En route 5: Kristiansand (NO) – Punkt Festival (2), 7-8 sept 2012
Brian Eno streek de eerste septemberweek in Kristiansand neer, de stad aan het Skagerrak (een Nederlandse uitdrukking trouwens) op het zuidpunt van Noorwegen. Als curator en uitvoerend musicus bepaalde hij daar het gezicht van de achtste editie van het inmiddels befaamde Punkt Festival. Hier deel 2 van het festival-verslag. deel 1 is op Written In Music te vinden.
Punkt-cirkel
Het driedaagse Punkt is niet alleen een festival met een bijzonder concept (zie Written In Music) maar vooral ook een speciale belevingswaarde. De founding fathers zijn Jan Bang en Erik Honoré, twee musici die sinds vele jaren een hecht producenten-koppel, en tweemanschap van soundsculpturers en de kern van een groep van musici vormen die van begin af aan nauw bij het festival-gebeuren betrokken zijn zoals Nils Petter Molvær, Sidsel Endresen, Jon Hassell, David Sylvian, Arve Henriksen, Eivind Aarset, Håkon Kornstad, Lars Danielsson en ook daarbuiten veelvuldig met elkaar samenwerken. Ook Brian Eno was al vroeg in het festival geïnvolveerd. Het is geen stijl-homogeen gezelschap maar wel één dat een manier van denken en doen ge- meenschappelijk heeft. Bang en Honoré trekken met een lokaal netwerk van helpende handen niet alleen musici en groepen van naam naar hun stad maar vooral een trouwe bezoekersschare uit alle delen van de wereld. Het bijzondere concept brengt een flow van constantheid en verandering met zich mee. Wil zeggen: ieder jaar zijn er andere focuspunten en bezettingen.
Wat de programmering betreft was er even als voorgaande jaren sprake van een mooie verscheidenheid met muziek uit uiteenlopende hoeken en met een verscheidenheid aan stijlen (voor 2011 zie het verslag op All About Jazz en voor 2010 zie mijn eigen verslag op Gallery of Tones). Improvisatie is uiteraard de basis van de remix-delen maar aan de “input”-kant ontbrak het jazz- en improvisatie-element bijna geheel. Maar juist ook dat is Punkt. Punkt is niet eenkennig en werkt met alle muziek die iets biedt en transformeerbaar is.
De uitnodiging voor Punkt als curator op te treden stelde Brian Eno naar zijn eigen woorden in de gelegenheid, weer naar muziek buiten zijn eigen werkveld te luisteren. Het werd een programma zonder nostalgische vleugjes of voorspelbaarheid. Zes keer pop van het andere soort en drie keer muziek van het nauwelijks nog in te delen soort. Én op de eerste avond een live-optreden van de meester zelf (zie Written In Music. Al met al wel een programma met een duidelijk Eno-signatuur en nieuwe dingen voor menige bezoeker.
Avond 2, vrijdag 7 september
De tweede avond met de Engelse cult-groep Cyclobe (live-remix: Marconi Unit), de Amerikaanse zanger Ebe Oke (live-remix: Peter Schwalm) en eindigend met het Ijslandse Múm (live-remix: Vladislav Delay).
Cyclobe is een gezelschap met als kern Ossian Brown en Stephen Thrower. Deep into paganism en de muziek een niet alledaags brouwsel van archaïsch, folk-rooted en geavanceerde elektronica. Thrower en Brown zijn allebei voormalige leden van het invloedrijke Britse cross-genre gezelschap Coil van Jhonn Balance en Peter Christopherson aka Sleazy, waar zeer diverse invloeden, van oude folk music en Stock- hausen tot Amon Düül, Sun Ra en Aphex Twin, samenkomen. Cyclobe neemt een andere, vaak hermetische, ‘langzame’ artistieke route aan de donkere of onzichtbare kanten van het bestaan. Ze zitten meer in de studio dan dat ze zich met optredens weggeven. Echter nu direct voorafgaand aan hun uitnodiging door Brian Eno voor Punkt maakten ze op uitnodiging van Anthony Hegarty als curator deel uit van het Londonse Meltdown Festival van dit jaar. Er zijn discipline-overstijgende dwarsverbindingen naar cineasten als Derek Jarman en David Lynch. Cyclobe voorzag Jarmans recente cinematografische werken Tarot, Sulphur en Garden of Luxor van muziek (uitvoering tijdens recente Meltdown).
En vol podium met elektronica (twee toetsenbord-stations)(Ivan Pavlov, Stephen Thrower), grote percussie (Dave Smith), één speler (Michael J. York) met veel exotisch c.q. archaïsch fluit-, riet- en doedelzakwerk, twee spelers met draailier (Cliff Stapleton, Ossian Brown) – dat schept verwachtingen. Wat ik hoor, is anders dan gewend met dit soort instrumentatie. Ik hoor vooral het massieve elektronische geluid plus niet goed onderscheidbare andere klanken. Iets uit een vreemd imaginair universum, groezelige dan wel dreigende drones. Het vormt voor mij eerder een barrière dan dat het mij erin trekt. Is dat dan het hermetische? Er ontstaan voor mij alleen niet zo veel momenten van verwondering! Momenten van vreemdheid die magische aantrekkingskracht ontwikke- len. Is dit een gesloten, in zichzelf gekeerd universum van beleving en van klanken? Occult? Ja, het heeft iets groenig donkers dat zich weinig openbaard. Alsof er nooit daglicht komt. De slagwerker begint mij zelfs te irriteren met zijn theatrale gebaren bij niet zo bijster bijzondere klanken. Zouden zwaveldampen kunnen helpen? Het is geen kleinigheidje de oude geesten binnen te halen. In ieder geval Ossian Brown belichaamt dit occulte universum (hij lijkt op iemand van honderd jaar terug) maar is ook een sweet person. Hij hoeft blijkbaar bepaalde vreemde dingen niet op te zoeken, ze lijken hem te vinden. Hij heeft net het Haunted Air uitgebracht, een boek met weirde oude Halloween-fotos. De inleiding schreef cineast David Lynch (Twin Peaks). De naam David Lynch komt trouwens in Punkt-context geregeld bovendrijven en zal zich vermoedelijk verder gaan materialiseren.
De live-remix van Marconi Unit moest ik overslaan maar het was te vernemen dat het stukken beter lukte dan de dag ervoor. Live-remix, bleek bij deze editie nog vaker, is nog wat anders dan in de studio assembleren!
VIDEO Cyclobe – VIDEO Cyclobe – VIDEO Cyclobe – VIDEO Cyclobe
En dan Ebe Oke. Brian Eno heeft van zijn curatorschap echt werk gemaakt, heeft niet alleen naar opnamen geluisterd maar is ook podia afgegaan om live-optre- dens van bepaalde musici te zien. Daaronder ook een optreden van de Amerikaanse musicus Ebe Oke die in London woont en met oud Roxy-Music-lid Manzane- ra gewerkt heeft. Daarmee niet genoeg. Eno heeft zo- wel in de studio als bij een manifestatie live met hem gewerkt. Grondig dus. Hij werkt met artiesten bij wie de vormen der vormloosheid of the forms of forms lost gevierd uitgeleefd wordt. Disciplines vloeien in elkaar over, symbolen, betekenissen vervagen, binnen is niet meer van buiten te onderscheiden. Het ene vloeit in het andere over in beweging gehouden door niet gecontroleerde maar intuïtief gestuurde impulsen. Het lijkt decoratief maar is daarvoor toch te liquid. Er schijnen zich nog wel onderbewuste frames te vormen maar ook die volgen een andere dan de gebruikelijke dynamica. Boven en onder, daarvoor en daarna etc., de additieve, discrete logica verdwijnt erin. S.C.U.M. van de eerste avond is een groep die in dit paradigma zit – zie bijvoorbeeld de fotos van S.C.U.M gemaakt door de multidisciplinaire kunstenaar Matthew Stone die ook bij de groepsactiviteiten van Oke betrokken is.
VIDEO Ebe Oke – VIDEO Ebe Oke – VIDEO Ebe Oke
Je moet ervan houden. Het is oh so arty. Met een enorme portie narcisme lijkt het. En als de jonge Canadese performance-kunstenares Nissa Nishikawa tijdens het optreden van Oke bij een stuk met een Japanse schrijfkwast sierlijk zwarte cirkels op een gong begint Je moet ervan houden. Het is oh so arty. Met een enorme portie narcisme lijkt het. En als de jonge Canadese performance-kunstenares Nissa Nishikawa tijdens het optreden van Oke bij een stuk met een Japanse schrijfkwast sierlijk zwarte cirkels op een gong begint te trekken of bij de manier waarop ze met geweien door het toneel-/lichtbeeld beweegt, kunnen je nekharen overeind gaan staan. Het zijn artiesten van de generatie eind 80, begin 90 (een ge- neratie of meer jonger dan CoCo Rosie e.a.). De enigen die in een traditionele rol/frame bleven, waren de cellist (David Barbenel) en de elektronica-/toetsen -man.
Wat wil dan de opmerking over S.C.U.M uit het eerste deel van dit verslag zeggen: “goede ingrediënten bij S.C.U.M en veel attitude maar het hakt er nog niet al te diep in.” Wat wil een dergelijke opmerking tegen de ervaringsachtergrond van deze generatie, tegen de achtergrond van het banen van HUN banen zeggen? Je mag het je als lezer afvragen. Het zijn sprongen in het diepe. Het optreden van Oke spraak niet tot MIJN verbeelding aangezien ik differente ervaringen en referentiepunten heb. Dat wil nog niet zeggen dat ik er niets mee kan maar dat duurt even en gaat over hobbels, weerstanden, soms ook afweer. Het wachten is op momenten van pure verwondering.
De live-remix werd – gepast – door studenten van het plaatselijke conservatorium gedaan die o.l.v. Peter Schwalm de week voor Punkt aan live-elektronica gewerkt hadden. Ik heb ook deze live-remix niet kunnen bijwonen maar uit de commentaren van toeschouwers kon ik opmaken dat men het aardig vond wat de studenten inbrachten – tot op een paar geforceerde Björk-pogingen na.
Voor het Ijslandse Múm de taak of de eer de avond naar de afsluiting te leiden. Ook Múm zal Brian Eno niet voor niets gekozen hebben. Het is één van de weinige bands waar geen plakkertjes voor te vinden zijn.
Kortom, je bent helemaal op jezelf teruggeworpen. Sommigen vinden dat fijn, sommigen half fijn en anderen helemaal niet fijn. En een heleboel hoeven niets te vinden omdat ze er niet mee in aanraking komen.
Múm dus op Punkt. Helemaal op jezelf terug- geworpen en tegelijk aangemoedigd worden, dat lijkt een goede basis voor creatieve en tegelijk aantrekkelijke muziek. Ijslandse musici luiste- ren heus niet de hele dag naar het gegorgel en gesiss van geysers maar naar goede (pop)muziek uit de hele wereld neem ik aan.
Wat Múm in Kristiansand bood, was een visueel, muzikaal en dramaturgisch prachtig schouwspel zoals je dat niet zo vaak meemaakt. Múm heeft een muzikaal band-concept en een aanpak die het mogelijk maakt je naar een andere plek van stemmigheid mee te nemen. Hetgeen dan ook indrukwekkend gebeurde. Het percusssie-werk van Samuli Kosminen (overgens geen Icelander!) was ongehoord subtiel en innemend. De twee frontvrouwen, één daarvan celliste Hildur Guðnadóttir, maakten er een nachtelijk sprook- je van (qua dynamiek heel erg goed hun flui- sterzang af en toe). Zeer aanwezig de band en te- gelijk muziek van een andere ster. Een cruciale bijdrage leverde de superbe en muzikaal sensitieve licht-regie van Tord Knudsen, een meester in zijn vak en sinds jaren o.a. lichtman van Niels Petter Molvær. Hetzelfde geldt voor de klankregie van Geir Østensjø (er zijn uiteraard meer handen aan deck om dit moge- lijk te maken!) eveneens meester in zijn vak en bij veel Noorse groepen betrokken.
Bij Múms muziek kun je, zoals gezegd, niet zo makkelijk een vinger op leggen. Het klonk in het begin naar slimme Leonard-Cohen-loopings en soms leek de geest van Serge Gainsbourg in de muziek rond te warren maar dat zijn vluchtige associaties. Feit is dat Múm uit vele vaten tapt c.q. inspirerende muziek dusdanig geabsorbeerd heeft dat ze de eigen creaties vrij kan voeden. Ook is de muziek ruimtelijk en niet te uitgesproken wat de verbinding met Brian Enos esthetica uitmaakt. Ruimtelijk in dubbele zin: de klank én de geografische spreiding van de opname-plekken van hun muziek!
Wat ook een belangrijke rol speelt: veel van de musici hebben en multidisciplinaire achtergrond en spelen verschillende soorten muziek in verschillende groeperingen. Dat maakt verschil! Zowel bij de generatie van Mum (eind jaren 70) als bij de allerjongste generatie (80/90). De wisselingen in de bezettingen hebben veel daarmee te maken dat spelers bij andere projecten geïnvolveerd zijn (zie hieronder Ben Frost, de Australier die op Ijsland woont). Er is blijkbaar veel overflow van het ene naar het andere. Onderdeel daarvan zijn ook de verbindingen via internationaal geprofileerde musici als Skuli Sverrisson (zelf twee jaar geleden op Punkt vertegenwoordigd) naar de scene in New York. Openheid en durf zijn belangrijke ingrediënten in deze. Een onbetwist hoogtepunt van de dag, dit concert van Múm.
De aansluitende live-remix van Sasu Ripatti aka Vladislav Delay was een one-sequence geval. “Ripatti plays with tiny rhythmic bricks that drift and collapse, but nevertheless create spaces that radiate calmness and tranquility. Being an experienced pro- ducer, he uses his know-how to layer compact sound fabrics in unusual ways.” Op fascinerende wijze rekte hij één sequentie uit het Múm-concert eindeloos uit – de nacht in.
Avond 3, zaterdag 7 september
De laatste dag begon met de klankstormen van Ben Frost die de grondvesten tot schudden kunnen brengen: “Frost’s music is more than a cerebral exercise and has an undeniable visceral presence, felt as much as heard. His compositions are created with an acute awareness of the listener and their comfort thresholds, exploiting every extreme of pitch and volume. His notorious, building-shaking performances at
international festivals … combine amplified electronics with the furious thrashing of live guitars.” Bekende werken van hem: Steel Wound (2003) en Theory Of Machines (2007), By The Throat (2009). Fascinerend was zijn uitgangspunt: het geluid van walrussen die – op zich al machtig – geloopt en nog verder uitver- sterkt, uitvergroot werden. Hildur Guðnadóttir (van Múm) leverde bij het sonisch geweld af en toe zachte celloklanken. Uiteindelijk ging Frost in extremo en deden de subwoofer bassen iedereen en alles schudden. Hyperrealistische loudness waarvan de toegevoegde waarde twijfelachtig was. Luid is niet luid.
Hoe het anders kan, liet Peter Schwalm in zijn meesterlijke live-remix horen (voor ingewijden was het zijn beste live-remix ooit). Schwalm produceerde uit de walrus-geluiden een hallucinerende ronddraaiende groove waar hij dan live gespeeld sweet keyboard-akkorden tegenover zette. Hij hield de walrussen slapend en genereerde een mooie open ruimte. Tegen het einde draaide hij de klankschroeven stevig aan. Hard en vloeiend direct bij elkaar: massieve lichamen het ijswater in duikend. Een grandioos sonisch feest!
Overgang: de Canadese vioolspeler/zanger Owen Pallett op het grote podium (samen met drummer Rob Gordon en bassist Matt Smith). Pallett is naast zijn sosl-werk een veelgevraagde arrangeur en componist. Hij werkte o.m. voor The National, R.E.M., Pet Shop Boys, Duran Duran, The Last Shadow Puppets, The Mountain Goats, Beirut, Grizzly Bear, Linkin Park, Snow Patrol en Arcade Fire. Hij heeft meerdere film- muzieken en een vioolconcert geschreven en heeft met grote orkesten samengewerkt waaronder het Noord Nederlands Orkest.
VIDEO – Owen Pallett VIDEO – Owen Pallett
Hij beheerst een breed palet aan instrumentatie en arrangeermo- gelijkheden inclusief geavanceerde elektronica waarin zeer diverse klankbronnen en genres samenkomen.
Het verschil tussen de studio-situatie waarin hij zijn arrangemen- ten opbouwt en de live-situatie met een trio is evident. Qua drive en dynamiek ontneemt het elkaar niet veel wel qua klankcomplexi- teit en kleuringen. De live-sound zeer helder, ook een beetje steriel. Kern is zijn vioolspel waarbij zich veelvuldig (met een hele- boel pedalen) zelf samplet en lagen op elkaar en door elkaar heen opbouwt. Hij heeft de drive van een goede ouderwetse fiddler. Ook zijn de partijen die hij speelt, in zekere zin vrij traditioneel. Het zit hem bij hem in de rijke lagen een klankaankledingen. Het is op een intrigerende wijze even veel oud als nieuw en vooral weer zeeeer liquid!
De live-remix werd opnieuw door het beproefde Punkt basis-team (Bang/Honoré/Henriksen/Aarset) ge- daan: kort, puntig, mooi vloeiend en met de nodige grappen erin. Een andere klank en een andere dynamica. Meesterlijk!
De finale met gitarist en n’gouni-speler Guimba Kouyaté afkomstig uit Mali. Brian Enos interesse in Afrikaanse muziek is bekend getuige zijn ground- breaking album (samen met David Byrne) My Life in the Bush of Ghosts (1981), inmiddels 30 jaar geleden, waar zeer uiteenlopende stijlen en soorten van Afrikaanse muziek gesampled in een elektronische ambient omgeving ingebed werden (de productie was nog compleet analoog!). Kortom dat Afrikaanse muziek in Enos programmering zou verschijnen, was te verwachten. Hij koos een piepjonge gitarist uit de Malinese diaspora in Parijs die tot voor kort alleen als begeleider van zijn beroemde grootmoeder had gewerkt. Eno zag Kouyaté in London met zijn eveneens groep spelen en was verkocht.
VIDEO met Guimba Kouyaté (op deze video is al goed het bijzondere spel van hem te horen)
Guimba Kouyaté haalt met grote vanzelfsprekendheid mooie toeren op allebeide instrumenten uit zonder ook maar één moment te overtrekken. Vooral zijn frasering is bijzonder. Hij wisselt tussen gitaar en n’gouni (jagersluit), tussen langzaam en snel, wie- gend en opzwepend. Zijn spel bevat talrijke originele aanzetten en vondsten en onderscheidt zich aange- naam van de vele voorgevormde, gefabriceerde Afrikaanse groepen. De Afrikaanse circus en de herhalingsval ligt – met name bij de kwieke percussionst – voordurend op de loer maar de groep weet dat uit de weg te gaan. De groep met een drummer, een toetsenist/fluitist, een percussionist en balafoon-speler én een uitstekende basgitarist (ook nog zoon van Etienne Mbape) staat nog in de kinderschoenen maar is heel strek op de ontwikkeling van hun eigen muziek gericht. Geen climax, wel een mooi slotconcert.
De live-remix door twee leden van Three Trapped Tigers, gitarist Matt Calvert en drummer Adam Betts (die zowel electronics deed als drumde) zette hoog in maar bleef een beetje steken met een overdaad aan middelen. Live-remixen is voortdurend razendsnel kiezen en dat wil ontwikkeld worden.
De extra middagconcerten
Er stonden twee losse middagconcerten geprogrammeerd: het Weekend Guitar Trio uit Tallinn, Estland, en Greta Aagre/Erik Honoré met een speciaal song -programma baserend op hun net verschenen album Year Of The Bullet (Jazzland Recordings).
Het Weekend Guitar Trio uit Tallinn (Robert Jürjendal, Tõnis Leemets and Mart Soo) is een regelmatige Punkt-gast. en gaf dit jaar het eerste middagconcert. Het driemanschap speelde zes stukken Ways, Bird Market, Aura, Working Title, Hot Scent, Glow waar je al iets aan af kunt lezen. Bij het eerste stuk met zijn getokkel (van gelijk drie gitaren) klinkt sterk naar Estnische regilaul en kan je even op de verkeerde been zetten. Het contrast met het volgende Bird Market kan niet groter zijn. Bird Market is een dwars en vrolijk stuk met gekke samples en loops erin waar- bij de drie heren nagenoeg roerloos kijken. Aura is opnieuw een contrast en in Working Title komen het trio zich als elektronica-wizard voor de dag. In Hot Scent krijgen we een mooi screaming guitar te horen en Glow is de perfecte afsluiter. De leden van trio zijn allemaal gitaar-experts van het hoogste niveau. Zij brengen bij elk optreden een rijke bandbreedte aan gitaristische mogelijkheden. De groep is vrij uniek, genre-overstijgend en verdient aandacht ook hier. Er zijn een paar links met Nederlandse musici zoals met blokfluitist Erik Bosgraaf (die zowel in het klassieke als in het impro-circuit werkt).
Het tweede middag- concert is van Greta Aagre/Erik Honoré met medewerking van Bjørn Charles Dreyer, Snorre Kiil Saga en Arve Henriksen. Het is een speciaal song-program- ma baserend op haar net verschenen album Year Of The Bullet (Jazzland Recordings), een voor- beeld voor de producti- viteit van Punkt als pro- ductieplek. Een ander voorbeeld is het net op Samadhisound, het label van David Sylvian, verschenen album Uncommon Deities van Jan Bang met o.m. David Sylvian, Sidsel Endresen, Arve Henriksen (bespreking van beide albums binnenkort op Written In Music).
De muziek is onmiskenbaar van Honoré-makelij en krijgt door de zang van Greta Aagre onmiskenbaar een Joni Mitchell flair. Soort van dictie, flow, iets wat in de diepte- structuur van de muziek zit. Voor de rest heeft Aagre een heel andere stem die ze mooi gedoseerd en terughoudend in kan zetten. Ook na de zoveelste keer blijft het een wonder hoe Honoré met zijn medemusici de delicate sound van Year Of The Bullit live weet over te brengen. Dat kan alleen met een goed ingespeeld team en met de nodige vaardigheid en openheid voor het soort processen dat daarbij plaatsvind. Indrukwekkend en van hoge kwaliteit de muziek!
Resumé
Toen ik het programma van de 2012-editie zag, was ik eerst een beetje afgeremd en dan sceptisch. Veel onbekends en dan nog voornamelijk uit de pop en voor het eerst geen Noren. Daarna ben ik opgetogen. Een gedurfde stap het zo open te gooien en daarmee voor gemakkelijke zelfbevestiging, routine en sleur te bewaren. Het was een zeer productieve confrontatie. Het was niet eens alleen een kwestie van over de grenzen van jazz en impro heen te kijken. Dat was in het verleden ook al duidelijk het geval. Het was vooral de con- frontatie met nieuwe esthetica’s en nieuwe vormen van multidisciplinariteit. Er wordt een lijn doorgetrokken waarvan nog niet duidelijk is waar die naar toe leidt, of ze ergens naar toe leidt.
De spirit van het festival werkte ook in deze opzet én op de nieuwe plek. Het mooie van Punkt is een be- paalde form van informaliteit met als onderdeel dat musici niet meteen weer weg zijn maar deel uitmaken van het gehele festivalgebeuren binnen en buiten het nieuwe Kilden-gebouw. Een andere factor van groot belang: een musically highly dedicated persoon die op een intelligente wijze toonzettend door het program- ma leidt. Fiona Talkington van de BBC deed dat ook dit jaar weer bijzonder innemend. Voor Brian Eno als curator was aan het begin van ieder avond de floor goed voorbereid. Hij deed niet aam nietszeggende rituals maar kwam telkens met korte geestige statements. Dat heeft op de een of andere manier enige dieptewerking bij het publiek. Wat eveneens goed werkte was dat het programma minder vol zat dan voorgaande jaren.
In Groot Brittannië zijn (pop)muziek veel sterker met de beeldende kunsten verstrengeld (Brian Eno zelf is daar een goed voorbeeld van). In het seminarprogramma kon je daar door bijvoorbeeld één van de kern- figuren, Jon Wozencroft van het Touch-label, zicht op krijgen. Hij werkte o.a. met/aan New Order, Derek Jarman, Tuxedomoon, Joseph Beuys, Cabaret Voltaire en Joy Division. Een andere die inkijk gaf, was Nick Robertson (Brian Eno, Peter Gabriel, Harrold Budd, Squarepusher, Coldplay, U2) om maat twee voorbeel- den uit het seminar-programma te noemen.
Opmerkelijk ook dat er nu voor het eerst geen Noren (van buiten Punkt) te zien waren. In plaats daarvan Engelsen, Noord-Amerikanen, Afrikanen en Ijslanders. Dat is alleen mogelijk als je je eigen musici niet hoog genoeg aanslaat of als je je stevig genoeg voelt. Het laatste is hier duidelijk van toepassing.
Vraag is hoe het volgend jaar verder zal gaan met de live-remixes. Dit jaar waren er minder instrumentalisten bij de remixes geïnvolveerd. Ook al waren er hele goede live-remixes, blijft de vraag hoe het gebeuren spannend te houden is en wat mogelijke stappen op nieuw terrein kunnen zijn. De voorbereidingen zijn al begonnen.
Foto credits: alle fotos © FOBO – Henning Bolte ©
Meer En Route:
- En route 1: Ljubljana (Slovenië), 28 – 30 juni 2012
- En route 2: Kongsberg (Noorwegen), 4 – 7 juli 2012
- En route 4: Kristiansand (Noorwegen) – Punkt Festival (1), 6 sept 2012
- En route 6: Bari (Italië) European Jazz Network, 27-30 sept. 2012
- En route 7: Amsterdam – Dutch Jazz World Meeting 2012, 5-6 oktober
- En route 8: Impressies Jazzfest Berlin 2012
- En route 9: Den Bosch – November Music 2012: Spanning onbekende grootheden