×

Artikel

22 mei 2020

The Ex

Naar Ethiopië in het spoor van The Ex (deel 2)

Geschreven door: Guy Peters

Label: Ex Records

Addis overweldigt. De drukte, geuren en geluiden zijn helemaal anders dan in mijn beperkte referentiekader (Europa en Noord-Amerika), maar het is pas als we de stad verlaten dat ik tijd krijg om na te denken en een beetje tot rust kan komen. Het lijkt wel alsof ik dagenlang rondloop in een trance, me probeer aan te passen aan een ander tempo, een andere manier van leven. Mijn slaapritme heeft echter alles behalve ritme (later besef ik dat het de malariapillen waren) en m’n darmen liggen na drie dagen helemaal overhoop, maar een roadtrip zie ik helemaal zitten. We rijden naar Bahir Dar, een kleine 600 kilometer van Addis en doen er twee dagen over, met tussenstop in Debre Markos.

Verkeerschaos en spectaculaire vergezichten

Ethiopië is al sterk veranderd sinds The Ex voor het eerst het binnenland doorkruiste met een team van Loladamusica in z’n zog. De onverharde wegen hebben plaatsgemaakt voor glad asfalt en de hoeveelheid verkeer is drastisch toegenomen, laat ik me vertellen. Nochtans is het naar Belgische en Nederlandse normen allemaal relatief. Het is wél behoorlijk heftig om te ondervinden dat de soms spectaculaire verkeersanarchie van Addis ook buiten de stad geldt. Regels? Welke regels? Auto’s, rook spuiende motoren, vervaarlijk zwalpende bussen, te zwaar geladen vrachtwagens en gammele boerenkarren bewegen soms even onvoorspelbaar als de koeien, honden en schapen die voortdurend de weg oversteken. Het ene moment word je voorbijgestoken door een overvolle bus die met doodsverachting de bocht in duikt , iets verderop wijk je uit voor een karkas of kijk je naar een uitgebrand autowrak naast de weg. Je eerste reflex: denken dat er nog een achterstand ingehaald moet worden. Tot je je afvraagt… welke achterstand dan wel? Allemaal met z’n allen in kraaknette huisjes met glimmende schermpjes? Andere omstandigheden, andere prioriteiten en dus ook een heel andere omgang met de dingen.

Op zoek naar de Blauwe Nijl

De rijsnelheid is beperkt – we zullen zelden 70km/u halen – en dat heeft als voordeel dat je volledig opgeslorpt wordt door het landschap en de iele lucht (Addis ligt bijvoorbeeld op meer dan 2000 meter hoogte). De hoogvlaktes zijn waanzinnig uitgestrekt, plateaus met eindeloze, glooiende vergezichten, een 3D-ervaring die je met de beste wil niet krijgt vastgelegd op foto. We stoppen regelmatig in godvergeten dorpjes, muggendrolletjes op een kaart. Kokend hete, gitzwarte koffie (meteen wakker, of nee: high), shiro (altijd anders, altijd lekker) en bananen. Mooist van al is de vallei van de Blauwe Nijl. Eerst kilometers afdalen langs steile bergwanden met voortdurend spectaculaire zichten. De Nijl oversteken en vervolgens weer omhoog. Traag en met frequente tussenstops, want de auto die we leenden geraakt voortdurend overhit.

Bahir Dar

Bahir Dar ligt bij Lake Tana, het grootste meer van Ethiopië, daar waar de Nijl ontstaat. Het lijkt een stad met twee gezichten: een paar elegante, brede lanen met imposante rijen palmbomen suggereren dat het mondaine Cannes net om de hoek ligt, maar een straat of twee verder beland je weer in een hectisch labyrint van half-geïmproviseerde straatjes en ruw in elkaar getimmerde mini-wijkjes, waar straatverkopers voor een enorm kabaal zorgen en de blikken bij het zien van die faranji’s (buitenlanders) net iets meer verrast zijn dan in Addis. Het is hier dat ik leer dat het eeuwige enthousiasme van Terrie een enorme troef is. Ik ben een wat afwachtende en nukkige Belg, ik word niet graag bekeken, ben een beetje sociaal onhandig en straal dat ook uit. Niet ideaal in een land waar je zelf het ‘vreemde’ element bent. Observeren dan maar, en vaststellen dat de man van Wormer er steeds opnieuw in slaagt om het ijs te breken met die brede grijns, uitgestoken hand en enthousiaste “Salaam”. Ik probeer het ook, schuchter. Lachen als eerste, een gemurmelde groet, een knikje. Om dan vast te stellen dat het wérkt en de lichte argwaan op de gezichten plaatsmaakt voor een geïntrigeerde openheid. Nooit te oud om te leren, al is het dan met kleine stapjes.

Bahir Dar is ook: een van de beste maaltijden die ik ooit at. Vis, net ervoor gevangen in het meer, overgoten met een berbere-saus. Waanzinnig. ‘s Avonds trekken we ook naar een lokale azmari bet, waar het er enorm luidruchtig aan toe gaat. Ze lijken er gespecialiseerd in strijdliederen. Twee performers brullen loeihard en onophoudelijk woeste kreten, rennen heen en weer met stokken die ze driftig rondzwieren en tegen de grond rammen (het herinnert natuurlijk wat aan de dansrituelen die ook deel zijn gaan uitmaken van Ex-concerten met Ethiopische gasten), en maken uiteindelijk plaats voor zangeressen die me ook nu weer te kijk zetten. Deze keer ben ik echter voorbereid en ik liet me niet kennen. Ik dans nog altijd even harkerig, maar tegelijkertijd met een ‘wat-kan-mij-dat-nou-schelen’-houding. Dat werkt. We gaan ook op bezoek bij Habtamu Yeshambel, de masinkospeler die anderhalve week eerder nog op het podium stond bij The Ex en pas vader werd. Opnieuw worden we bedolven onder gastvrijheid. En eten, véél eten.

Mulualem Theatre, Bahir Dar

We verspelen wat tijd met onze zoektocht naar het Mulualem Theater. Op 17 januari 2002 speelde The Ex er zijn eerste concert buiten Addis, op de brede trappen voor het gebouw. De eerste concertbeelden uit de Loladamusica-aflevering werden daar gemaakt. Nu is het met afgebladderde affiches beplakte hek gesloten, terwijl het gebouw er verlaten bij ligt, als een gigantisch beest met een opwaaiende banner als zielige ooglap. Voor Terrie brengt het een hoop herinneringen op gang over de eerste concerten en de geamuseerde reacties van een publiek dat aanvankelijk niet goed weet wat te maken van die eigenaardige buitenlanders met hun rare muziek. Maar The Ex had in 2002 ook Han Bennink mee, en die maakt overal indruk met z’n stuntwerk.

10,000 tapes can’t be wrong

De herinneringen die Terrie ophaalt aan vijf Ethiopische concertreeksen (2002, 2004, 2007, 2011 en 2014) komen er associatief uit en beslaan zoveel onderwerpen (van het ad hoc zoeken naar speelmogelijkheden en de blikken van Ethiopiërs die voor het eerst een elektrische gitaar of vrouwelijke muzikant zien, tot het optreden met lokale muzikanten en dansers of de koppigheid en humor van de Ethiopiërs) dat ze eigenlijk genoeg stof bevatten voor een volledig boek. Wat ooit begon met een lp van Mahmoud Ahmed en een Afrikareis van een jaar (in 1996 trokken Terrie en Emma een jaar door het continent), leidde tot het vinden van een tweede thuis. Dit heeft niets te maken met toerisme. Emma spreekt de taal behoorlijk goed, wat een enorme troef is, en voor Lena is rondwandelen in Addis haast gewoner dan een dagje Utrecht of Rotterdam. Zelf blijf ik me een buitenstaander voelen, maar gaandeweg wordt het comfortabel. Ik laat het gebeuren, en dat helpt. Steeds meer ga ik m’n eigen gedrag, ideeën en verwachtingen in vraag stellen.


Terug in Addis is het moment ook aangebroken om op zoek te gaan naar wat muziek, want ik wil niet met lege handen thuiskomen. Was er ooit een tijd dat overal muziek werd aangeboden, op elke straathoek, dan is het nu ook hier zoeken naar iets tastbaars. Even worden we meegesleurd naar een tweedehandswinkeltje, maar het is een zootje en de verkoper lijkt er op uit om z’n rommeltje voor (te) veel geld te willen verkopen. Hier hebben ze dat vervloekte Discogs ook al ontdekt. Na wat zoeken vinden we dan toch een heuse muziekwinkel, met cd’s en een achterwand vol tapes. Terrie heeft heel wat suggesties, want thuis staat er voortdurend Ethiopische muziek op. Mahmoud Ahmed en Tilahun Gessesse zijn erbij, net als een tape met de vroegste opnames van Aster Aweke (wow!), maar er zijn er heel wat, vooral exemplaren met het Kaifa-logo, die ik koop op goed geluk. Ze zien er al veelbelovend uit. Een paar dagen later gaan we nog eens terug. Terrie wil er ook nog wat kopen. Ik kom thuis met dertig tapes. Sommige klinken wat gammel, maar ze zorgen voor fantastische kruiding in een voor de rest nogal Westers getinte verzameling. En ze voeren me door de typische cadans van die melodieën steeds weer terug naar die twee weken.

Ze hebben er zowaar ook Moa Anbessa liggen. The Ex nam het album in 2006 op met Getatchew Mekuria en zou er zes jaar later Y’Anbessaw Tezeta achteraan gooien. In januari van 2007 speelden ze samen een paar concerten in Addis, maar vonden dat de muziek ook beschikbaar moest zijn in Ethiopië, dat Mekuria gehoord moest worden zoals een paar decennia eerder. Vinyl en cd’s, dat zou te duur zijn voor de lokale bevolking. Dan maar goedkoop tapes laten produceren in Ethiopië zelf. Betaalbaar, maar… wel enkel in een oplage van 10.000 stuks. Alles mee naar huis nemen was geen optie, dus werden talloze exemplaren weggeven aan vrienden en bekenden in Addis, en handenvol tapes uitgedeeld aan taxichauffeurs. Die hadden allemaal een cassettespeler. De muziek van Getatchew Mekuria en The Ex moet in die periode alomtegenwoordig geweest zijn, loeiend door de open taxiraampjes.

Yared School Of Music

Spoorzoeken

We bezoeken nog een paar cruciale plekken uit het Ex-verhaal. Zoals de Yared School Of Music, de muziekafdeling van de universiteit van Addis Abeba. The Ex speelde er in 2002, 2011 en 2014. Op YouTube vind je een prachtige concertregistratie, waarin de band te zien is met saxofonist Mats Gustafsson en danser Melaku Belay. Het ritmisch opzwepende “Eoleyo” lijkt aanvankelijk reacties op te roepen variërend van enthousiasme tot verbouwereerdheid, maar je voelt voortdurend de spanning stijgen, en met de komst van Belay is de ontlading helemaal compleet. Een prachtvoorbeeld van hoe de band die traditie naar z’n hand zet. Geen fletse ‘wereldmuziek’, maar een heel eigen invulling die vertrekt bij hun eigen, zo herkenbare identiteit. Zonder er een kopie van te willen maken benadert de band de essentie. Maar muziek gaat voor The Ex nog verder dan concerten spelen. Maken ze de overstap naar Ethiopië, dan wordt er meer dan eens gesleept met extra versterkers of instrumenten die daar een tweede leven kunnen krijgen. Tijdens een van hun tournees door Ethiopië, nam The Ex ook saxofoonhersteller Friso Heidinga mee, die er regelmatig versteld van stond dat de muzikanten, noodgedwongen vindingrijk met geïmproviseerde lapmiddelen, überhaupt geluid konden produceren op sommige exemplaren.

We trekken ook naar het Nationaal Theater, een kolos waar The Ex in 2002 speelde op het buitenterras en in 2014 voor een triomf zorgde met Getatchew Mekuria. We willen graag eens binnen gaan kijken, maar de norse bewaker aan de zij-ingang wil er niet van weten. Dan maar een hoekje om, langs de achteringang, waar we zonder veel moeite (Terrie: “I played here with Getatchew, hahaha!”) binnen geraken. De omvang en statigheid van het gebouw lijken hebben hier iets buitenaards. Snel bevinden we ons in de massieve foyer, waar grote foto’s hangen van de artiesten die er ooit speelden. Tilahoun Gessesse is, af te meten aan zijn metershoge portret, duidelijk God in Ethiopië, maar we vinden ook een foto van de jonge Getatchew Mekuria. Een jonge medewerker die intussen bij ons is komen staan luistert verbaasd naar Terrie’s verhaal over de concerten met Mekuria en de grote indruk die Gessesse maakte.


Fendika, thuiskomen

Niets kan Fendika overtreffen. Het was de eerste plaats waar we naartoe gingen bij aankomst, en het is ook de laatste waar we naartoe gaan voor de terugreis. De avond begint vrij rustig, maar dat wil niets zeggen. Een uur later kan het er een uit z’n voegen barstende heksenketel zijn. Deze keer lijkt het wel alsof alles in een laag melancholie gehuld is. Misschien is het al een voortijdige blues die zich laat voelen. Maar we dansen en klappen nog een keer. En OK, nog een keer. We begeven ons heen en weer tussen de club en de pas verbouwde binnenplaats ernaast, lachen wat af met Melaku Belay en zijn team, maken snel nog wat foto’s als herinnering. Een vuurtje knettert, zoals gewoonlijk. We drinken nog wat tej. De muzikanten en dansers, waarvan ik sommige al ken van Ex-concerten, gaan helemaal op in de muziek. Die is het ene moment goed voor een trance met trommels als kloppende puls, maar zelfs wanneer die wegvallen, de muziek vrijer gaat zweven en het ritme impliciet wordt, is het effect spontaan en even hypnotiserend.

Opnieuw vallen de stukjes op hun plaats, voelt het volstrekt normaal dat The Ex net hier thuis kon komen. Het is een plek waar muziek en dans uitgroeien tot meer dan enkel dat. Er is het feest-element, met al die kleur en energie, maar er is ook de rite, het ceremoniële. Het spontane gekoppeld aan de traditie, vernieuwing van binnenuit. Een dans van het individu en het collectief. De vrijheid die vele vormen aanneemt, vaak uitbundig maar ook subtiel, en een beetje rebels. Het is, meer nog dan een houding, een levenskunst, een manier om de dingen een perspectief te geven. En dan duikt Terrie’s belofte, die hij vijftien dagen eerder maakte op de vlucht tussen Istanboel en Addis, weer op: “Het is echt ongelooflijk, je zal het zien!” Geen woord was gelogen.