×

Concert

27 juni 2021

Holland Festival: Pierrot Lunaire door Marlene Monteiro Freitas & Klangforum Wien met Sofia Jernberg

Is een clown eigen om te lachen? Geen idee. Niet aan mij besteed, ik kan niks met de paljas, hofnar, poetsenbakker van dienst. Ik heb dan ook een ernstige vorm van masker- en schminkfobie. Dat lacht wat lastig. Interessanter is de figuur van de sippe clown – de pierrot uit de commedia dell’arte. Een bleekneus met traan op zijn gezicht. Niet eens per se de diametrale tegenhanger van Bassie, maar een intrigerende mix van treurnis en gemaskerde ‘andere’ realiteit in één – een belichaamde spiegel voor de ziel wellicht, een alternatieve reflectie?

Karrenvrachten kunstenaars gingen met de pierrot aan de slag en aan de haal. Met een muziektheatrale show hertaalt choreograaf Marlene Monteiro Freitas het werkstuk van Arnold Schönberg over een maanzieke pierrot. Een clown ook die dweept en melancholisch weeklaagt, die wankelmoedig niet helemaal haaks staat, maar toch ook niet dronken-kachel de weg kwijt is en die, vooral, steeds dat typische én-én projecteert.

Never a dull moment bij deze Pierrot Lunaire, want het avontuurlijke stuk wordt in volle exuberantie gebracht door Klangforum Wien en de fenomenale zangeres Sofia Jernberg, die haar stem door adembenemende stembuigingen weet te jaagjakkeren. Qua muzikaal spel is de voorstelling om door een ringetje te halen van typische en te verwachten topklasse. De bizarre complexiteit van Schönberg’s compositie knettert je in alle dolgedraaide manie van de lijdend-voorwerp-pierrot tegemoet en overrompelt ook de hedendaagse bezoeker nog. En vooral het begin waarin gevonden geluiden een plek krijgen in de poëtische luister van Schönberg’s caleidoscopische stuk is scherp getroffen en die kwinkelerende betovering blijft het hele stuk door voelbaar.

Monteiro Freitas jast 1912, toen Schönberg het stuk schreef, naar dik honderd jaar later in een setting die je in alle grilligheid van haar theatrale keuzes waarschijnlijk wil imponeren, maar toch vooral jammerlijk naast schiet. Je zit onhandig, rond de spelers, op het podium. Dat is dramatisch voor het zicht, want je mist de helft of meer zelfs. Wat je aan de ene kant tekort komt, wordt aan de andere kant in overvloed geleverd. Nu eens wat meer treurnis dan je lief is, dan een schuddebuikende lach. Maar vooral: (te) dichtbij versus knagend en irritant veraf en daardoor lelijk uit balans (maar de orkestbalans is wél verrassend briljant).

Vroeger vond je bij de Vroom & Dreesman of HEMA een automaat met daarin een aapjesorkest, dat na inwerping van een muntje driftig, maar schokkerig op bekkens en trommeltjes begon te rammen en een deuntje (af)speelde. Deze Pierrot Lunaire doet me ietwat daaraan denken, want het is een oranje-bonte poppenkast; een dronken speeldoosconstructie waarin de musici als weinig soepele automatiek marionetten moeten bewegen. Een geheel dat overkomt als een kermis voor demente botsauto’s. Lege blikken als begrafenisgezichten? Grimas op grimas die voor mime moet doorgaan? Zo horendol dat je – zoals Jernberg moet doen – voortdurend met de ogen tolt alsof ze op het punt staan uit hun kassen te rollen?

Laat ik het particulier houden: ik snap de muziektheatervorm niet. Ik begrijp er niks van dat je een fenomenale zangeres als Jernberg en het ge-wel-di-ge Klangforum Wien peuterspeelzaaltoneel laat spelen. Want het zijn topmuzikanten, maar matige acteurs, laat staan soepele mimespelers. En wat voegt het idee toe dat dit een opnamesessie zou zijn (en het toneel dus de studio)? Of waarom is Jernberg getooid in een kardinaaloutfit en de rest van het ensemble gekleed in priesterhemden die achterstevoren zitten?

Tukjes tussendoor, tandenpoetsen, bordje leegeten, flinke slokken drinken – ga zo maar door. Je hebt toch al een hoop te doen met de spetterende muziek van Schönberg en met het volgen van de gezongen gedichten. Wat móet je in hemelsnaam met nóg meer lagen die allemaal heel druk hun best doen betekenis over te brengen? Deze vorm dringt zich op. De vorm drukt zichzelf naar de voorgrond. Maar die vorm kent niet de klasse in de uitvoering die zangeres en ensemble con brio aan alle kanten hebben. En ook niet de schittering van Schönberg. Dus waarom zit dat vormpje zich dan de hele tijd zo nadrukkelijk dwars door alles heen te bemoeien? (Nog een voorbeeldje: openen met een door de pianist nota bene (slecht) gezongen versie van Nothing Compares 2 U?)

Met de mantel der liefde: deze enscenering nekt Pierrot Lunaire toch niet. Het was absoluut onderhoudender om naar te kijken dan een sec concertante uitvoering. En hoe dan ook hing je ademloos aan de lippen van Jernberg en het flakkerende spel van Klangforum Wien. De bleke clown kan er ook niets aan doen. En hij zit al met zijn treurige inborst en ziekelijk onvervuld verlangen. Hij weet wel dat je geen clown moet spelen. Clown ben je. Hij wel. Dit waren topmuzikanten gevangen in een choreografie vol fratsen.