Feeder: de Echo-reissues
Feeder, een van Wales’ meest befaamde gitaarbands van de afgelopen twintig jaar, bracht vanaf 1997 zes albums uit op het Echo label van Chrysalis. In die periode ontwikkelde Feeder zich tot een goed verkopende band die alle grote Engelse festivals aandeed en ook in de VS potten wist te breken. Het geluid van Feeder sloot aan bij muziek van bands als Smashing Pumpkins en de Welshmen kenden dan ook een vliegende start met hun eerste releases. In de jaren hierna bleef de groep ondanks de zelfmoord van drummer Jon Lee in 2002 op koers, al bracht drijvende kracht Grant Nicholas wel wat wijzigingen aan in het bandgeluid. De zes albums die verschenen bij Echo, werden afgelopen zomer door Sony opnieuw uitgebracht. Een goede gelegenheid om terug te blikken.
Feeders debuutalbum Polythene (1997) kon profiteren van het succes van de ep Swim (1996). De plaat ging erin als koek bij de meer (hard)rock-georiënteerde media. Het album opende sterk met Polythene Girl, een stevige, maar ook lichtvoetige en meezingbare track, gevolgd door de stemmige, opzwepende rock van My Perfect Day. De meeste songs die hierna volgden lagen in het verlengde van bands als Nirvana en vooral Smashing Pumpkins. Feeder werd nogal eens gezien als het Britse antwoord op laatstgenoemden. Tangerine was de eerste single van de plaat; energieke, dynamische rock die Feeder in de hitlijsten bracht. Dat gold ook voor het ongecompliceerde, pakkende Cement: “She’s got a new dress on / I’m in cement”. De band trok verder nog twee tracks van de Swim-ep het album op; Descend en Stereo World, met hun Amerikaanse rocksound, hadden Feeder in 1996 al op de kaart gezet. De vierde single van het album, High, was destijds niet op de plaat terug te vinden maar is wel opgenomen op de reissue van 2013.
1999 was een succesvol jaar voor Feeder. De singles Insomnia en Day In Day Out wakkerden de belangstelling voor de band verder aan met als gevolg een uitnodiging voor Top Of The Pops en optredens op de hoofdpodia van Reading en Leeds, twee van Engelands grootste festivals. Eind augustus kwam, met wat vertraging, het album Yesterday Went To Soon uit. De plaat stoomde door naar de top 10 en zou uiteindelijk goud worden. De muziek bleek een lekkere mix van Amerikaanse post-grunge en Britpop: de titeltrack was hier een mooi voorbeeld van. Om deze sleutelsong heen was van alles te vinden: sterk uptempo werk als Hole In My Head en Insomnia (verwijzend naar de eerste Amerikaanse tour van Feeder), de fijne chill-out van Dry en Paperfaces (de vierde single van het album) en de dynamische poprock van Picture Of Perfect Youth. Grant Nicholas’ vocalen schoten alle kanten op – regelmatig voorzien van effecten – zodat Yesterday Went Too Soon bepaald niet eenvormig klonk. De plaat sloot af met hidden track Bubblehead. Op de reissue krijgt deze experimentelere song een tracknummer toegewezen.
Het was inmiddels 2001 en Feeder bestond nu een jaar of zeven. Het label Echo hoopte dat de band nu eens een echt grote hit zou scoren. Aldus geschiedde: de superpakkende, hard rockende single Buck Rogers stootte door naar de vijfde plaats in de Engelse hitlijst en het album Echo Park dat in datzelfde jaar uitkwam zou uiteindelijk bijna 300,000 over de toonbank gaan en de gouden status bereiken. Producer Gil Norton (o.a. Pixies, Foo Fighters) lag destijds niet altijd op één lijn met de band maar samen persten ze er in ieder geval een hitalbum uit. De samenwerking zou later dan ook een vervolg krijgen.
Ook op Echo Park liet Feeder weer die typische mix van Amerikaanse rock en Britse indiepop horen, verschuivend van fijne indierock (Turn) naar ongecompliceerd, maar lekker rammen (Choke) en van verrassende ballads als Oxygene en Piece By Piece naar het industrial en nu metal-achtige Standing On The Edge. De Europese 2013 reissue van Echo Park kent met de prima ballad Satellite News overigens een bonus. Het nummer was destijds alleen op de Engelse release te vinden.
Begin 2002 kregen Grant Nicholas en bassist Taka Hirose een enorme klap te verwerken. Op 7 januari pleegde drummer Jon Lee zelfmoord in zijn huis in Miami. Niemand had deze dramatische daad zien aankomen en de band bleef een groot deel van het jaar buiten de publiciteit. Nicholas en Hirose waren echter vastbesloten om door te gaan. “I know how much the band meant to him, and Jon’s parents did say to me it would mean a lot to them if we did carry on with Feeder,” verklaarde Nicholas. Toen Feeder in de zomer op de Reading en Leeds festivals speelde, puilde de tenten uit. Achter de drumkit zat voormalig Skunk Anansie-drummer Mark Richardson.
In oktober van dat jaar bracht Feeder Comfort In Sound uit. Deed de recente single Come Back Around nog denken aan de Foo Fighters, het album was over het geheel genomen vrij ingetogen. Nicholas’ teksten reflecteerden vanzelfsprekend zijn innerlijke strijd na de dood van Lee. De ballad Quick Fade was opgedragen aan de drummer: “I miss you more than words can say / A part of me is torn away / China hearts will always break / A fracture to a twisted face / But things are gonna heal again”. Just The Way I’m Feeling was de langzame opener en geheide radiohit (top 10 in Engeland) die de albumverkoop een flinke duw gaf. Forget About Tomorrow bevatte zowaar strijkers en elders doken piano, accordeon en trompet op.
De band voegde hier nog enkele zwaar gepeperde momenten aan toe (Helium en Godzilla) zodat de balans niet te ver doorsloeg. Echter, het waren vaak de tragere songs waarin Feeder juist zo overtuigde: de zwaar aangezette ballads Comfort In Sound en Summers Gone waren vlekkeloos en het kleine ‘wiegeliedje’ Child In You was fraai en ontroerend.
Comfort In Sound bleek niet alleen Feeders meest succesvolle plaat – meer dan 500,000 verkochte exemplaren in Groot-Brittannië, het was voor Nicholas en Hirose ook hét bewijs dat ze er goed aan hadden gedaan door te gaan met de band. Gelouterd en uiteindelijke vol herwonnen inspiratie, met Mark Richardson als drummer. Binnen drie jaar was er een nieuwe plaat.
Het organische, relatief kalme Pushing The Senses (2005) lag in het verlengde van Comfort In Sound. Opener en single Feeling A Moment, met zijn lekkere vocale hook, was sterk. Het meeslepende Bitter Glass was een track waar een band als U2 best raad mee had geweten. Of ze de song hadden kunnen verbeteren is een tweede. Feeder speelde in 2005 overigens een tijdje als voorprogramma bij U2’s Vertigo-concerten. De piano kreeg op Pushing The Senses een voornamere rol. Dit gecombineerd met de ingetogen sound van de meeste singles in die tijd, bracht Feeder in beeld bij een ander publiek. Het leverde ook kritiek op van een flink aantal media en fans die liever voor het harde werk gingen. Die laatste groep werd echter met de titeltrack en de song Pilgrim Soul bediend. Al met al leverde Feeder met Pushing The Senses een prima plaat af. Tracks als Morning Life met zijn atmosferische gitaarlijnen en de hitgevoelige ballad Tender gaven onmiskenbaar aan dat de band nog niet af te schrijven viel.
Silent Cry markeerde in 2008 een aantal veranderingen voor Feeder. Het zou de laastste release op Echo zijn; Chrysalis trok de stekker eruit. Echo had dankzij acts als Feeder en Morcheeba aardig geboerd maar kon buiten de populaire Bat For Lashes nauwelijks wijzen op relevante nieuwe namen in die periode. Silent Cry betekende tevens een terugkeer van Feeder naar stevigere muziek. Na de relatief ingetogen albums Comfort In Sound en Pushing The Senses pakte de band in 2008 weer aanmerkelijk steviger uit. De band liet echter wel horen gegroeid te zijn en in de harde nummers meer over een eigen geluid te beschikken dan in de beginjaren: meeslepende tracks als Itsumo, Silent Cry en het epische, met stijkers verfraaide Who’s The Enemy waren overtuigende staaltjes Feeder-rock. Het snelle, punky Miss You (destijds een gratis download) bood de nodige afwisseling aan het stevige front. De band bracht sterke rustpunten aan met het afsluitende Sonorous en het even strijdlustige als ontroerende Heads Held High, halverwege de plaat.
In de jaren na de release van Silent Cry en de bijbehorenden uitgebreide tournee zou Feeder nog twee platen uitbrengen, beiden op hun eigen label Big Teeth Music. Het materiaal van de eerste plaat Renegades werd aanvankelijk live op het publiek uitgeprobeerd onder de naam Renegades, een zijproject. In 2012 verscheen Generation Freakshow, wederom op het eigen label. Ondanks een wat lauwe ontvangst in de pers verkocht de plaat wat beter dan Renegades. Drummer Mark Richardson was in 2009 weer teruggekeerd naar het wederopgestane Skunk Anansie. Zijn vervanger was Karl Brazil.
Hoewel Feeder nog steeds springlevend is, kan het helemaal geen kwaad om de erfenis van een van Wales’ populairste rockbands allertijden nog eens lekker door te lopen. De recente reissues van Sony zijn dan ook meer dan welkom. Niet alleen voor Feeder-fans die nog wat gaten in de collectie hadden maar ook voor iedereen die wel trek heeft om zich te laven aan stevige, gevarieerde en goed geproduceerde rockalbums. Hangt er op het oude werk nog een sfeer die vooral liefhebbers van postgrunge/nineties rock zal aanspreken, op de latere releases vond Feeder steeds meer een eigen geluid en liet de band zich ook regelmatig van een meer ingetogen kant zien, zonder de stevige rock vaarwel te zeggen overigens. Deze Echo-reissues kun je bovendien niet afdoen als gemakkelijke nostalgie. De band is immers al meer dan twintig jaar continu actief, hetgeen ook geen geringe prestatie is.