×

Artikel

05 september 2012

Bob Mould

Bob Mould en de jaren na Sugar

Geschreven door:

Het is alweer twintig jaar geleden dat Sugar het meesterwerk Copper Blue uitbracht. Voorman Bob Mould speelt momenteel met een nieuw trio een integrale versie van het album en doet daarbij de belangrijkste clubs van de wereld aan. Daarom heeft WiM besloten deze zomer de historie van Bob Mould en dus Hüsker Dü, Sugar en zijn solocarrière volop aandacht te geven. Deze week deel 3 van de serie: Bob Mould solo en de jaren na Sugar.

Bob MouldMidden jaren negentig was niet de beste periode voor Bob Mould. Zijn succestrio Sugar was verleden tijd, de relatie met zijn vriend was bekoeld en ‘zijn’ genre, intense maar pakkende gitaarrock, was inmiddels tot op het bot geëxploiteerd. Zijn onvrede over dit laatste zou een uitweg vinden op zijn eerstkomende solo-plaat middels de veelzeggende track: I Hate Alternative Rock. Bob Mould had recht van spreken. Hij had immers aan de wieg gestaan van de golf gitaarrock van begin jaren negentig en had met Sugar later als ‘veteraan’ vele gehypete gitaarbands op hun plaats gezet.

Het titelloze solo-album, dat dankzij het hoesontwerp later vaak als het ‘Hubcap Album’ werd aangeduid, zag het licht in april 1996. Mould was gecharmeerd geraakt van lo-fi bands als Guided By Voices, Pavement en Sebadoh. Hij had de hele plaat zelf ingespeeld en derhalve ook een drumcomputer ingezet, dit overigens tot ongenoegen van ex-Sugar drummer Malcom Travis. In het boekje schreef Mould: “This one is for me”. Het album was sterk en uitgebalanceerd. Ingetogen, spannende tracks als Anymore Time Between en Hair Stew lieten een mooi en opvallend open geluid horen maar getuigden tevens van een door relatieperikelen getroebleerde Mould. Elders knetterden de gitaren weer als vanouds, zoals in de single Egøverride. Puike poprockdramatiek was te horen middels Next Time That You Leave en Roll Over And Die.

Bob MouldBob Mould was al jaren een zware roker; twee pakjes per dag was niets. In 1997 slaagde hij erin om in één keer te stoppen. Naar eigen zeggen was dit moeilijker dan het afzweren van de alcohol in 1986. Hij stond dan ook dagelijks op springen maar met flink wat therapeutische wandelingen speelde hij het toch klaar. Er stond echter nog een andere verandering op stapel: Mould kondigde in deze periode aan dat hij wel klaar was met zijn rol als rockgitarist. Zijn eerstkomende plaat zou zijn voorlopig laatste gitaarrockalbum worden. Het roer moest maar een keer om en Mould – 36 jaar inmiddels – vond het de hoogste tijd om zijn toch wat weggemoffelde homoseksualiteit ruim baan te geven. De plaat die hij in 1998 uitbracht heette veelzeggend The Last Dog And Pony Show. Op dit album kreeg de gitaar al tegengas van de sampler en de cello. In het elektronische Megamanic liet Mould zich inspireren door het destijds populaire hiphopstation Hot 97 en het akoestische Along The Way leek een voorbode van nieuwe, rustigere muzikale wegen. Over het algemeen klonk het album echter nog flink vertrouwd: het lekker dreinende First Drag Of The Day, inclusief orgel, had niet misstaan op een Sugar-album en met de single Who Was Around en nummers als New #1 en Skintrade leverde hij zijn zoveelste meeslepende powerpopsongs af.

Bob Mould - The Last Dog And Pony ShowBob Mould verhuisde naar New York en dook in de homogemeenschap. Weg met de frustratie, repressie en zelfkastijding. Tijd om van het leven te genieten en zijn homoseksualiteit eindelijk een belangrijke plek te geven. Zijn jarenlange liefde voor wrestling kreeg een nieuwe injectie doordat hij als producer voor de World Championship Wrestling (WCW) kon gaan werken. Moulds kennis van deze vorm van sport en performance art kwam hem goed van pas. Zijn zakelijke instinct en ijzeren arbeidsethos nog meer. Rond 2000 werkte hij zich uit de naad en reisde het hele land door met het wrestling circus. De muziek verdween naar de achtergrond.

In 2002, hij was inmiddels gestopt met zijn productiewerk bij WCW, bracht Mould twee opvallende platen uit. Na een tijdje flink geëxperimenteerd te hebben met elektronica en zich te hebben gelaafd aan nieuwe muziek, vond hij het niet meer dan logisch zijn nieuwe koers in de studio vast te leggen. Onder de naam Loudbomb (een anagram van Bob Mould) bracht hij Long Playing Grooves uit. Het tweede album, Modulate, verscheen onder zijn eigen naam. Met deze elektronische albums overspeelde Mould zijn hand en de reacties waren op zijn zachtst gezegd nogal gereserveerd. De elektronische muziek was anno 2002 al zover ontwikkeld dat de wat rudimentaire werken van Mould hooguit ‘aardig’ of ‘sympathiek’ genoemd konden worden. Het idee om met het nieuwe materiaal te gaan toeren bleek ook achteraf ook niet bijster geslaagd en het publiek wist doorgaans niet wat het aan moest met Bob Mould in de nieuwe live-setting.

BlowoffDe ontdekkingsreis van Mould in de wereld van de elektronica en dance leverde echter ook succes op. Samen met de befaamde remixer/producer Richard Morel organiseerde hij dance parties onder de naam Blowoff. De feesten vonden plaats in Washington D.C., de nieuwe thuisbasis van Mould. Blowoff was voor Mould een vrijplaats in een stad die door de regering Bush wat van karakter leek te veranderen. Blowoff sloeg ook aan buiten de hoofdstad en de reizende dance parties met Morel mondden zelfs uit in een cd.

Body Of Song betekende in 2005 de ‘terugkeer’ van Bob Mould naar de gitaar. Het album had een lange aanloop gehad. Een deel van de songs stamde uit 2002, toen Mould nog met het idee rondliep een trilogie uit te brengen bestaande uit onder meer een volledig elektronisch album en een akoestische gitaarplaat. Een aantal songs was nóg ouder: de veelbelovende opener Circles dateerde al van 2000 en bleek een onberispelijke en geladen midtempo Mould-parel. De fijne, wat zoetige ballad High Fidelity was zelfs al tien jaar oud. Het album liet een positievere Mould horen die zich in de songs meer richtte op het ontluiken van relaties dan op het mislukken ervan.

Bob Mould - Body Of SongBob Mould was niet meer de 100% gitarist die hij ooit was. Elektronica kwam dan ook zeker aan bod: de dancetrack Shine Your Light, waarbij Moulds stem door de vocoder ging, was even wennen. Hetzelfde gold voor I Am Vision, I Am Sound. De hierop volgende stormachtige gitaartrack Underneath Days bleef beduidend dichter bij huis. Body Of Song bleef echter vooral hangen door de rustige songs: Days Of Rain was een fraaie ballad met een klein gehouden voordracht van Mould en een mooie cello. Gauze Of Friendship vormde een ander fraai rustpunt en met Always Tomorrow helde Mould losjes over naar triphop, een lekkere en originele track, keurig op de helft van het album.

Met  Body Of Song en met name de tournee die op de release volgde, vond Bob Mould het plezier in muziekmaken en optreden weer terug. De chemie binnen de tourband, met daarin Rich Morel en Jason Narducy, was goed. Mould had ineens weer zin om oude nummers te spelen en tijdens de tournee werd het publiek dan ook getrakteerd op songs van zowel Hüsker Dü als Sugar. De reacties in de zalen waren uitbundig.

Bob Mould - District LineDeze lijn trok hij door op het daarop volgende album District Line (op alweer een ander label, namelijk Anti). Het album kende nog wel een aantal uitstapjes: een op disco georiënteerde song als Shaken Up was een Mould-song die niet erg lang in het geheugen gegrift bleef. Daarentegen waren het tegen Sugar aanleunende The Silence Between Us en Who Needs To Dream en Old Highs New Lows een briljante terugkeer naar vorm. District Line was het album dat de absolute opmaat bleek voor een nieuwe Bob Mould. De songs klonken dynamisch maar minder gejaagd, alsof Mould meer rust in zijn leven gevonden had en daar vanuit de muziek zijn late twintiger jaren wilde laten herleven. Dat lukte hem wonderwel.

Bob Mould - Life And TimesDe jaren die volgden stonden in het teken van zijn biografie. Nu Mould wat meer rust in zijn leven had gevonden, werd het tijd om zijn leven eens goed op de rit te gaan zetten. In schrijver/journalist Michael Azerrad vond hij de juist persoon om zijn geheugen eens flink op de frissen. Eerst volgde dan nog Life And Times, een album dat de overtuigende terug-naar-rock-benadering kende. Misschien wel omdat het oproepen van herinneringen voor het boek zijn gedachten terugbracht naar de dagen van de echt grote Mould-songs binnen Hüsker Dü en Sugar. Hij klonk gefocust en de songs waren allen ijzersterk. Het album kende in tracks als I’m Sorry Baby, But You Can’t Stand In My Light Anymore, Bad Blood Letter en het titelnummer toekomstige klassiekers.

Bob Mould - See A Little Light (The Trail Of Rage And Melody)In 2011 verschijnt in Amerika dan See A Little Light (The Trail Of Rage And Melody), het boek dat de herinneringen aan Moulds leven vertelt en zijn carrière, muziek en teksten in perspectief zet. Van zijn getroebleerde jeugd tot de hoogtijdagen (en de problemen) in Hüsker Dü en van het grote succes en plezier (en de uitputting) met Sugar tot aan zijn coming-out, weet Mould steeds de juiste woorden te vinden om zijn gedachten met emotie en helderheid weer te geven. En Mould spaart zichzelf zeker niet. See A Little Light is daarmee een van de meest oprechte, aansprekende (lees: beste) muziekbiografieën ooit verschenen.

Na een turbulente periode van promotie rondom het boek, een wereldwijde tournee die in het teken stond van Sugars Copper Blue, een vocale gastrol op Dear Rosemary, een track van het laatste Foo Fighters-album Wasting Light en ook nog verschillende dubbele optredens met die band, is het op 1 oktober dan gelukkig tijd voor een echt nieuw Mould-album. Silver Age kent de sound en spirit van Life And Times en het beste Sugar-werk en laat eens te meer horen hoe het legioen rockbands in de jaren negentig en nul (Dave Grohls Foo Fighters bijvoorbeeld) door hem beïnvloed is.