Jazz Brugge Festival 2014 – Deel 1
Als je veel festivals in Europa gezien hebt en van binnen hebt leren kennen en je strijkt in de nazomer in het schilderachtige Belgische Brugge voor een jazz beleving aldaar neer, kijk je in plaisante verwondering en bijna ongeloof om. En dat betreft een hele reeks van zaken:
- de programmering: alleen Europese ensembles,
- de speelplekken, twee zalen in het indrukwekkende nieuwe concertgebouw, de kamermuziekzaal en de concertzaal, en dichtbij gelegen het podium in het schitterende oude Sint-Janshospitaal – allemaal met uitstekende akoestiek
- de dagindeling (4 opeenvolgende concerten op alle 4 dagen)
- en vooral de sfeer en de gastvrijheid.
Er zijn niet veel festivals die musici, technici, vrijwilligers zo goed behandelen, journalisten en andere gasten zo vanzelfsprekend open ontvangen, van gemakken voorzien en toegang tot alle aspecten van het festival geven. Het werkt enorm door in ontmoetingen met musici, collega-journalisten en festivalmedwerkers. Er zijn natuurlijk nog andere plekken in Europa waar je iets dergelijks ervaart (bijvoorbeeld Umeå in Zweden, Bergen en Kristiansand in Noorwegen). In vergelijking met Nederlandse festivals waan je je echter op een andere planeet.
Wat de programmering betreft, waren er 16 Europese groeperingen plus 3 groeperingen met de allerjongste Belgische musici te zien. De programmering was in handen van handen van Rik Bevernage, Benny Claeysier, Filp Delmotte, Jos Demol, Samme Raeymaekers, Willy Schuiten, Jeroen Vanacker, een collectief dus. De eerste dag was Belgische dag en op de laatste dag waren groepen van het ECM-label uit München geprogrammeerd. De presentatie van alle concerten was in handen van omroepjournalist Roger De Knijf, die het op een intelligente en aansprekende wijze met kennis van zaken deed. Ook dat hoort bij het bijzondere van dit festival en is geenszins vanzelfsprekend – integendeel.
Kijkend naar het Europese karakter (als centrum van Europa moet België haast wel …) zo zien we dat de verdeling bij deze editie er als volgt uitzag: België (33), Nederland (3), Frankrijk (5), Duitsland (2), Groot Brittannië (2), Portugal (1), Spanje (1), Italië (7), Zwitserland (4), Oostenrijk (1), Roemenië (2), Polen (4), Estland (1), Finland (4), Zweden (3), Noorwegen (2), VS (2). Gezien de verdeling over regio’s was er sprake van evenwichtigheid: Zuiden (14), Midden (11+33), Noorden (14). Natuurlijk is het onmogelijk alle landen vertegenwoordigd te hebben. Er ontbraken (dit jaar): Griekenland, Bulgarije, Hongarije, Servië, Kroatië, Slovenïe, Tsjechië, Slowakije, Litouwen, Letland, Denemarken, Ijsland, Schotland, Ierland en Rusland even als Turkije.
De turnus van de concerten, de dagindeling is ietsjes ongewoon, zoals meer in Brugge. Er is ieder dag een middagconcert om 12:00 in het Sint-Janshospitaal en dan is er de avondreeks. Beginnend om 19:00 in de kamermuziekzaal en dan 20:30 en 22:00 in de concertzaal. Om 18:00 is er dagelijks nog een concert van de jongste generatie musici.
Wat op het eerste gezicht merkwaardig lijkt, blijkt in de praktijk juist de bijzondere kwaliteiten en de sfeer van het festival mogelijk te maken. Musici die binnenkomen, krijgen daardoor op een goede manier gelegenheid te acclimatiseren, rustig hun soundcheck te doen en door een ongehaast, echt aanwezig verblijf ook weer zelf aan de festivalsfeer bij te dragen. Er is een formidabele kantine met uitstekende maaltijden en vrijwilligers die er een feest voor de gast van weten te maken.
DAG 1
Het eerste van de vier middagconcerten, Mâäk, moest helaas gemist worden. Onder deze geestige naam opereert al enige jaren een gezelschap van geprofileerde Belgische klanktovenaars die op het plaatselijke W.E.R.F. -label thuis zijn. Nu in de bezetting trompettist Laurent Blondiau, tubaist Michel Massot, de saxofonisten Guillaume Orti en Jeroen Van Herzeele met de Portugese drummer João Lobo ook wel bekend door zijn werk met de Italiaanse pianist Giovanni Guidi (City Of Broken Dreams (ECM)).
Het was de Belgische dag met vier groepen: naast Mâäk het trio Nathalie Loriers/Tineke Postma/Philippe Aerts, het zevenkoppige Eve Beuvens’ Heptatomic en Flat Earth Society (FES) met dEUS-gitarist/zanger Mauro Pawlowski. Een avond met een oplopend aantal betrokken musici en een oplopend gehalte aan exacte plaisanterie.
Het eerste concert was tevens de eerste kennismaking met de bijzondere kamermuziekzaal van het Concertgebouw. Zonder meer een positieve speciale ervaring. Deze zaal is een atriumachtig vierkant met drie etages balkons aan alle kanten. De bezoeker kan net als in New Yorkse Guggenheim Museum op een afgeschuind looppad naar boven of naar beneden bewegen. De musici zitten dus ‘middenin’ en de zaal heeft, dat blijkt onmiddelijk, een uitstekende akoestiek.
Nathalie Loriers en Philippe Aerts mogen als hoekstenen van de jazz in België worden beschouwd. Zij bundelden vorig jaar de krachten met Tineke Postma, de Nederlandse saxofoniste van internationale rang dat resulteerde in een memorabel optreden op het Waalse Gaume jazzfestival van vorig jaar en nu ter gelegenheid van het festival door het plaatselijke W.E.R.F.-label als live-album met als titel Le Peuple des Silencieux werd uitgebracht.
Er werd interessant, sophisticated material ingebracht, mooie thema’s, catchy melodieën, een ballad, een fraai calypsoachtig stuk, die allen op hoog technisch niveau en vooral in de eerste helft met raffinement werden gespeeld. Het leverde in aanzet goede momenten op maar op de een of andere manier kwam de muziek dan niet voldoende van de grond, tot leven en uit de werf. De momenten waarop de klanken begonnen te ademen en ruimte te nemen, zetten niet door en de snelle loopjes kregen weer de overhand. Postma speelt technisch indrukwekkend maar aan de expressiekant mag het nog wel wat meer uitstraling tot stand komen. Meer optredens zullen het ten goede keren. Er staan tot eind december nog 6 Belgische concerten geprogrammeerd.
Als volgende stond Eve Beuvens, pianiste van de volgende generatie, leerlinge van Loriers en deelneemster op het 12 Points Festival van 2010, met haar septet, Heptatomic, in de grote zaal. Heptatomic is één van de op dit moment overal in Europa opkomende kleine grote ensembles: drie blazers (trompettist Laurent Blondiau en de saxofonisten Grégoire Tirtiaux en Gregor Siedl), de opvallende gitarist Benjamin Sauzereau en een uitstekende Italiaans-Portugese ritme-tandem uit bassist Manolo Cabras en (wederom) drummer João Lobo. Ook hier stond het festival Gaume aan de wieg van de ontwikkeling van deze muziek.
Een uitdaging en een mooie kans zo’n ensemble. Beuvens hield de touwtjes goed in handen, leidde duidelijk en leefde zichtbaar met haar musici en het ensemble als organisme mee. De stukken hadden een goede losse structuur en het ensemble ontvouwde van begin af aan een enorme drive met kortere breaks en mooie free-uitbarstingen. Krachtig, vaak warmbloedig en af en toe ging het in aanzetten de Mingus-kant op of klonk een zuidelijk temperament à la Carlos Bica door. De stukken, allemaal van Beuvens hand, zijn, zoals Scratching Meermaids, muzikaal en conceptueel goed doordacht en bieden flinke dynamiek en verschil in temperament. Het is een goede basis voor ontwikkeling . Wat er nog uit en in zou moeten komen is het branden van binnenuit en de hagel van buitenaf.
Apotheose van de avond: FES. De 16 koppen van de roemruchtige Flat Earth Society, een dubbeldwars gezelschap bevind zich op het jazz-impro-continuum op plekken waar in Nederland een diep leeg gat gaapt. De poly-pan-muzikale equipe onder aanvoerderschap van Peter Vermeersch trad aan in het teken van de sporen die de voorvader Frank Vincent Z. in het muzikale universum achterliet. Niet om de grote Frank na te doen, te overtreffen, te eren en wat dies meer zij. Wel om in de geest van te ageren, een beetje zijn geest bezwerend. Alles onder de noemer ‘Terms of Embarrasement’ met als geschikte gast niemand minder dan the one and only one Mauro Pawlowski van dEUS. Een programma geëntameerd door de VRT en in maart van dit jaar in première gegaan in de Antwerpse Singel. Het uitbundige programma bevat zelfs vier Zappa-stukken die in de door Vermeersch en zijn compagnie geschapen context een extra mooie, sympathieke lading kregen. Een revelatie voor diegenen die niet zo tuk zijn op ellenlange eenkennige Zappaïaden.
Vermeersch is een evaporerend figuur in de Belgische kunst- en muziekwereld wiens actieradius zich uitspant van de productie van het eerste dEUS-album via muziek voor de eminente Rosas en Ultima Vez, projecten met Josse de Pauw, prog-rock-band X-Legged Sally, filmmuziek tot en met orkestwerken. Een Belgisch fenomeen in en uit. Alleen hij kan zoiets als FES bij elkaar brengen/houden/laten bloeien. Ter gelegenheid van het Brugge-optreden werd door het Belgische kernlabel Igloo een box uitgebracht met 3 cd’s – live recordings 2000-2012 (met o.m. Jimi Tenor, Uri Caine, Toots Thielemans, Ernst Reijseger), Boot&Berg (muziektheater met Josse de Pauw en Rolande Van der Paal) en een compilatie van X-Legged-Sally 1986-1997 – plus download-codes voor 12 albums (!). Een perfecte combi van een ouderwetse fysieke box-set en een verzameling nullen en enen die uit de lucht geplukt kunnen worden voor de eigen rekenmachine.
FES live is een belevenis op zich, ook daar in Brugge. Voor de band zit geposteerd drummer Teun Verbruggen met direct naast hem bassist Kristof Rosseuw, beiden links en rechts geflankeerd door pianist Peter Vandenberghe en de twee gitaristen Pierre Vervloesem en Mauro Pawlowski plus Tom Wouters die als in een Buster Keaton film tussen vibrafoon en klarinet heen een weer snelt. En erachter twee rijen fantastische blazers en windmakers. Pawlowski heeft iets weg van de jonge Jean-Pierre Léaud van de nouvelle vague maar kan tegelijk diep van onderen fel uithalen.
Rock-drive met een waanzinnige kopersectie (of omgekeerd), mooi rare stops, waits en draais, alle showiness-elementen terloops onderuit halend met korreltjes zand en pepper en diep diep eronder een flow en cohesie van jewelste. They don’t do it for the money. De ene keer (net te) snel, de andere (net te) langzaam met een mooie Tati-timing. FES is een goed voorbeeld van hoe ongemeen productief een ‘overkoepelende’, ‘doordringende’ aanpak kan uitwerken, de muziek kan ‘bevrijden’, musici vleugels kan geven. Jeu joyeuse waar zich veel mooi vervlecht, waar je solo’s van formaat opgedist krijgt, op vingers fluiten of heerlijke combi’s zoals bariton en vibrafoon. De stukken en songs zijn uitermate memorabel, nestelen zich en velen uit het publiek zullen ze zo uit hun auditief en visueel geheugen op kunnen diepen. Bijvoorbeeld het magnifieke Ahmad & Juan – refererend aan Ahmad Jamal en Juan Tizol, een gouden samentrekking. Ahmad & Juan was het stuk waar bij schrijver dezes tijdens het concert een kwartje viel: inderdaad ‘n beetje zoals Zorn’s Dreamers maar FES outperformed The Dreamers! City of Tiny Lights werd fraai vertolkt door Mauro, ja en dan: Pawlowski samen met een hoogzwangere Berlinde Demian in vocaal duet: Solitude. Onvergetelijk! Te veel om op te noemen maar meer dan genoeg om in volle teugen geestig te genieten.
DAG 2
De dag begon met een duo van de inmiddels legendarische drummer Han Bennink en de Estse gitarist Jaak Sooäär. Bennink en Sooäär stonden de avond daarvoor nog tot half twee ‘s nachts bij de kick-off concerten van het 40 jarig jubileum van het Bimhuis in Amsterdam te spelen. Maar rustiger aan doen, schijnt er bij Han Bennink niet echt in te zitten. Misschien alleen zo ver dat hij niet over te halen was om meer ruige rock te spelen en nu ook naliet een groter gedeelte van ruimte en meubilair met handen en stokken te bespelen. Het is een duo dat al een tijdje actief is en aan elkaar gewaagd is. Met groot gemak trok het door een Monk-Parkeriaans gebied en schopte het zelfs tot twee encores (wat geen andere groep haalde). Bennink bezemde tussendoor weliswaar ingehouden maar voor de rest kon er van zacht spelen (natuurlijk) geen sprake zijn. Daar kom je tenslotte in de polder ook niet ver mee. Het wonderlijke: Bennink voldoet keer op keer, jaar in jaar uit aan de verwachtingen maar weet zijn bekende elementen meestal toch steeds zo in te zetten en over te brengen dat het uniek, momenteel, origineel en vermakelijk blijft klinken. De meeste toeschouwers zullen ook dit concert opgeruimder en met een frisse kijk op de werkelijkheid verlaten hebben. En dat is waar het om gaat. Sooäär gebruikt zijn elektrische gitaar zonder veel foefjes met een basic elektrisch geluid en af en toe wat spaarzame elektronische hulpmiddelen. Hij speelt niet-etalerend hoekig en ritmisch net dat beetje Bennink-asynchroon wat de spanning er goed in houdt. Melodischer motieven mogen maar worden bij voorkeur indirect benaderd. Voor een festivalprogramma is hun aanpak een niet te missen element! Bennink heeft het met Sooäär getroffen en Sooäär met Bennink.
Avond: Graewe/Reijseger/Hemingway, Verneri Pohjola, Renaud Garcia-Fons La Linea Del Sur
De avond werd door een trio van piano, violoncello en percussie/marimba geopend. Aan het werk was een doorgewinterd driemanschap te zien, de Duitse pianist Georg Gräwe, de Nederlandse cellist Ernst Reijseger en de Amerikaanse slagwerker Gerry Hemingway die nu al sinds een paar jaar in Luzern in Zwitserland neer is gestreken. Voor hun was het Brugge optreden de start van hun 25 jaar jubileum tour. Dat mag er wel zijn. Een groep uit het hoogtij van de vrije impro.
Dat ze het nog steeds op hoog niveau kunnen, leek evident en bleek bij het concert onmiddellijk. Het volledig spontane in zijn werk gaande optreden bereikte doorgans een hoge mate van verfijning (fein ziseliert). Van het soort onconventioneel instrumentgebruik, klankrepertoire en klankchemie kijkt men inmiddels echter niet meer zo op. Het gaat nu eerder daarom of het goed gedaan is en wel zodanig dat men er met genegenheid, openheid, concentratie en geduld naar wil luisteren. En het gaat erom of zich voor de luisteraar voldoende mogelijkheid tot oplading en ontlading voor kan doen. Het viel allemaal in goede aarde want de zichtbare luisterhouding van publiek in Brugge was indrukwekkend. Daar hoefde men zich geen zorgen over te maken en dat scheelde. Het driemanschap vond het steeds weer in het niet-evidente zonder daarbij van de weg af te raken. Wel bleef men in cirkels ronddraaien en hetzelfde peristaltische bewegingspatroon volgen. Het meest verbluffend: zodra zich een ingang in een submelodisch veld opende, hield het stuk op wat het enigmatische gehalte uiteraard verhoogde. De nog volgende concerten van de tour zullen ongetwijfeld anders of zelfs heel anders (dan te verwachten) eruit zien. En klinken.
Het concert van de Finse trompettist Verneri Pohjola in de concertzaal was er voor menigeen één om naar uit te kijken. Pohjola is duidelijk een upcoming musicus. Hij kreeg bekendheid door een tweetal albums op het Duitse ACT-label (Aurora (2011)), Ancient History (2012)) en zijn medewerking als sideman o.a. bij de Poolse violist Adam Baldych. Hier is hij op podia nog niet zo breed ingevoerd terwijl hij het toch kan opnemen met de nieuwe dertigers-generatie van trompettisten. Hij trad op met de eveneens opkomende pianist Aki Rissanen, de in Finse groepen alomtegenwoordige bassist Antti Lötjönen en een nieuwe, veelbelovende jonge drummer, Teppo Mäkynen – het laatste een naam die – gezien zijn spel in Brugge – al genoteerd mag worden.
De groep speelde vooral material van zijn net opgenomen album Another Day dat volgend jaar bij Editionrecords, zijn nieuwe platenlabel, zal verschijnen. Pohjola en zijn musici – in feite ging het om het Aki Rissanen trio – horen als (mid)dertigers bij de al gerijpte jonge generatie. Pohjola kan flink uitpakken met donkere kleuren en krachtige high notes maar doet dat steeds muzikaal gemotiveerd in juiste mate. Bull Horn, drukvol met een bolero-achtige inslag, bewoog in de vaarwateren waar ook zijn Noorse collega Mathias Eick te vinden is. De variaties op een sterk thema creëerden een fraai gloeiende flow en bleven boeiend tot op het laatste moment. Pohjola kan mooi spanning opbouwen, vasthouden en zijn luisteraar focussen op het momentum. Dat bleek ook bij het volgende stuk. Inzettend met diepe stiltes afgewisseld met magisch werkende ploffen op zijn mondstuk, laaide het uiteindelijk fraai zingend ruimtevullend op. Hier gebeurde iets wat bij menige virtuoze musicus node gemist wordt, de concentratie op de klank en de gronden waar de klank uit voortkomt. Pohjola gebruikt speciale trompettechnieken van zijn (directe) voorgangers steeds op zijn eigen en goed gedoseerde manier en komt vooral met eigen vindingen die hij blijkens de uitvoering goed onderzocht heeft. In Cold Blooded kon men getuige worden van de buitengewone elegantie van het drumwerk van de jonge drummer Tekko Mäkynen: vastbesloten, losjes en trefzeker met een moeiteloze flow verleent hij de groep een nieuwe kwaliteit. Net een beetje anders dan gewoon, een waar plezier in ieder geval. Pohjola’s kwartet kenmerkt zich door een hoge mate aan muzikale concentratie en energie die voor pakkende innovatie binnen bestaande kaders zorgt. En Pohjola is een dramatisch talent van hoge potentie wat zowel uit de wijze van ontvouwing van de stukken als de aankondigingen bleek. Met de woorden “and the end … is … : night” ging de groep haar uitermate stemmig slotstuk in.
De afsluiting van de avond was voorbehouden aan het La Linea kwartet van basvirtuoos Renaud Garcia-Fons. Samen met Kiko Ruiz, Spaanse gitaar, David Venitucci op accordeon en Pascal Rollando op percussie maakte Garcia-Fons er een schitterende, feestelijke tour van.
Het begin van het unieke basspel van Garcia-Fons ligt meer dan twintig jaar terug en het is nu haast niet meer voor te stellen welke sensatie en revelatie zijn eerste soloalbum “legends” uit 1993 en zijn optredens met zijn arco-spel op een vijfsnarige contrabass in de groep van Rabih Abou-Khalil was. Voortgekomen uit de “Syrische School” van bassist François Rabbath introduceerde hij toen iets wat zowel qua klank als qua muzikale verbindungen volstrekt nieuw en uniek was. Het is ook nu nog bijzonder – alleen al de omkering van de rollen van gitaar en contrabass – maar wel met betrekking tot de klank en de muzikale verbindingen behoorlijk geperfectioneerd. Moeiteloos, gaaf uitgewerkt en voorzien van subtiele moementen schoof het kwartet tussen flamenco en maqam’s heen en weer. Er zaten uiteraard ook wat dramatische momenten in maar het basgeluid van Garcia-Fons is inmiddels zo fijn elektronisch afgesteld dat elke oneffenheid er uit is verdwenen. Enerzijds misschien nodig om dit avond voor avond op te kunnen voeren maar toch iets te gestroomlijnd. Een soort Garbarek-effect – geconstateerd met alle respect voor beide musici!
Wat nu als zoete koek erin gaat, moest echter twintig jaar eerst nog ontdekt en veroverd worden. Het was een tijd waar je zelfs nog de laatste oude flamencospelers tegen kon komen die flamenco zoals oorspronkelijk op de ûd, de Arabische luit, speelden. Een instrument dat ook groten als Paco de Lucia nog beheersten. Nu zijn deze verbindingen en de klank haast algemeengoed geworden.
Al met al bood de dag een interessante Noord-Zuid-Midden diversiteit en goed contrast van gebonden en vrij, allebei op hoog niveau.
word vervolgd, zie DEEL 2
fotos ©FoBo_HenningBolte