Dranouter ook dit jaar weer een geweldige editie (1)
Het folkfestival van Dranouter was weer schitterend dit jaar en valt eigenlijk nooit tegen. Tot deze constatering zou ik dit verslag kunnen beperken, maar de lezer zal waarschijnlijk toch willen weten waarom.
Zo speelt de omgeving een niet geringe rol. Het sterk glooiende Heuvelland, vlakbij de Franse en Waalse grenzen, is diepgroen en bespikkeld met akkers, bossen, varkens- en rundveehouderijen, heuvels hier en daar en vooral ook veel militaire begraafplaatsen. Het lijkt wel of het landschap nu extra z’n best doet om lieflijk voor de dag te komen, honderd jaar na de massale slachtingen en verwoestingen van ‘den Groote Oorlog’.
Je kunt er prachtig fietsen, floept zo de grens over richting Bailleul (Belle), komt terug in West-Vlaanderen bij Nieuwkerke (belangrijk omdat hier in de 16de eeuw de Beeldenstorm in de Lage Landen begon) en via Mesen (indrukwekkend monument voor 70.000 Ierse soldaten) zit je zo in het Waalse Ploegsteert. Geregeld vraag je je af waar je zit. De nummerplaten van geparkeerde auto’s zijn de beste graadmeter. Let wel op, fietspaden zijn er zeldzaam. Vaak moet je stellen met een smalle fietsstrook en rijdt het lokale verkeer zowat de vouwen uit je broek. Echt veilig voelt het niet.
De organisatie van het festival kan zonder meer gedegen worden genoemd, met dank aan de uitstekende programmering, maar ook de vele vrijwilligers. Het evenement was net als vorig jaar veel compacter opgebouwd en nu gesitueerd in het dorp zelf. Het scheelde kilometers lopen vergeleken met eerdere edities, toen de podia en tenten nog op boerenakkers en weilanden waren opgebouwd. Ook de kerk van Dranouter werd weer benut als podium. De festivalcamping is eenvoudig, maar zeer betaalbaar. Voor mensen in een rolstoel of scootmobiel zijn er uitstekende voorzieningen en hulp.
Jarenlang waren de prijzen op het festival zelf en in de cafés rondom zeer aantrekkelijk en stukken lager dan in Nederland. Die tijd is geweest. België gaat de laatste tijd gebukt onder flinke prijsstijgingen en dat werkt overal in door. Bovendien betalen de uitbaters van frietkramen, pizzabakkerijen en andere foodtrucks waarschijnlijk stevige pachtprijzen. Anderzijds zijn de tickets voor het festival zelf nog steeds betaalbaar.
Het publiek hier is steeds weer iets bijzonders. Ik schat dat zo’n 90 procent uit jongere West-Vlamingen bestaat, van wie een klein deel permanent in de olie lijkt te zijn en voornamelijk bivakkeert op terrassen op het dorpsplein. Sommigen lijken zodoende maar weinig van de muziek mee te krijgen . Toch worden ze bijna nooit lastig en vechtpartijen kan ik met niet heugen. Pluspunt is dat jonge gasten al vroeg met echt goede muziek in aanraking komen. Verder zie je veel alternatieve jonge gezinnen en oudere folkies. Gemoedelijkheid alom, ondanks de duizenden bezoekers.
Vrijdag:
Het festival gaat traditioneel al van start op de donderdagavond, maar uw verslaggever arriveerde wegens werkzaamheden elders pas op de vrijdagmiddag. Zodoende kregen we King Dalton, Afro Celt Sound System en Arno als eerste acts geserveerd. Op het hoofdpodium was Jan de Smet van De Nieuwe Snaar gastheer en spreekstalmeester, met een liedje ter introductie voor de optredend artiest. Complimenten wederom voor de organisatie en programmering. De presentatie op het hoofdpodium was in handen van Jan de Smet van De Nieuwe Snaar, die voor alle acts een muzikale inleiding in petto had.
Waar haalt de Belgische popscene ze toch steeds weer vandaan, die eigenzinnige creatievelingen? Ligt het geheim in gedegen muziekonderwijs en een grote waardering voor eigenzinnigheid? In Nederland ben je pas iemand als muzikant, wanneer je ofwel uit Amerika komt, of als je iemand anders heel goed kunt naspelen. Belgen koesteren hun talenten veel meer, vermoed ik. King Dalton is een mooi voorbeeld. Op deze behoorlijk experimentele Antwerpse band, met Pieter de Meester en Jorunn Bauweraerts (Laïs) op duozang. Ik meende de bassist van Zita Swoon – met z’n schitterende Rickenbacker bas- al te herkennen en dat klopte. De groep is sinds een jaar of vijf actief en komt voort uit een aantal andere alternatieve groepen, waaronder Zita Swoon, Laïs, A Brand en Think of One.
Tot nu toe bracht King Dalton twee albums uit. De invloeden van dEUS en Zita Swoon leken me hier wel aanwezig, maar King Dalton bakt er weer een geheel eigen brood van. Het resultaat is eigenwijze, enorm swingende, soms geniaal freakende grote stadsmuziek, gepaard met rare uitdossingen en durf. Van een potje zelfgepende folk zijn ze evenmin vies. Zanger Pieter de Meester speelde tussendoor lekker scheurend op de baritonsax. King Dalton is ook in Nederland te zien de komende maanden, onder meer in Breda en Zwolle. Google eens op deze band, bijvoorbeeld het nummer Sudden Deafness.
Afros Cult Sound System is een oude bekende op Dranouter. Deze multi-etnische wereldmuziekband is al actief sinds de jaren ’90 en zegt de missing link te hebben gevonden tussen Keltische en Afrikaanse volksmuziek. De groep liet horen dat ze haar invloeden verder heeft verdiept en verbreed, met een Sikh (?) en verschillende Afrikaanse muzikanten op percussie. Vooraan twee prachtige Afrikaanse zangeressen en een volslanke Schotse dame, die niet alleen hemels zong maar ook de tin whistle uitstekend beheerste. De groep kent een vaste kernbezetting en een wisselend aantal gastmuzikanten.
Knap is hoe de muzikanten Keltische traditionele muziek als het ware laten overvloeien in Afrikaanse melodieën en ritmes. Jammer was wel dat de elektrische instrumenten de akoestische (weliswaar versterkte) klanken soms overstemden. Oprichter Simon Emmerson speelde op een Ierse bouzouki, maar kwam niet echt door de mix heen. Voor het publiek maakte dat niet echt uit. De ontvangst was zeer enthousiast. Bij deze muziek draait vooral om trance en dance grooves, waar de vocalisten en muzikanten hun melodieën, ritmes en klanken aan toevoegen.
Dat Arno wat mij betreft een van de hoogtepunten zou zijn van deze editie stond al min of meer vast. Ik ben al jaren fan van deze in Oostende geboren Brusselaar, die Frans, Engels, West-Vlaams door elkaar kan zingen. Een van de grote mannen van de Belgische muziekscene, die ook in Frankrijk een muzikaal potje kan breken. Muzikaal staat hij ergens tussen blues, rock, funk en Jacques Brel in, maar zo’n omschrijving doet zijn muziek te kort. Hij is stronteigenwijs en dat vindt het Dranouter-publiek geweldig. Zijn muziek is internationaal. In China gebruiken ze Elle Est Tombé Du Ciel zelfs in reclameboodschappen.
De inmiddels 67-jarige zanger ‘ik ben oud geboren maar zal jong sterven’ bracht onlangs de single I Am Just An Old Motherfucker uit. Nou, als je op die leeftijd nog zulke vitale en keihard swingende en rockende muziek kunt maken, ben je wat mij betreft meer een vent dan alle Donald Trump’s, bankiers en andere grootgraaiers bij elkaar. Arno omringt zich bovendien met geweldige muzikanten. De geniale Gentse gitarist Geoffrey Burton heeft plaats gemaakt voor de geweldige nieuwe gitarist Filip Wauters. Deze weet stormen van geluid en feedback aan zijn oude Fender Jazzmaster te ontlokken, maar kan ook mooi dienend spelen. Uiteraard passeerden ook een aantal oude krakers de revue, waaronder Chic Est pas Cher en ook het aloude Oh La La La van zijn vroegere band TC Matic mocht niet ontbreken. Dit werd geheel in stijl afgesloten met een door het publiek mee gescandeerd driewerf ‘Oh La La La, hoedverdoemme, kust m’n kluoten’. Verder is Arno niet zo van de praatjes tussendoor. Zijn muziek spreekt voor zich.
Zaterdag:
Nederlandse acts op Dranouter zijn doorgaans betrekkelijk schaars, maar als ze er staan is het meestal wel het puikje van ons alternatieve muziekaanbod. Boudewijn de Groot kon jarenlang op een volle concerttent en massaal meegezongen refreinen rekenen. The Scene en de Amsterdam Klezmer Band waren er graag geziene gasten. Onze Roosbeef, met haar Vlaamse begeleiders, was ook al eens van de partij. Je moet dus 1 heel goed en 2 zo eigenzinnig als de pest zijn. Dit jaar werd Nederland door Jeroen Kant vertegenwoordigd. Hij won eerder dit jaar de prestigieuze Nekka-muziekwedstrijd in Antwerpen. Over zijn nieuwste album ‘Nooit genoeg’ is het volgende geschreven: “(..)Alsof Simon Carmiggelt, Martin Bril en Dimitri Verhulst verdwaald zijn op een filmset van de Coen Brothers in een woestijn ergens tussen Mexico en Texas (..)” en “Jeroen Kant zoekt en streeft naar authenticiteit en vindt die ook.”
Live wordt Kant begeleid door De Sherriffs, bestaande uit Judith Renkema op (contra-)bas, Mischa Porte op drums en Matthijs Leeuwis op pedal steel gitaar en elektrische (slide-)gitaar. Die laatste verdient een bijzonder compliment. Jonge gast, speelt fantastisch en met een enorme overgave. Kant z’n liedjes zijn veelal geworteld in de blues en hij speelt prachtige rauwe solo’s op z’n oude Guild gitaren. Jeroen Kant toonde zich bovendien een echte verhalenverteller, bijvoorbeeld met zijn ode aan voormalig programmamaker Jaap Boots, die bij de VPRO plaats moest maken voor jong snel talent. “Deze wereld wordt steeds platter, er is geen plaats meer voor een oude held”, zong Kant dan ook. Gelukkig maar, Jaap Boots toert nu met zijn boek ‘Donderweg’ en een theatershow door het land.
Al helemaal legendarisch was zijn vraag aan het publiek –diep in West-Vlaanderen en op een steenworp van Frankrijk- of er ook mensen uit Waalwijk waren. Vervolgens kwam er een mooi verhaal over het Halve zolenvoetpad bij zijn geboorteplaats, ter inleiding van weer een volgend nummer. Kant is een prachtige aanwinst, maar de Heineken Music Hall zal hij er waarschijnlijk niet halen. Maar daar hoort zulke mooie muziek ook glad niet thuis.
Tiny Legs Tim, de 36-jarige countrybluesman, komt uit het naburige Westouter en speelde voor de tweede maal op Dranouter, dit keer in de dorpskerk. Ik schrijf hier countryblues, maar Tim Degraeve kan veel meer. Hij excelleert op gitaar (fingerpicking en slide-gitaar) en oude folk- en bluesstructuren, die hij op knappe wijze vertaalt naar deze tijd, met eigen teksten. Vorig jaar won de inderdaad tengere bluesmuzikant nog de Belgian Blues Challenge en tijdens het Missy Sippy Bluesfestival dit jaar, onderdeel van de Gentse Feesten, wist hij een groot publiek aan zich te binden. Verder mocht hij al eens het voorprogramma van Richard Thompson verzorgen in de beroemde Ancienne Belgique in Brussel. Goed nieuws gaat snel rond. Zodoende stond er voorafgaand aan z’n optreden in de oude dorpskerk van Dranouter een aanzienlijke rij. Uw verslaggever bleek ondanks zijn heilige voornemen om dit niet te missen toch al aan de late kant te zijn en schoof welgemoed aan. Na een tijdje leken de mensen achteraan in de rij nogal sceptisch of er nog wel plaats zou zijn. De augustuszon brandde en de rij voor de kerk werd maar niet kleiner. Op het festivalterrein stonden meer acts op het programma en bij het gezellige folkcafé Den Ekster, even verderop tegen de Monteberg aan, lonkte een koud glas Pater 6 van Sint-Bernardus…
(…wordt vervolgd)