×

Concert

03 november 2016

Magnifieke Makaya McCraven in Rataplan, Antwerpen

Een wonderlijke muziekavond in het door financiële zorgen geteisterde Rataplan. Op het programma stond Makaya McCraven, een drummer-componist uit Chicago, die wat vrienden had opgetrommeld om er een bijzonder stomende set te spelen in de But Is It Jazz? reeks. McCraven presenteerde er zijn In The Moment album, dat tot een van de allerbeste jazzalbums uit 2015 gerekend mag worden. Het verhaal achter het album: in een jaar tijd speelde McCraven een reeks performances in een kleine, zweterige jazzclub in Chicago. De beste stukken, 19 in totaal, nam hij apart en bewerkte die, zoals Teo Macero dat destijds voor Miles Davis deed. En hoewel McCraven in de Rataplan met een uitgedunde bezetting aantrad, was hij op dreef en liet een erg krachtige indruk na.

De avond werd in een bijna volgelopen Rataplan voor open verklaard door de eveneens uit Chicago afkomstige gitarist Jean-Paul Bourelly (o.a. Stone Raiders, Citizen X, Il & Wah) die samen met Far From Earth (Olivier Stallon op bas, David Thomaere op keys en DJ Courtasock – turntables) eenmalig een set kwam brengen. Bourelly gaf van bij het begin aan dat de set grotendeels bij elkaar geïmproviseerd zou zijn. Zodoende kregen we in drie kwartier speeltijd drie lossere free form jams waarbij de gitarist, wiens bluesy gitaarspel hard naar dat van ene Jimi Hendrix neigde, zich omringd wist door een erg funky orkest (met uitstekende inbreng van DJ Courtasock die verantwoordelijk was voor ritmes, scratches, beats en trompetsounds en met keyboardspeler David Thomaere) waarbij zij samen nieuw en onbekend terrein exploreerden. Bourelly kon best goed soleren, maar liet zijn gitaar soms ook als een diepe bas klinken. Samen met zijn kompanen leverde hij een aardige, maar helaas niet volledig overtuigende set, waarbij we beurtelings aan de P funk van Prince en het kosmische van Sun Ra moesten denken.

En dan was het na een kleine break tijd voor de hoofdact. McCraven werd geboren in Parijs, maar kwam al snel in Chicago terecht. Als zoon van free jazzmuzikant Stephen McCraven (Yusuf Lateef, Sam Rivers,..) zat het groovy musiceren al van jongsaf aan in zijn bloed. Een volbloed muzikant dus die zelfs op behoorlijk jonge leeftijd (McCraven is er 33) al met een netwerk aan uiteenlopende muzikanten zoals Archie Shepp en Marcus Strickland heeft samengespeeld, hetgeen hij in zijn set in de Rataplan ook volop etaleerde.

McCraven, onder meer geruggensteund door fantastische muzikanten zoals gitarist Matt Gold en stertrompettist Marquis Hill, maakte van improvisatie een kunstvorm. Dat hoorde je al van bij de erg krachtig gespeelde opener The Jaunt. Daarin kon de meesterdrummer meteen al laten horen dat hij over een fenomenaal talent beschikt, gezien hij vlotjes wisselde tussen de meest waanzinnig complexe drumritmes tot meer subtiel uitgevoerde tikjes. Na een nummer had hij zichzelf al danig in het zweet gewerkt en moesten we meteen al naar adem happen. Krachtig “power play” van McCraven die duidelijk wilde laten horen wat hij in huis had.

Iets verderop kregen we This Place, That Place, waarin een gevarieerder en vooral meer verfijnd groepsgeluid naar voren kwam, onder meer met dank aan de naar Bill Frisell neigende gitaarlijnen van Matt Gold. Zo doken er ook regelmatig elektronische manipulaties en loops op en is McCraven veeleer een beatwizard / beat scientist dan een drummer. Zodoende kregen we een waanzinnige kruisbestuiving waarin het opwindendste van jazz, soul, funk en hiphop met elkaar versmolten, hetgeen erg op prijs gesteld werd door het regelmatig applaudisserende publiek.

De verbluffende methode op het album wist hij, zo bleek, gelukkig ook naar een livesetting te vertalen. En daarom ook troffen we onszelf in de Rataplan aan, om te zien hoe een paar geweldige jazzsnaken het publiek wisten te vermaken door het moment vast te grijpen en het een lang aanhoudende tongkus van jewelste te draaien. Door in the moment te gaan zoeken, de grond om te wroeten en te blijven gaan. She Knew (een fragment uit het nieuwe E&F Sides) bijvoorbeeld werd ronduit heerlijk bij elkaar gejamd.

McCraven nam de hele jazzerfenis en lardeerde die rijkelijk met gulle scheuten hitsige ritmiek en hiphop. Bovendien huldigde hij een aanpak waarin het groepsaspect duidelijk naar voren kwam. Mr. McCraven op drums en de subtiele Junius Paul op bas maakten de ritmesectie uit. Zij smokkelden grooves en ritmisch plinke-plonke uit West Afrika, Brazilië en fifties jazz het podium op en werden aangevuld met de wat rustigere Rob Clearfield op keys en vooral stertrompettist Marquis Hill, wiens trompetsolo’s al eens naar de luchtigere cool van Miles Davis neigden.

Allen bleken ze erg flexibele en wendbare meesters der improvisatie. Regelmatig vielen ze tussen, speelden een solo, en namen even afstand. En zo had elke muzikant zijn eigen inbreng in het geheel, al bleef het vooral McCraven die zijn personeel aanstuurde zonder echt nadrukkelijk luider te gaan spelen. Wat hij en zijn bende op het podium tot stand brengen was modern, opwindend en meest van al ronduit fascinerend. De band weefde zich als het ware doorheen het web aan albumfragmenten zoals A New Movement. En met The New New Untitled gaven de heren iets volledig nieuw vrij. Een prikkelende track, die dromerig klonk en gaandeweg zowaar even Pink Floyd in herinnering bracht.

McCraven en band stonden op scherp en speelden een erg geconcentreerde set, hetgeen onder meer bleek uit hun hitsige uitvoering van Finances. Heel open, heel vrij en toch een onhoudbare spanning opbouwend. Heerlijk samenspel dat in een climax van jewelste uitmondde. Op het einde kregen we nog een bis in de vorm van een zondagszalig luie There Comes The Time, dat McCraven al solerend graag aan drummer Tony Williams opdroeg. Echter schakelde hij op het einde helemaal onverwacht over op een geïmproviseerd swingerig coda, alvorens het concert helemaal af te ronden. Kadang, over and out. Game, set en match voor McCraven, die nadien dankbaar plaatjes zat te signeren in de foyer.

Een krachtig en groovy concert om in te lijsten van een moderne jazzreus in wording, net als Kamashi Washington waar McCraven al eens mee vergeleken wordt. En beetje ten onrechte, gezien ze ieder zo hun kwaliteiten hebben. Natuurlijk zijn het spiritual brothers in jazz adventures, maar dat neemt niet weg dat McCraven wel degelijk veel subtieler, innovatiever en vooral organischer tewerk gaat dan zijn meer saxgerichte collega die ook best wel van improvisatorische wanten weet. Zij die er waren, in die ruimte en dat moment, kregen een glimps van een muzikant wiens toekomst nu al gebeiteld is. Of zoals we in ons notaboekje schreven: wat. een. optreden !