Ontwapende Deslondes en overrompelende sets van Daddy Long Legs en GA-20 op GoeZot
Zondag zijn we er al vroeg bij om terug naar Oud Turnhout af te zakken, na enkele concerten in Nederland prijkten The Deslondes op de affiche van GoeZot in ’t Hofke voor de enige passage op Belgische bodem. Het schoolvrienden clubje uit New Orleans groeide na een voorgeschiedenis bij diverse muzikale projecten uit tot een meer dan voortreffelijk band die ondertussen drie langspelers vult met een rijk geschakeerd repertoire waarin folk, R&B en country naadloos versmelten met zydeco en bluegrass in een door de bandleden aangeleverd repertoire.
Het scheelde niet veel of er was geen sprake meer van Deslondes, het titelloze soloproject van Sam Doores doorkruiste de plannen van het rootscombo, ondertussen kwam de andere spilfiguur Riley Downing met het al even voortreffelijke Start It Over aanzetten. Vorig jaar trokken Sam en Riley samen met John James Tourville, Dan Cutler en Cameron Snyder de studio in en dat resulteerde in een derde langspeler Ways & Means. Deslondes creëert een intieme warme sfeer van een feestje op een of ander back of frontporch met wonderlijke muziekjes op een zomerse dag. De stevig bebaarde Downing met onafscheidelijke baseball cap tokkelt op akoestische gitaar en blaast regelmatig op de harmonica. Samen met Doores aan het pianoklavier komen ze afwisselend als zangers op de voorgrond, de overige bandleden laten zich evenmin onbetuigd. Na Big Black Train, een opstomende euh.. train song en het funky door de bassist gezongen Ways & Means verzeilen we in een melancholisch getinte set waarbij Tourville de pedalsteel streelt. In heimwee gedrenkte songs over verloren thuishavens en geliefden zoals in het meeslepende South Dakota Wild One. Downing mompelt iets over dansen en het beste bier en neemt nog een flinke slok van zijn Duvel. Het rootsfeestje gaat verder met The Real Deal en Louise, een flukse two stepper evenals het rockende Less Honkin’ More Tonkin’. Ter afsluiting wordt Jimmy Jay’s rockabilly tune Run Wild When You’re Young nog eens afgestoft.
Konstantin delft samen met The Call Operators in de schatkamer van soul, funk en R&B met warme orgelgrooves en soepele gitaarlicks. Er wordt niet onverdienstelijk verder geborduurd op die muzikale erfenis. Het door Konstantin Kovalev aangevoerde Finse kwartet zoekt en vindt connecties met jazzy soul. De uit duizenden herkenbare intro, Hooverphonic herwerkte Isaac Hayes magistrale interpretatie van Walk On By in 2 Wicky, galmt over de weide. The Call Operators uit Helsinki zorgen voor de laatste rustige set van de dag.
Enkele in zwart geklede heren nemen vervolgens het podium in, de magere langbenige frontman zet een harmonica solo in, zo’n van de verschroeiende soort, naadloos overlopend in de ruige rock van Bob Seger’s Ramblin’ Gamblin Man. Dit moet Daddy Long Legs zijn. De naar de eveneens langpotige spin genoemde band uit het New Yorkse Brooklyn met Brian Hurd aan het roer en gitarist Murat Akturk zet samen met een toetsenman en drummer een compromisloze set neer. Balancerend op de monitors preekt hij de blues al dan niet met resonerend slidewerk zoals het van The Flamin’ Groovies geleende stampende High Flyin’ Baby. Veel werk uit het recente Street Sermons, de titels spreken voor zich, Harmonica Razor en Nightmare generen een helse punkrock sfeer uit vervlogen tijden vergelijkbaar met de exploten van Dr. Feelgood’s het slaat meteen aan bij het publiek. In een helse finale laten we ons ongeremd op sleeptouw nemen door een hallucinante uitvoering van Link Wray’s Fire & Brimstone en Motorcycle Madness.
McKinley James had de dag voordien al enkele mini sets in de Swamp tent opgediend. Samen met vader Jason Smay (JD McPherson) aan de drumkit krijgt hij nu een welverdiende plek op het hoofdpodium en zet weerom een sprankelend show neer die ook zonder de gebruikelijke orgelman overtuigt met Leading Me On, Right On Time onveranderlijk op melodieus snarenwerk, soulvolle zang en soepele percussie gebouwd. Gejaagde passages worden afgewisseld met fraaie soulslijpers en na Just A Little Bit flankeert de harmonica van Daddy Long Legs het duo voor een scherpe Howlin Wolf reprise.
GA-20, voluit Gibson Amplified-20 vertrouwde de dame van de merchandising ons toe, dat is het type van een versterker uit de jaren vijftig. Zo lang bestaat het gelijknamige trio uit Boston nog niet, Matthew Stubbs een gitaar- en basman, op zijn veertiende actief bij Charlie Musselwhite, smeedde in 2018 een verbond met gitarist Pat Faherty en drummer Tim Carman. Ze delen een fascinatie voor traditionele elektrische blues van Otis Rush, JB Lenoir en Howlin’ Wolf tot Johny ’Guitar’ Watson. Recent vulden ze nog een langspeler met Hound Dog Taylor stuff. Stubbs geeft tijdens de set een ondubbelzinnig pleidooi voor de blues, old school R&B laat de heren evenmin onberoerd. Ze openen indrukwekkend met Just Because van Lloyd Price om na het sterk naar Louisiana lonkende Dry Run een rauw rockend Give Me Back My Wig van de eerder vernoemde bluesman Hound Dog Taylor te debiteren. Er volgt nog een verbluffend intense uitvoering van James Brown’s I Don’ Mind. Het op zinderende slide geënte Sitting at Home Alone wordt letterlijk al zittend gebracht vooraan op het podium dicht bij het enthousiaste publiek Daar blijft het niet bij, al spelend trekt Faherty luid aangemoedigd het terrein op om met vlammend gitaarwerk in One More Time te besluiten.
Hopelijk is de sensationele passage van GA-20 de wakkere, aanwezige festivalorganisatoren niet ontgaan. De straffe zondag wordt afgesloten door gitarist Nick Moss die met harmonicaman Dennis Gruenling een stevige set Chicagoblues neerpoot.
Foto’s: Freddy Vandervelpen