×

Concert

05 juni 2023

Onverslijtbare Western Swing van Hot Club Of Cowtown en meeslepende country van Theo Lawrence op Goezot

Geschreven door: Cis van Looy

De weergoden waren dit jaar het GoeZot festival bijzonder goed gezind, zomerse temperaturen en een verkoelende wind. Andermaal was het afgelopen weekend verzamelen geblazen aan de nieuwe post-corona locatie, het charmante Hofke van Chantraine werd verruild voor het terrein aan jeugdcentrum Zweepes Ven, zoals de naam al laat vermoeden bevindt dat zich in een bijzonder groen kader. Tussen de bomen van een dreef wijst een aan de bomen opgespannen banner de weg, die naast een genereuze fietsenstalling naar de inkom leidt. De nieuwe locatie blijkt een voltreffer, een ruimer, voor het podium breder terrein, vlakbij een in het groen verscholen vijver is er voldoende ruimte voor de catering.

Naast de grote openluchtstage is er een bescheidener podium, de zogenaamde Swampstage waar McKinley James samen met zijn vader aan de drumkit als pauzeact aantreedt in enkele korte sets, we krijgen alvast een voorproefje van zijn set van de volgende dag, vroeger de ‘Bluesdag’ genoemd, gelukkig wordt die genre afbakening niet echt strikt gehandhaafd en dat is uiteraard bevorderlijk voor de variatie.

Jake LaBotz opent zaterdag de eerste festivaldag van de negentiende editie met Everybody Got To Fall Down, de man ontdekte de blues in Chicago uit de eerste hand van vooroorlogse blueslui als David ’Honeyboy’ Edwards, Homesick James en Mawell Street Jimmy Davi. LaBotz vermengt de blueserfenis met songwriting en debiteert dat met een rauw parlando. In een wat lome set met indringende verhalen zoals Hey Big Foot en Bankrobbers Lament, het absurde relaas van bankrover die voortdurend door verschijningen van Jesus geplaagd wordt.

Achter Minko schuilen gitarist Dusty Ciggaar, zijn broer Darryll zit aan de drumkit, evenals Nick Croes een andere gitarist uit Dordrecht doorzwommen ze menig muzikale watertje met Dry River Bed en als begeleiders Ian Siegel, Jett Rebel en Typhoon. Tammi Deuling, actief bij Dawn Brothers, verzorgt de basakkoorden. Het combo tapt uit diverse vaatjes blues, soul, southernrock… Er is de alomtegenwoordige fraaie samenzang, meestal neemt Darryll het vocale voortouw dat sporadisch wordt overgenomen door Croes. Creatieve snarenspinsels, die van zwoele ritmische rumba naar meer uitgesponnen gitaarduels evolueren, met een glansrol voor Croes en Dusty, vormen de bekroning en we onthouden ook het door gebrachte I’m Your Puppet.

Even later staat Dusty terug op het podium, hij vervangt de gitarist van Theo Lawrence, die ergens aan de grens werd opgehouden. Lawrence is afkomstig uit een Parijse voorstad en resideert tegenwoordig in Bordeaux, zijn Canadese roots klinken duidelijk door in zijn repertoire. Met Chérie komen daar inspirerende elementen uit het muzikale tijdperk van de jaren vijftig bij, de recente langspeler werd evenals de voorganger in de VS opgenomen. Die reizen werken uiterst inspirerend, California Poppy flaneert op hitsige picking en dartele piano. Uit het elektronische klavier komen ook pedalsteel klanken die heerlijk, sterk countrygetint werk flankeren in smartelijk gekroonde slijpers als I’ll Never Get Over You, bij Universe Is Winding Down is dat een fiddle. Na de onweerstaanbare two stepper Chérie verdwijnen de bandleden even in de coulissen, alleen met zijn gitaar als troubadour klinkt Lawrence al even imponerend. Als uitsmijter nog een portie aanstekelijke cajun en na Baby Let’s Go To Bordeaux en Lips of Fire, een heerlijk in romantiek zwelgend How Do I Learn To Lose. Ongetwijfeld de revelatie van de dag voor Theo Lawrence.

Joakim Tinderholt is een neef van de befaamde gitarist Kid Andersen die furore maakte bij Charlie Musselwhite en Rick Estrin & The Nightcats, werd al eerder gesignaleerd op GoeZot en de uit Oslo afkomstige getalenteerde snarenman wordt uitbundig onthaald. Hij worst geflankeerd door een gitarist en pianist. Bassist Bill Troiani is een uit New York afkomstige veteraan die lange periodes bij Eddie Kirkland en Tom Russel figureerde, leunend op een barstoeltje ondersteunt hij de strakke ritmische set van zijn bebaarde frontman. Die steekt meteen vinnig van wal met Down The Line en Stumblin’ & Fumblin, dat ook zonder blazerssectie werkt. Een niet onverdienstelijke start die in de tweede deel echt op kruissnelheid komt met de van Don & Dewey afkomstige knaller Farmer John en Freddie King’s What About Love, opgedragen aan de betreurde gitaarman Nick Curran. Number 9 Train, een stomende variant op Mystery Train loopt over in flarden rumble van Link Wray om tot grote tevredenheid van het publiek met I Got Loaded, een onverslijtbare plankenvloerstamper die ook Los Lobos wel eens opdiept, af te sluiten.

Het start met een zoekertje in de New Yorkse Village Voice, violiste Elana (Fremerman) James zoekt naar een groep, gitarist Whit Smith beantwoordt dat verzoek Elena en Whit zijn een tijdje actief als duo. In Austin brengt het tot Hot Club Of Cowtown omgedoopte trio met hulp van Billy Horton hulp van het debuut Swingin’ Stampede, uit. De komst van basman Jake Erwin veroorzaakt een stroomversnelling. Ondertussen is de beproefde ‘hot jazz en western swing’ adaptatie op zo’n dozijn langspelers verspreid. Het vijfentwintig jaar bestaan viert het strijktrio op GoeZot met een uiterst dynamische show die tussen de gipsyjazz van Hot Club de France en de Texaanse westernswing pendelt. De flamboyante violiste Elana imponeert met haar fiddle escapades ondersteund door de grote baskist al even virtuoos en spectaculair bestierd door Zack Sapunor en virtuoze snarenpicking van Smith. In die indrukwekkende instrumentale demonstratie is er plaats voor in cowboyromantiek gedrenkte songs, afwisselend door Whit en Elena gezongen. I’m an Old Cowhand (From The Rio Grande) en het verstilde Autumn Leaves van John Mercer, Jimmy McHughs Exactly Like You. Amaree is een prachtige gypsysong en het onstuimige Big Bals In Cowtown is door uitbundige yee-haws vergezeld.

Met Tammi Savoy mogen we nog eens een echte soullady uit een verloren gewaand tijdperk begroeten, als kleuter belandt ze al in het plaatselijke kerkkoor van St. Paul in Minnesota waar ze met gospel gezangen word geconfronteerd. In 2014 begint Tammi als professionele zangeres en enkele jaren later zingt ze in Elvis tribute shows en maakt indruk in een eerbetoon aan Diana Ross. Daarnaast heeft ze haar eigen Tammi Show, een rockende rhythm ’n blues show, old school wel te verstaan. En dat krijgen we voorgeschoteld met ondersteuning van het Italiaanse Don Diego Trio. Na een korte intro wandelt Tammi, in een fraaie jurk gehesen dartel en zelfverzekerd het podium op. In haar krachtig resonerende stemtimbre herleeft de muziek van de rockende R&B diva’s uit de jaren vijftig en zestig, met bijhorend kapsel en outfit steelt ze de show. De ravissante, ongenaakbare dame weet hoe je een manen en of vrouwenhart moet stelen met lichtjes onderkoelde en subtiele gebaren en op haar zangpartijen. Tussen knappe uitvoeringen van illustere voorgangsters zoals LaVern Baker en Varetta Dillard een enkele song van eigen makelij, het bluesy I Want Good Lovin, in de set die wordt afgesloten met Billie Davies’ I Want You To Be My Baby. Helaas verzandt het bij momenten in een wat geforceerde retrobedoening.

Jason Ringenberg stichtte in de jaren tachtig samen met gitarist Warner E. Hodges brandhaarden met de licht ontvlambare cowpunk van The Scorchers. Na reünies in de jaren negentig en in 2010 met Halcyon Times is het Scorchers verhaal over. De afgelopen jaren gaat Ringenberg als Farmer Jason door het leven. Dat het heilige vuur nog niet gedoofd is illustreert recent solowerk zoals Stand Tall en Rhinestoned nog eens nadrukkelijk aan. ‘Guitarslinger’ Hodges essentieel voor de Scorchers sound is er helaas niet meer bij. In The Barnstormers ontwaren we Walter Broes die samen met Piet De Houwer van de onlangs herrezen Seatsniffers, met hulp van de Gentse bassist Danté DeClerq de voortreffelijke backing verzorgen. “I’m A Rolling Stone” schreeuwt Jason die meteen als een losgeslagen hillbilly op het podium tekeer gaat, driftig dansend en de microfoonsnoer als lasso hanterend. Drumbeest Piet laat zich evenmin onbetuigd, als enkele meisjes het publiek zijn naam scanderen schertst goedlachse Jason “Hey I’m the star, not Piet” om vervolgens onverstoorbaar verder te gaan. In ijltempo volgt een selectie met hoogtepunten uit het Scorchers repertoire zoals Shop It Around, Shotgun Blues, White Lies en Broken Whiskey Glass maar ook het recente Looking Back en een hilarisch The Tractor Goes Chug Chug. De nog steeds lichtjes fantastische Dylan adaptatie Absolutely Sweet Mary laat de gloriedagen van weleer even herleven. Jason weet van geen ophouden en debiteert nog Honky Tonk Maniac From Mars en God Bless The Ramones, een uitputtende set die de Europese tour en de eerste festivaldag van GoeZot afsluit.

Foto’s: Freddy Vandervelpen