Mecano: muziek, schilderkunst, literatuur
Deel 4 in de reeks Postpunk Nederland, een serie artikelen over interessante Nederlandse bands die opkwamen na de punkgolf van 1977, 1978. Eigenzinnige, vaak ondergewaardeerde bands die blijvend applaus verdienen. Deze week: Mecano.
Miljoenen jongetjes groeiden er in de twintigste eeuw mee op: Meccano, het constructiesysteem bestaande uit plaatjes en gaatjes. En boutjes. Vanaf de jaren vijftig ontstond er een netwerk van fabrieken in Europa en verschenen er meer en meer boekjes met bouwtekeningen, prijslijsten en speciale acties voor de jonge sleutelaar.
In 1977 krijgt Dirk Polak in Amsterdam zo’n boekje in handen. Een wereld van mechanisatie ontvouwt zich voor zijn ogen. Een wereld die vraagt om een artistieke interpretatie. Er volgen schilderijen van zijn hand. Schilderijen gebaseerd op de vormen van Meccano. Ook de punk roept in dat jaar. Polak start een band met Pieter Kooyman. De naam is er al: Mecano Ltd. Polak hoort van een nieuw op te richten punklabel en zoekt contact met initiatiefnemer Hansje Joustra. Het label wordt No Fun gedoopt en Polak biedt zich met de nodige bluf aan als producer. Mecano Ltd. brengt één single uit op No Fun: Face Cover Face / Fools.
In 1979 wordt het Polak duidelijk dat zijn Meccano-schilderijen meer en meer woorden oproepen en om passende teksten en muziek vragen. Hij breidt de band (inmiddels Mecano) uit met muzikanten die hij niet persoonlijk kent: Cor Bolten (gitaar en synthesizer), Theo Bolten (bas) en Ton Lebbink (drums). Alledrie zijn ze werkzaam in Paradiso.
Russische en Franse invloeden
Polak raakt meer en meer geïnspireerd door het surrealisme, het dadaïsme en Franse en Russische literatuur. Hij stuit op de vroeg-twintigste-eeuwse dichter en toneelschrijver Mayakovsky (1893-1930), die hem niet meer zal loslaten. Mayakovsky was actief in de socialistische beweging en stond mede aan de basis van het Russische futurisme. Dit alles betekent dat Mecano de rauwe punk laat voor wat die is. De muziek die Mecano vanaf 1979 maakt is meer new wave, avant-garde en neo-klassiek. Het poëtische karakter en de opvallende arrangementen creëren een sfeer die binnen Nederland eigenlijk op zichzelf staat. De band zal van invloed blijken op tijdgenoten als Echo & The Bunnymen en ook U2 raakt bekend met Mecano.
Vanaf de zomer van 1979 treedt Mecano regelmatig op in het alternatieve circuit. De Paradiso-connectie binnen de band komt goed van pas bij het organiseren van optredens. Ondertussen wordt er hard gewerkt aan nieuwe songs. In april 1980 is het zover: de eerste plaat van Mecano is een feit. Geen elpee, maar een mini-elpee met vijf nummers: Untitled.
Het label No Fun bestaat inmiddels niet meer en Untitled verschijnt op het eigen Torso-label. Een interessant debuut blijkt al direct. Opener Dissident Lament wordt spannend opgebouwd door bas, gitaar en drums. Polaks zang bewandelt hierna rechtlijnige, venijnige paden vanuit de punktraditie om vervolgens een aantal keer een meer beschouwende zijstap te maken. De dramatische, literaire teksen maken het definitieve verschil.
Polak gebruikt onder meer het Russische communisme als inspiratiebron. Een nooit afgemaakt gedicht van Mayakovski legt de basis voor het titelnummer. Dramatische voordracht, galopperende drums met verrassende erupties van harmonica, gitaar en toetsen. Het afsluitende nummer Robespierre’s Re-Marx is geïnspireerd op de Franse revolutie en laat een golf van intrigerende electronica horen die niet zou misstaan op een Fad Gadget-elpee.
Polak maakt een schilderij voor Untitled. Het werk beeldt een Siberisch arbeiderspaar uit, dat wordt gefotografeerd door een Meccano-fotograaf met een Meccano-camera. Op de achtergrond staan grimmige fabrieken.
Nog in hetzelfde jaar, 1980, verschijnt de tweede mini-elpee: Subtitled. Met het intro van opener Meccano lijkt de luisteraar zich in een machinekamer te bevinden. Middels een kort, licht psychotisch surfintro wordt het nummer vervolgens gekatapulteerd. Luisterend naar de teksten wordt het gangbare beeld van een jongetje spelend met Meccano definitief onderuit gehaald door de tekst, die associaties oproept met het individu als radertje in Sovjet-vijfjarenplannen. Permanent Revolt zit vol ingehouden spanning en werkt met Polaks veelkleurige vocale palet naar een onvermijdelijke climax. Links opent spannend met een gitaar die als een helicopter het nummer betreedt om Polaks zang binnen te brengen. Het nummer zit vol onverwachte vondsten en wendingen en klokt net onder de zes minuten.
Mecano roert zich ook op het single-front middels de single Escape The Human Myth / History Landmarked. De A-kant is uptempo, druk en wordt geserveerd met een vleugje ska. Hier is Mecano bijna een donkere variant op bands als XTC en Fischer-Z. De B-kant is beeldend en tekstueel ook wat toegankelijker dan de meeste Mecano-songs. Maar ook hier handelt het om opstand en revolutie. Eind 1980 mag het duidelijk zijn: Mecano is een van de meest veelbelovende en interessante Nederlandse groepen van het moment.
In 1981 brengt de band een compilatie-album voor de Amerikaanse markt uit: Entitled. Deze plaat verschijnt bij het Delftse Plexus. Op Torso verschijnt een nieuwe versie van Robespierre’s Re-Marx.
De goede respons op de twee mini-elpees biedt ook een mooie aanleiding en gelegenheid om op tournee te gaan. In 1981 treedt Mecano regelmatig op. Niet alleen in Nederland, maar in heel Europa. De band heeft vooral in Frankrijk succes, mede dankzij het optreden op het Festival Internationale des Musiques Nouvelles in Reims. Het intense concert dat Mecano daar weggeeft leidt tot een goede recensie in France Soir.
Waarheen?
Het drukke werkschema en de intensieve groepsprocessen van de afgelopen twee jaar hebben de onderlinge verhoudingen echter bepaald niet verbeterd. Waar moet het heen met Mecano? Wil men een cultband blijven of een grote band worden? Er zijn spanningen binnen de band, met name tijdens de tournee in Frankrijk. Na het laatste optreden, op 15 april in Parijs, valt het doek voor Mecano. In OOR haalt Polak in 1983 herinneringen op aan deze tournee: ‘Ze zeggen wel eens op vakantie leer je je vrienden kennen. Zoiets was het ook. Sommigen gedroegen zich asociaal ten opzichte van elkaar. Ik heb ook mijn fouten gemaakt. Allemaal.’
Polak blijft actief als producer en is betrokken bij de mini-elpee van Minimal Compact, twee Israëliërs die vanuit Nederland opereren, en bij de eerste elpee van De Div, Stap Voor Stap. Hij maakt bovendien opnamen met Joop van Brakel (Nasmak) en Bea de Visser als Valori Plastici. Polak begint echter meer en meer te beseffen dat hij eigenlijk toch wel weer verder wil met Mecano. Met voormalig bandgenoot Pieter Kooyman draait hij op een gegeven moment een tape van een nooit uitgebracht Mecano-nummer. Een te gek nummer, volgens beiden. Polak besluit de anderen te bellen en krijgt de broers Bolten zover mee te werken aan nieuwe muziek onder de Mecano-vlag. Ton Lebbink, die al naam heeft gemaakt als popdichter met de albums Luchtkastelen en Hongerwinter komt echter niet meer terug. Dat betekent in de praktijk dat de ritmes nu van Cor Bolten en Dirk Polak moeten komen. Mecano treedt overigens niet op, maar stort zich op het maken van een nieuwe plaat.
Cor Bolten heeft inmiddels ook de band Flue geformeerd, die in 1981 fraai debuteert met het album One And A Half. Hoewel Flue niet doorbreekt, kan de groep trots zijn op het album. Het is een hoogtepunt binnen de de Nederlandse new wave.
Autoportait
In februari 1983 verschijnt Autoportrait. Bij beluistering blijkt al snel dat Mecano de muziek van de vorige platen heeft omgevormd. De band laat een rijk, en zeer gevarieerd ‘Europees’ geluid horen met invloeden van minimale klassieke muziek. De geest van het Amerikaanse Tuxedomoon, dat in 1981 en 1982 een soortgelijke ideeënrijkdom ten toon heeft gespreid, lijkt rond te waren. De manier van werken is een fusie geworden van Polaks naar eigen zeggen ‘snelle werkwijze’, van ‘niet weten waar je uitkomt’ en ‘de klassieke opleiding van Cor’ (Bolten). Bolten is de belangrijkste muzikant op Autoportrait. Op sommige stukken neemt hij alle instrumenten voor zijn rekening.
Wat opvalt is dat ieder stuk op Autoportrait weer geheel anders is. Mecano opent gedurfd met de strijkers en toetsen van Profile. Zang en drums blijven achterwege. In het suggestieve, ingetogen The Suggestive Sleep duikt Polak pas na minuten op. Het blijkt het wachten waard. Met wat een sfeerimpressie uit een drukke bar in Oost-Europa lijkt (Entr’acte) wordt de eerste plaatkant afgesloten. Op kant twee schiet de band van het pianostuk Autumnmatic Play naar de noise, de bijna industriële drums en de repetitieve violen van The Mutant Jasz, om vervolgens af te sluiten met het fraaie, anno 1983 relatief gangbare, To Life’s Reunion. Een afsluiter die verwijst naar verwijdering tussen de bandleden in de voorafgaande jaren.
Tussendoor komt het opvallende Besprizorni nog voorbij, een nummer dat Polak deels in het Russisch, deels in het Frans zingt. Een warmbloedig en toch ingetogen nummer. De ritmesectie stuwt het nummer in een kalm tempo voort en komt onderweg mandola’s en een zachte maar venijnig schurende gitaar tegen. ‘Het is ontstaan met een bas, een drum en dat vieze gitaartje,’ aldus Polak in 1983 in OOR. ‘Toen die basis er op stond, konden we alle kanten op. Het kon ook hardrock worden. Maar toen daar bijvoorbeeld mandola’s aan toegevoegd werden, naast wat spaarzame pianotonen, kreeg ik weer het idee er belletjes bij te zetten. Dat heeft met een slee te maken die door de steppen gaat, of wat dan ook.’ Besprizorni handelt over op drift geraakte jeugdtroepen, tijdens en na de Russische revolutie. ‘Kinderen die zichzelf opvoedden in een periode waarin alles zich op straat afspeelde,’ vertelt Polak. ‘Ik vind die periode 1916, 1917 heel interessant. Iedereen voelde dat er wat in de lucht hing, dat het systeem omvergeworpen werd.’
Ook de VPRO en Vinyl dragen Autoportrait een warm hart toe. In de maand dat het album verschijnt draagt Mecano bij aan de maandelijkse Vinyl-flexidisc middels het nummer March Of The Iron Workers. De andere kant van de flexi is overigens voor rekening van Fad Gadget. Ondanks de goede respons op de plaat is het binnen Mecano duidelijk dat Autoportrait niets meer dan een los project is. Plannen om weer als band verder te gaan, zijn er dan ook niet.
In 1983 verschijnt ook nog het tweede album van Cor Boltens Flue: Vista. De wat plechtstatige, semi-klassieke muziek op het album overtuigt, al weet de band ook met dit album geen doorbraak te forceren. Dat lukt vier jaar later op kleine schaal overigens wél, dankzij de maxi-single Some-Time in Arabia, dat een underground clubhit wordt.
In de jaren tachtig en negentig verschijnen er nog wel compilaties van Mecano. Met name in Frankrijk is er nog altijd belangstelling voor de band. De definitieve compilatie verschijnt in 2002 bij het Amsterdamse label Mutant Jasz: The Half Inch Universe. 36 tracks, inclusief niet eerder uitgebrachte live-opnamen.
In 2005 doet Mecano weer van zich spreken middels de release Snake Tales for Dragon om daar in 2007 vlot een vervolg aan te geven met Those Revolutionairy Days. Mark Ritsema (ex-Spasmodique) maakt inmiddels deel uit van de band. Mecano heeft overigens nog steeds veel fans in het buitenland – met name in Frankrijk en Griekenland – en de band treedt dan ook regelmatig op over de grens.
Voorgaande aflevering Postpunk Nederland: Minny Pops II
Volgende artikel Postpunk Nederland: De Div