×

Recensie

14 april 2023

Brad Mehldau

Formation (Building a Personal Canon (part one))

Geschreven door:

Eén van de meest vooraanstaande jazzpianisten van zijn tijd, Brad Mehldau, vond zijn 50ste verjaardag een mooi moment om terug te blikken op zijn jonge leven. Om zijn luisteraars een idee te geven waar hij vandaan komt en wat hem muzikaal gevormd heeft. Het levert met Formation (Building a Personal Canon (part one)) een overdonderend boek op dat niet alleen een meedogenloze kijk op zijn jonge leven geeft maar tegelijk een duidelijker inzicht in zijn intense spel.

Direct bij de eerste bladzijden van het boek besef je dat Mehldau een verrassend goed schrijver is. Het vele lezen in zijn vormende jaren, waar ook veel over in het boek te lezen is, zal daar zeker mee van doen hebben. Naarmate je verder leest ontdek je tevens dat hij echt alles wil vertellen, dat hij echt nergens omheen draait, en dat het zo’n persoonlijk verhaal wordt zoals je er maar weinig zult lezen.

En er is veel te vertellen. Niet eens zo zeer over het feit dat hij geadopteerd is, wat haast terloops gemeld wordt, maar meer over zijn bijzondere vriendschappen, het gepest op school waardoor hij zich vaak terugtrekt en natuurlijk zijn muzikale ontwikkeling.

Zijn ontdekkingen van pop en rock die zijn jeugd vormen zijn eigenlijk zo Amerikaans dat je er als Nederlander soms zo jaloers op kunt worden. Amerikanen hebben doorsnee al zoveel meer kennis over goede rock die, gevoed door de college-radio van de jaren tachtig en begin jaren negentig, zo invloedrijk was voor de ontwikkeling van jongeren.

Zijn grote liefde voor Rush is daarin de meest opvallende. Het is heerlijk zijn liefde voor de band uit Toronto en zijn kennis over hun muziek te lezen. En hoe verrassend is het dat niet gitarist Alex Lifeson of bassist/zanger  Geddy Lee maar juist drummer Neil Peart daarin zijn grootste held is. Diens fascinerende ritmepatronen zijn van grote invloed op Mehldau’s eigen muzikale ontwikkeling.

Ook de verhalen over zijn pianolessen, op jonge leeftijd al zijn voortgang daarin. De leraren die hem hebben gevoed en hoe jong hij al in bands begon te spelen. Met zijn muzikale ontwikkeling als hij begin van zijn tienerjaren op zomerkampen de jazz leert kennen en daar volledig aan verslaafd raakt, zijn toekomst daar in ziet als hij door zijn ouders meegenomen, zijn eerste jazzconcert meemaakt.

Het is verrassend hoe open hij ook schrijft over zijn seksuele gevoelens, zijn seksuele ontwikkeling en wat hij daarin meemaakt. Hoe hij twijfelt aan zijn seksuele voorkeur en hoe die gevoed worden. Hoe hij zijn beste vrienden verliest als hij besluit geen seks meer met ze te hebben en hoe hij door een leraar wordt misbruikt. Gebeurtenissen die zijn jonge leven meer dan heel heftig beïnvloeden. Het is heel triest om te lezen hoe hij door zijn, eerst nog beste, vrienden wordt gepest als hij niet mee wilt gaan in hun seksuele spelletjes en hoe hij misbruikt door een leraar het verhaal met niemand kan en durft te delen.

Gelukkig zijn er ook de onverwachte vriendschappen binnen de muziek die van onschatbare waarde voor hem zijn en later nog meer worden. Het is fascinerend om hun eerste avonturen in de muziek mee te maken en zijn stap naar New York op 18-jarige leeftijd. De jaren negentig in het nog rauwe New York (voordat burgemeester Giuliani er een stad voor de rijken van maakt) waar de jazzscene nog fascinerend uitbundig is.

Leraren als Fred Hirsch die hem uitleggen hoe over muziek na te denken, of dat nu uit de klassieke hoek of uit de jazz komt. Hoe Mehldau’s liefde voor de klassieke meesters (eerst geen Bach, daarna volop) opbloeit en zijn liefde voor de vele jazzhelden die hij ziet spelen in die eerste New Yorkse jaren alleen maar groter wordt. Hoewel hij in die eerste jaren al veel speelt, toch nog wat schuchter zijn kansen soms afwacht en dan wordt gespot en gevraagd.

Hoe hij zijn eigen stijl stukje bij beetje ontwikkelt en juist ‘on the road’ zijn eigen stijl volledig ontwikkelt. De kansen die hij krijgt, de kansen die hij pakt, de muzikanten die hij ontmoet en waar hij als jongen garde bands mee vormt. De vriendschap met Joshua Redman is daarin de meest belangrijke. Redman die op jonge leeftijd al veel verder is, zelfs al met Mehldau-helden als Charlie Haden en Pat Metheny heeft gespeeld, zelfs heeft opgenomen, neemt Mehldau op in zijn band en helpt hem als een grote broer frontaal de eredivisie van de jazz in.

En dan komt Mehldau in die top en daar gaat het keihard fout. Als je maar een flard van Mehldau’s geschiedenis kent, en ik wist wel wat maar niet heel veel, komt het eerste gedeelte van zijn leven, en dan vooral zijn twintiger jaren, keihard binnen. Laat ik het zo zeggen, ik wist dat er iets met heroïne en een verslaving was, maar dat het zo heavy was als hij het in vooral het laatste gedeelte van zijn boek beschrijft had ik niet verwacht.

Als je leest hoe slecht hij er op een gegeven moment aan toe was verbaas je je er oprecht over hoe hij nog in bands kon spelen. De constante zoektocht naar drugs en het constant onder invloed zijn (alleen dan leek hij te kunnen spelen) moet ook voor zijn omgeving één grote treurnis geweest zijn. Zo’n groot talent en het dan door drugs zo naar de kloten helpen. Het gedrag van een verslaafde is ook gewoonweg niet te begrijpen als je zelf niet verslavingsgevoelig bent.

Ook wanneer Redman hem uit zijn band zet (de fameuze band met Christian McBride op bas en Brian Blade op drums) en wanneer hij vervolgens in de band van David Sanchez de mogelijkheid krijgt, maar een belangrijke opnamedag vergeet: te druk bezig met scoren bezig… Dan nog komt er geen bewustzijn. Zijn ouders, waar hij in die verslavingsperiode vaak naar terugkeert, zetten hem meer dan één keer de deur uit omdat hij ook daar volop blijft gebruiken. Het is allemaal even triest beschreven als dat het waar is.

Ook de notie van vrienden die om hem heen aan de heroïne bezwijken of een bijeenkomst bij zijn platenmaatschappij met familie en vrienden om hem nog een laatste keer te helpen dringt niet tot hem door. Hij gaat dan weliswaar naar een rehab maar terug in New York weet hij de dealers alweer even snel te vinden. Het is een hartverscheurend relaas waar geen uitzicht aan lijkt te komen.

Het eerste deel van zijn biografie eindigt gelukkig, na een slopende paar heftige hoofdstukken waarin de uitweg oneindig ver weg lijkt, met de realisatie dat het echt niet meer langer zo kan. Zijn geld is op en hij lijkt door de muziekwereld opgegeven, verslagen door de verslaving, eigenlijk volledig onredbaar. Hij belt zijn vader die zegt een kliniek in Los Angeles gevonden te hebben, een nog onorthodoxere dan die waar hij al eerder was geweest. En hij besluit daarheen te gaan. En dat is waar dit eerste deel van zijn biografie eindigt.

Toen ik Formation dicht sloeg, was ik verslagen. Er speelden zoveel dingen door mijn hoofd dat ik even tijd nodig had alles op een rij te zetten. Als je die laatste hoofdstukken leest vraag je je echt af hoe hij die heroïne ellende heeft overleefd en hoe hij daarna zijn muzikale carrière zo fascinerend  weer op de rit gezet heeft.

Niet alleen moet hij engelen om hem heen hebben gehad om voor een dood op veel te jonge leeftijd gespaard te blijven; er zijn ook de oneindig trouwe en altijd in hem blijvend gelovende ouders en vrienden. Al blijkt zijn vrouw Fleurine, die hij in dit eerste deel van zijn biografie al terloops even noemt, daar ook een zeer belangrijke rol in te hebben gespeeld. Het levensgedeelte dat veel positiever begint dan dit eerste deel eindigt zal hopelijk snel volgen.

Het is een heel vreemd gevoel als je de muzikant die het boek geschreven heeft al zo’n groot gedeelte van je leven volgt en zoveel levensherinneringen met zijn muziek daarbij hebt gedeeld. Zoveel emotionele herinneringen. Het is nog intenser als je de muzikant vele keren hebt gesproken en zulke fijne gesprekken hebt gevoerd over zijn beweegredenen om bepaalde albums te maken, en met hem over zijn zo heerlijk diverse oeuvre te praten.

En dat je dan een biografie leest die je verdoofd achterlaat vanwege een zo intens leven waarvan je maar zo weinig wist. Zodat je jezelf afvraagt: “Had ik, als ik dit geweten had, andere vragen hebben gesteld, hadden we andere gesprekken gehad?” Ik weet het niet. Misschien dat we vanuit het praten over zijn nieuwe muziek erop gekomen zouden zijn. Wat ik wel zeker weet is dat ik de altijd voor mij al zo aanwezige intensiteit van zijn werk nu nog beter zal begrijpen.

Het rijke oeuvre van Mehldau bouwde hij pas op nadat hij dan toch eindelijk wel clean werd. Een oeuvre zo rijk als je maar heel weinig in je eigen leven in jazz meemaakt. In de laatste hoofdstukken waarin de donkerte per pagina toeneemt gun je hem dat leven waarin hij volledig in zijn pianospel verdwijnt en zijn publiek daar volledig in meesleept zo ongelooflijk hard. Zo ontzettend blij om hem daar te hebben en zo dankbaar voor alle muziek die hij ons gegeven heeft.

Formation (Building a Personal Canon) is, zoals ik al in de inleiding schreef, een overdonderend boek. Ongelooflijk eerlijk en oprecht geschreven is dit een biografie zoals je echt maar heel weinig leest. Een boek waaraan je in alles voelt dat hij het moest schrijven en niets wilde binnenhouden. Een boek als een grote schoonmaak van het verleden en een wel heel diepe duik in zijn leven.