×

Recensie

11 april 2023

The Beach Boys

The Beach Boys In Holland

Boeken over de loopbaan van een artiest of band verschijnen er zat. Boeken gewijd aan één album zijn minder gebruikelijk. De achttiende studioplaat van The Beach Boys valt die eer te beurt in een nieuw boek van twee Nederlandse schrijvers. Peter Tetteroo en John Swildens hebben zich 324 pagina’s lang gestort op Holland. Dat is dan ook de LP van The Beach Boys die grotendeels in Nederland wordt opgenomen en in de zomer van 1972 en die in januari  1973 verschijnt.   

Voor de duidelijkheid: The Beach Boys in Holland bevat (natuurlijk) het volledige verhaal van Brian, Carl en Dennis Wilson, Mike Love en Al Jardine en de (kleine of wat grotere) bijrollen van Bruce Johnston, Dave Marks, Blondie Chaplin, Ricky Fataar en Van Dyke Parks tussen 1961 en 2023, maar alles is in dit boek leidt naar of is terug te voeren op dat kleine halfjaar dat de groep in en rond Het Gooi in het allesbehalve mondaine Baambrugge werkt aan nieuwe muziek. 

Het verhaal achter Holland is niet onbekend. Na de razendsnelle ontwikkeling van (met name) Brian Wilson tot muzikaal genie achter The Beach Boys tussen 1961 en 1966 – culminerend in het meesterlijke Pet Sounds, lukt het hem niet om de opvolger SMiLE – die artistiek nog een paar stappen verder gaat – tot een goed einde te brengen. Brian en de andere groepsleden herpakken zich op zich snel en keren eerder dan ieder ander van de psychedelische tierlantijnen terug naar de eenvoud. Terwijl The Beatles na ‘Pepper’ nog aan hun Magical Mystery Tour bezig zijn en The Stones hun ‘eigen Pepper’ Their Satanic Majesties Request zelfs nog moeten uitbrengen, zijn The Beach Boys in december 1967 alweer ‘back to basics’ met een uitgeklede sound op Smiley Smile, wat ze op de platen daarna – Wild Honey, Friends, voortzetten.

Jammer alleen dat het grote publiek met name in Amerika het niet vreet. In 1970 heeft Brian zich volledig herpakt en wordt voor het eerst aan een echt groepsalbum gewerkt. ‘Sunflower’ bevat composities van de (op dat moment) alle zes Beach Boys en verdient minstens zoveel waardering als Pet Sounds vier jaar eerder. Net zo min als de wereld in ’66 klaar leek voor Pet Sounds, blijkt dat nu ook voor Sunflower niet het geval. Die tweede klap komt Brian niet echt te boven en hij zondert zich steeds meer dan de groep af.  

Tegen dat gesternte – de artistiek leider die het laat afweten en een publiek dat The Beach Boys nog altijd niet serieus neemt als albumband – besluiten The Boys en hun management dat het tijd is voor maatregelen. Weg van het strand, weg van de zee, weg uit Californie. Misschien dat dit nieuwe inspiratie oplevert. Niet alle Beach Boys zien Nederland meteen zitten, maar goede ervaringen met een concertreeks in 1970 – waar het publiek tot in de vroege ochtend op de vertraagde band bleef wachten en daarnaast óók nog enthousiast was over minder bekende albumtracks – brengen de groep naar dit ‘beloofde land’.  

De sage is in grote lijnen enkele jaren geleden verteld in het tv-programma ‘Andere tijden’. De makers daarvan worden ook door Tetteroo en Swildens geïnterviewd en zij vertellen dat niet alles meezat. Ze kunnen Jack Rieley interviewen, de manager van de groep ten tijde van Holland. Dichter bij de Beach Boys zélf dan een interview met Blondie Chaplin kwamen ze niet. De zanger-gitarist was weliswaar één van de twee nieuwe Zuid-Afrikaanse leden die de groep in 1972 overnam van de band The Flame en die het geluid van de groep veel rockachtiger maakte dan voorheen, maar Chaplin raakte tijdens het Andere Tijden-interview steeds verder onder invloed van een aangelengd glaasje sap.

Voor het boek is Chaplin ook geïnterviewd door Tetteroo en Swildens, zij het online, maar nu wel volledig bij de pinken. Hij herinnert zich de (muzikale) vibe tussen hem, mede-Zuid-Afrikaan Ricky Fataar en oer-Beach Boy Carl Wilson en de organische manier van werken tussen het drietal. Met zijn drietjes namen zij zo’n beetje alle backing tracks van Holland op. Tetteroo en Swildens krijgen niet alleen Chaplin te spreken, ook Al Jardine is bereid tot een praatje. Hij was in 1972 liever dan haar Nederland naar Zuid-Frankrijk gegaan, waar The Rolling Stones datzelfde jaar hun Exile On Main Street-album opnamen. Ook The Stones waren op de vlucht. Niet voor de hectiek van LA, maar voor de belastingen in Engeland.  

Dat The Beach Boys hiervoor in de plaats een heel andere hectiek terugkregen, zoals het feit dat een complete studio uit Amerika moest worden overgevlogen (omdat alle studio’s in Nederland dankzij de ‘last minute’ productiestijl achter Holland waren volgeboekt) herinnert Jardine zich goed. Ook bleek het idee om ‘even;  wat grachtenpandjes voor de groep en gevolg te regelen iets te rooskleurig. Uiteindelijk werden er huizen gevonden in onder meer Laren, Bloemendaal en Hilversum. Jardine bevalt het in Bloemendaal niet en hij stuurde zijn gezin terug en ging boven een bakkerij wonen, vlak bij de studio in Baambrugge.  

Een belangrijke meerwaarde van het boek The Beach Boys in Holland wordt gevormd door de gedegen muzikale beoordeling van de plaat. Door de schrijvers zelf, ook muzikanten, maar ook samen met singer-songwriter Yorick van Norden. De Haarlemmer mag dan te jong zijn voor eigen herinneringen aan de ‘seventies’, zijn muzikale palmares getuigen van en grote liefde voor en kennis van acts als The Band, The Beatles, CSNY, maar ook The Beach Boys. In het boek is een hoofdstuk van bijna veertig pagina’s ingeruimd voor een gedetailleerde nummer-voor-nummer bespreking van het muzikaal gebodene op het album.

Allereerst de opener Sail On Sailor, die in januari 1973 op de Amerikaanse albumstations debuteert en door vrijwel niemand als Beach Boys-song wordt herkend mede omdat niemand een door Blondie Chaplin gezongen nummer verwacht. De schrijvers van dit boek roemen de opbouw, de akkoordenprogressie, de tekst en de uitvoering. ‘Een overdonderde opening van een geweldig album’.  ‘Je hoort dat de bas op een synthesizer gespeeld wordt, net als op bijna alle nummers op Holland, concludeert Yorick van Norden, luisterend met muzikantenoren.  

Net zo indrukwekkend, zo niet indrukwekkender, vindt hij het tweede nummer, dat is ingeklemd tussen de overrompelende opener en het opvallende drieluik California Saga’: Steamboat, geschreven door Dennis Wilson en door hem samen met zijn broer geproduceerd. Yorick roemt de ‘open productie’, noemt het nummer wat ‘spooky’ en trekt een vergelijking met het latere werk van Tom Waits.  De openingstrack van Kant 2, Carl Wilson’s The Trader zou volgens de schrijvers eigenlijk de opener van het album zijn, omdat de plaatkanten in de loop der tijd zijn geswitcht. Het Hi van Carl’s zoon Justin, waarmee het nummer begint, zou dan ook de (logische) start van Holland zijn. Het nummer is qua tekst ongewoon maatschappijkritisch naar Beach Boys-maatstaven, en gaat over de uitbuiting van de oorspronkelijke bewoners van dit belovende land vol vis en wild. Voor wie het zich nog niet realiseert, bewijst deze uitgebreide beschrijving van het album dat Holland eigenlijk alleen maar prijsnummers bevat.   

Brian Wilson speelt uiteindelijke best een belangrijke rol op het eindproduct dat in de winkels verschijnt, maar zijn rol tijdens het verblijf in Baambrugge is beperkt. Hij komt een paar keer binnen om een paar zinnen in te zingen voor California Saga en speelt uiteindelijk de vertrouwde leidende rol tijdens de opname van Funky Pretty, het mede door hem geschreven en mede geproduceerde slotnummer van het album. Yorick van Norden is lovend over het nummer en over de rol van Brian: ‘Het arrangement van zangstemmen, dat is wel echt Brian aan het werk’.  

Een verhaal apart bij Holland en dus ook in het boek vormt Mount Vernon And Fairway, het door Brian gecomponeerde sprookje dat in 1973 als losse EP bij het album is gevoegd omdat het totaal niet bij de maatschappijbewuste koers past die Carl voor het album heeft uitgedacht. De meeste kopers lieten het plaatje na (hooguit) een enkele beluistering bij elke volgende draaibeurt van Holland in de hoes zitten en concentreerden zich op het album. Tetteroo en Swildens concluderen een halve eeuw later dat ook zij het EP’tje destijds te makkelijk afschreven: ‘De melodie die Brian schreef voor het centrale thema is van een grote, bijna achteloze schoonheid. Die neemt ons mee naar de sprookjeswereld van de tekenfilms van Disney, terwijl ook echo’s doorklinken van filmmuziek uit de Hollywoord-traditie’.   

Als gezegd, bevat The Beach Boys In Holland feitelijk een overzicht van de complete carrière van The Beach Boys, maar dan met 1972 als ijkpunt. Aan het slot van het een korte bespreking van alle officiële in de VS verschenen albums, de in Nederland verschenen singles en de verschillende variaties in de uitgaven die in de loop van de decennia van Holland verschenen in verschillende landen, met wisselende tracklisting – soms bewust, soms per ongeluk.  

De recensie van Holland is kernachtig: ‘Voor alle ins en outs gewoon dit boek lezen’.  Wel wordt er nog aan toegevoegd dat Holland het laatste echt artistieke statement is van de groep voordat de oldiesrevival wordt ingezet.  

Een zeer lezenswaardig en mooi boek over een album dat die aandacht zeker verdient.