Afrikaanse jazzmagie met Abdullah Ibrahim in De Roma
Met de in Kaapstad geboren Abdullah Ibrahim had De Roma niemand minder dan een muzikale pionier en levende legende te pakken. De klassiek getrainde Zuid-Afrikaanse jazzpianist is vanuit technisch perspectief uiterst begaafd, maar het is vooral zijn improvisatie die gensters slaat. Samen met zijn groep Ekaya bracht Ibrahim een werkelijk fabelachtig concert in de Roma dat ons volledig van onze sokken blies.
Een halfuurtje later dan voorzien trad Ibrahim aan en zette zich – bladmuziek klaar – eindelijk achter zijn piano. Geen erg aangename start, die hij van bij de eerste noot meteen deed vergeten. Het publiek hield de adem in en Ibrahim liet zich voluit gaan in een wellustige solo-improvisatie. In wezen is het vrijwel ongezien dat men met een dik tien minuten durende improvisatie aanzet, maar in zijn geval wérkte het. Zachte pianotoetsen, lichte gospelfeel. En een immens betoverende Ibrahim die er helemaal voor ging.
Iets later kreeg hij versterking op cello en fluit. Interessant was dat hij tijdens het optreden meermaals van bezetting wisselde: solo op piano, met trio (piano, cello,fluit) of in samenwerking met zijn zeskoppige begeleidingsband Ekaya waarin verschillende multi-instrumentalisten huisden. Dat leidde tot verschillende muzikale perspectieven : in het solowerk kon hij intiem maar even goed ook sluw en speels naar voren treden, bij de diverse passages met het trio ervoer je dan weer een soort heldere lichtheid en samen met Ekaya kon hij eigenlijk alle richtingen die hij wilde uit: van referenties naar bigband tot slimme cool jazz en naar het einde toe ook laatavondjazz.
Abdullah Ibrahim (door zijn immer aanhoudende zoektocht naar jazzalbums Dollar Brand genoemd) wandelde tijdens zijn concert in De Roma in verschillende richtingen. Hij mocht zich als frisse tachtigjarige knar dan wel hoofdzakelijk op zijn legendarische verleden beroepen, tijdens zijn concert in de Roma liet Ibrahim vooral verstaan dat hij er vandaag de dag nog steeds toe doet.
Hij stond samen met The Jazz Epistles aan de wieg van de Afrikaanse jazz en beïnvloedde zo vrijwel iedereen die met jazz bezig is. Alleen al daarom loonde het de moeite om erbij te zijn. Ook muzikaal hield zijn set steek, gezien Ibrahim – die tegenwoordig ontzettend vaak tussen New York en Zuid-Afrika schippert – steevast op zoek is naar nieuw, onontgonnen terrein.
Muziek is een beetje zijn speeltuin, daar waar hij zich samen met zijn groep Ekaya kan uitleven. Zo hoorde je hoe Ibrahim, al van zijn zevende bezig met piano, de kunst van de improvisatie tot in de puntjes beheerst. Als geen ander kan hij zijn kundige vingers over de piano laten gaan en zijn groep tot muzikale hoogtepunten leiden. Kortom: zijn hele leven zit in het spelen van muziek. En dat zag en voelde je ook, vooral daar waar hij solo of als bandleider/regisseur naar voren trad, hetgeen meermaals tot spontaan applaus leidde. Ibrahim dirigeerde het spektakel, al was het ook interessant te zien hoe hij zijn begeleidingsband Ekaya soms volledig los liet en zichtbaar genoot van de muziek die zij naar voren bracht. Een van de hoogtepunten was dan ook de passage waarin de contrabassist (die dubbelde op cello) onverwacht een solo van jewelste uit zijn instrument haalde en zijn medemuzikanten (inbegrepen pianist Ibrahim) op sleeptouw nam.
Sir Duke Ellington herkende reeds het talent van Ibrahim in de zestiger jaren. Het was immers hij die het Dollar Brand Trio uitnodigde om samen te werken. En met drumlegende Elvin Jones en mythische jazzlui als Coltrane, Ornette Coleman, Don Cherry, Gato Barbieri en Max Roach werkte Ibrahim samen. Al die enorm rijke jazzgeschiedenis zat ontzettend fijn gebald in zijn set.
De laatste jaren bracht de muzikant uit Kaapstad talloze releases op de markt, zoals African Suite, Cape Town Revisited, African Magic, Senzo en Bombela naast soundtracks (Chocolat, No Fear To Die). Het illustreert goed dat er geen maat op hem staat en dat maakte hij ook live meer dan duidelijk. Hij zocht in de in wezen traditionele, voorspelbare pianomuziek naar onverwachte wendingen en kwam daarbij regelmatig uit bij erg filmische passages.
De avond bestond vooral in tijdloze, aan elkaar geregen improvisaties waarin de Afrikaanse magie haast tastbaar werd. Je kon een speld horen vallen, al was er even goed ruimte voor dynamischere passages. Gevoelsmatig hoorde je dan weer volop melancholie en nostalgie. En zeker naar het einde toe kregen de blazers van Ekaya meer ruimte en haalden ze zwoele laatavondjazz uit hun instrumenten.
Dat het érg goed was dus. Een concert van wereldklasse. Dat kon iedereen die erbij was volmondig beamen.Een warm concert waar je als luisteraar alleen maar eerbied en mateloos respect voor kon hebben. Ibrahim, die vanuit het publiek als bedanking een witte roos werd gegeven, was eenvoudigweg groots. Een jazzgigant die nog steeds actief op pad is om vernieuwing aan de orde te stellen.