alles verder uitwerken, vooral de vocalen. We’re gonna experiment the hell out of it! Ik kan met Lu echt alle kanten op.
WiM: Je hebt in het verleden toch vaker bijzondere gitaristen naast je gehad, Keith Levene en John McGeoch bijvoorbeeld?
Dit gaat nog verder dan dat. Ik word geweldig gevoed door Lu, hij geeft een enorm spervuur aan muziek waar ik heel veel mee kan doen. Waanzinnige vibe. We ontdekken veel nieuwe gebieden en doen veel improvisaties. Ik ben ook helemaal niet meer onzeker als het om mijn vocale capaciteiten gaat. Ik heb leren zingen!