×

Recensie

13 november 2019

Ik, Elton John

Geschreven door: Edgar Kruize

Elton John is aan het afronden. Eerder dit jaar al met twee wat wispelturige ‘afscheidsconcerten’ in Ziggo Dome en natuurlijk middels de fraaie biopic Rocket Man, waarin zijn leven als een surrealistische musical werd weergegeven. Waar die film de grenzen tussen feit en fictie bewust laat vervagen, is de recent uitgekomen autobiografie Ik vooral een eerlijk relaas waarin Elton met beide benen op de grond blijft staan. Voor zover dat met zijn uitzonderlijke levensverhaal mogelijk is.

Elton John is nooit een man van woorden geweest. Hij heeft in zijn carrière het schrijven van teksten altijd aan anderen (en met name aan Bernie Taupin) overgelaten. Voor zijn autobiografie heeft hij in de vorm van Alexis Petridis dan ook een ‘ghost writer’ gevonden. Eentje die de ster echter heel duidelijk zichzelf laat zijn en al lezend is het – zelfs in de puike Nederlandse vertaling – net alsof Elton naast je op de bank zit en vol nuchtere zelfspot de ene na de andere anekdote oplepelt.

Het knappe is dat Elton dat met zo’n nuchtere charme doet, dat je hem geen seconde onsympathiek vindt. Terwijl hij toch – met name in zijn door drugsgebruik getroebleerde jaren – behoorlijk wat strapatsen heeft uitgehaald waar menig ander artiest niet mee zou wegkomen. Elton maakt zichzelf ook niet groter of kleiner dan hij is. Hij is apetrots op zijn successen, maar laat ook zien dat hij er hard voor heeft gewerkt en dat het heus niet allemaal van een leien dakje ging. En ja, in de vaart er volkeren die de rock ’n roll is maakt hij meer dan eens kapitale fouten. Maar daarvoor krijgt niemand anders de schuld en tegelijk vraagt hij ook niet om het medelijden van de lezer. Hij gaat met de billen bloot, verontschuldigt zich nergens en hanteert in het hele boek een ‘het is zoals het is’ houding. Hierdoor laveer je als lezer continu tussen een brok in de keel en een harde schaterlach.

Muzikaal wordt ingegaan op het werk met tekstschrijver Bernie Taupin. Zo leren we onder meer dat hij na het krijgen van een tekst een kleine drie kwartier aan de slag gaat en als er zich dan nog steeds geen liedje vormt, gaat hij door met wat anders. Ook geinig om te lezen is hoe hij in de begindagen al beseft dat je achter een piano maar lastig een frontman kan zijn en er niet snel als en rock god uitzien. Eerder als ‘een verhuizer die een slechte dag heeft’. Vanuit dat besef groeit zijn uiteindelijk megalomane act. Interessant, maar leuker zijn de vele aanvaringen met de groten der aarde. Van Michael Jackson die met een incomplete neus op bezoek komt, tot de ‘tuinman’ die tot Eltons ontsteltenis aan zelfbediening doet op een feestje. Het blijkt Bob Dylan te zijn. John Lennon krijgt een koekoeksklok met een houten penis er in en de broederlijke rivaliteit met Rod Stewart is hilarisch. Als Rod een zeppelin met zijn gelaat boven Londen laat vliegen ter promotie van shows, laat Elton ‘m neerschieten. Als Elton kampt met onzekerheid vanwege zijn rap uitvallende haren, stuurt Rod hem een droogkap. Ook Eltons seksleven komt aan bod en zo leren we dat hij vermoedt dat hij nooit HIV heeft opgelopen omdat hij liever toekijkt en de hand aan zichzelf slaat. Wil je dat weten? Eigenlijk niet, maar zelfs dát wordt uit Eltons pen – al dan niet met hulp van Petridis – nooit ranzig. Het maakt van Ik een bijzonder boek. Waar de Rocket Man-film Elton mythisch boven zichzelf uit liet zweven en op één specifieke periode richtte, is deze autobio het volledige verhaal en dat betekent dat ook het rustiger vaarwater (huwelijk, ouderschap, goede doelen) aan bod komt. Hoewel lang niet zo hilarisch als de hoogtijdagen, is ‘rustig vaarwater’ in het geval Elton John nog altijd een stevig kolkende rivier, die de lezer volledig opslokt.