×

Interview

14 september 2017

Mike Scott en het heilige vuur (deel 2)

Geschreven door: Marcel Hartenberg

Label: BMG

Gisteren publiceerden we het eerste deel van een interview dat we in Brussel hielden met Mike Scott, grondlegger, componist, zanger en gitarist van The Waterboys. Dit is het tweede deel van dat interview. Hoe The Waterboys werken, invloeden uit de omgeving, ambitie, een blik op de muziekindustrie door de jaren heen en een vooruitblik komen in dit deel aan bod.

The Waterboys aan het werk

De muzikanten van The Waterboys krijgen van Mike doorgaans veel ruimte. David Hood, met al zijn ervaring uit dedavid-hood Muscle Shoals Rhythm Section, speelde voor grootheden als Cat Stevens, Leon Russell, Bob Seger, John Hiatt; hij werkt heel intuïtief. Kaders kunnen beperkend werken. “Bovendien”, zegt Mike, “Hij weet het gewoon beter dan ik. Hij is een van de beste bassisten ter wereld en heeft bijzonder veel ervaring.” Sommige partijen vroegen desondanks om een ietwat ander geluid, niet vanwege de kwaliteit van het spel van David, maar omdat het nummer een andere sound vroeg. “Luister vooral naar nummers als The Connemara Fox, Didn’t We Walk On Water, Love Walks In, daarin is zijn basspel echt geweldig. Hij kan een nummer echt helemaal anders laten klinken en de funk er helemaal in leggen.”

steve-wickhamSteve Wickham krijgt op hoofdlijnen aanwijzingen van Mike, waar wil hij vioolinbreng, waar hij een solo verwacht. “En dan doet Steve zijn ding. Hij speelt vier of vijf keer zijn partijen en ik haal er dan het beste uit. Neem daarnaast Didn’t We Walk On Water, daar komen het strijkarrangement en het arrangement voor de blazers ook van de hand van Steve.”

De afstemming met Brother Paul is vooral een productionele: “Dan heeft hij een partij gespeeld en dan wil ik een bepaald deel misschien even anders. Het is dan dus een productionele keuze. Ik bedenk ook echt niet wat hij speelt. Neem bijvoorbeeld het repeterende toetsenstukje in Love Walks In, dat komt helemaal van zijn hand.”brother-paul

WiM: Hoe heb je met zo’n internationale cast de opnames geregeld? Vorig jaar was een festivaljaar en ik heb de verschillende muzikanten steeds naar Dublin laten komen, apart van elkaar. Makkelijk met Steve, maar voor de Amerikaanse mannen vroeg dat meer aandacht in de planning.

WiM: Je hebt prachtige achtergrondstemmen op het album. Wie horen we aan het werk? Het zijn ongeveer zeven zangeressen, allemaal uit Dublin. De twee die het meest naar voren komen zijn Jessica Kavanagh (ze zingt onder andere het scatdeel bij Didn’t We Walk On Water) en Zeenie Summers (lead naast Mike op Do We Choose Who We Love, If I Was Your Boyfriend) en de drie zangeressen van Wyvern Lingo die ook op een drie- of viertal nummers hebben gezongen, samen met een paar herenstemmen.

The Waterboys en invloeden uit de omgeving

WiM: Je duikt vaak diep in muziek uit de omgeving waarin je verkeert. Je echtgenote is Japans. Wat zegt dat dan over Japanse invloeden op het album? Ik meen in het gitaarloopje van If I Was Your Boyfriend die bijvoorbeeld te herkennen. Japanse of Oosterse invloeden? Nou, dat is toeval, misschien zoals je het hoort. In Yama Ben hebben we de viool Oosters laten klinken en bij Girl In A Kayak hoor je een vergelijkbare sound voor de viool.  Ik luister niet direct naar Japanse muziek. Als mijn vrouw Japanse muziek draait, is dat vooral verwesterd, gladde funk en jazz. Het is niet de Japanse muziek die er van oudsher is.

Het is ook niet zo dat ik de wortels ervan wil onderzoeken. Ik voel daar geen verplichting toe. Dat was anders met Ierse muziek. Dat ligt heel dicht bij Schotse muziek. Ik zou me echt heel erg moeten verdiepen in en langjarig moeten luisteren naar Japanse muziek voor ik het idee had dat ik er echt iets mee zou kunnen of mee zou mogen doen. Of ik zou al een Japanse muzikant moeten treffen die mijn schrijven en muziek beïnvloedt en waarvan ik zou denken dat die perfect in The Waterboys zou passen. Dan gebeurt het organisch, dat is een heel ander verhaal.

De beste zijn in muziek, een brandende ambitie

WiM: Wat voel je aan competitieve drang als het om muziek gaat? Ik wil de beste songschrijver zijn. Ik voel me enorm competitief als songschrijver, als zanger en als bandleider en platenmaker. Als ik denk aan mensen als Noel Gallagher of Nick Cave, dan denk ik: “Ik kan betere nummers schrijven dan hen. Ik zal het hen laten zien. Ik zal het de wereld laten zien.” Ik ben inderdaad zeer competitief. Met dit album wil ik laten zien dat ik de beste songschrijver van mijn generatie ben.

mike

Die competitie, die drang, die is er. Die zit in mij. Het is zeer nuttig. Het geeft mij energie. Ik vind het heel moeilijk om me voor te stellen die niet te hebben. Ik ben een Schot en in Schotland zijn we fanatiek als het om muziek gaat, dingen zijn dan vaak zwart wit. Iets is of geweldig of iets is helemaal niets. Ik had datzelfde gevoel ook al in mijn eerste band. Toen wilde ik al het beste zijn, het beste zijn op al die vlakken. De grootste zijn, nee, dat kon me nooit boeien. Wat heb je er aan als je de grootste bent en de inhoud die erbij hoort, staat niet als een huis? Dan is het een lege huls. Ik wil de beste zijn, daar gaat het me om. Als dat samengaat met de grootste zijn, dan is dat mooi, maar het beste worden, daar ga ik voor. Ik ben de afgelopen jaren gegroeid als songschrijver; mijn teksten, mijn melodieën zijn beter, mijn arrangementen en ideeën zijn beter. Zoals ik het nu zie, kan ik iedereen aan. Kom op, Nick, maak maar eens een mooi nummer dan Love Walks In.

WiM: Luister je naar je concurrentie? Ja, zeker. Ik vind Nicks Higgs Boson Blues een erg mooi nummer (van Push The Sky Away). Ik heb zijn laatste album niet geluisterd, dat trok mij niet. Cave is goed, maar (lacht) hoe gaat hij een mooier nummer schrijven dan Love Walks In of Morning Came Too Soon?

WiM: Hoe moet zo’n wedstrijd er dan uit zien? Ja, dat is een mooie vraag. Misschien moet dat wel niet. Maar het is voor mij echt wel een stimulans als ik aan het schrijven ben. Misschien kom ik wat stil over, maar dat vuur is er voor mij echt als ik schrijf. Ik wil dan echt laten zien dat ik de beste ben. Zo voel ik me echt.

Een blik op de muziekindustrie

WiM: Hoe kijk je naar je jaren in de platenindustrie en hoe relateer je dat aan juist jouw competitieve instelling? Deze keer kwam er een platenmaatschappij naar mij. Zij zagen het zitten om met mij in zee te gaan. En zo geschiedde. Natuurlijk, ik heb ook in het verleden ook wel eens een album uitgebracht waar niemand veel aan vond en dat niet verkocht. Dan kun je het gevoel krijgen dat het einde nabij is.

Dat waren momenten dat ik van binnen ook wel beter wist: wat zou ik anders gaan doen? Ja, ik zou misschien iets anders kunnen gaan doen, boeken schrijven, muziekjournalist zijn en dat zou ik ook wel mooi vinden. Maar, feit is dat ik veel en veel liever muzikant wil zijn. Dat wil ik echt altijd doen, elke dag. Op zulke moeilijke momenten is het vooral een kwestie van volhouden. Doorgaan. Die momenten heb ik een aantal keren meegemaakt. En nu ziet het er anders uit. Het voelt wel fijner zo.

logo-waterboys

Toen ik begon, tekende ik bij Ensign in 1981, daar brachten we de eerste drie albums voor uit. Ze werden daarna overgenomen door Chrysalis. Dus het label was op dat moment Ensign maar ik deed zaken met Chrysalis. Daarna stapte ik over naar EMI voor twee solo albums. Toen kwam BMG voor twee albums in beeld. En daarna was er een periode waarin niemand geïnteresseerd was in The Waterboys. Toen bracht ik albums uit op een eigen label. Book Of Lightning kwam uit bij een onderdeel van Universal. Niet het album waar ik het meest trots op ben. En ja, de laatste drie albums zaten bij drie verschillende labels en nu dus BMG.

Bij de labels waar we zaten, kon ik doen wat ik wilde doen. Tegelijk wist ik ook wel wat ik wilde. Toen ik begon, dat waren jaren waarin muzikanten ook veel meer ondersteuning van labels nodig hadden. Ik heb altijd het idee gehad dat George Michael daarin wel een voorbeeld was van iemand die zijn eigen keuzes maakte. Hij kende zijn eigen muziek, hij kende zich zelf en dat respecteerde ik in hem. Maar de meeste artiesten hadden die ondersteuning wel nodig. Ik zat ook meer op de lijn van het zelf willen doen. De eerste twee albums van ons zijn niet geworden zoals ik het gedacht had. Het is eigenlijk een zootje. Er zijn veel nummers in diezelfde tijd opgenomen. En die hadden meegenomen moeten worden zodat je in feite niet twee maar drie albums had gehad, van drie uiteenlopende periodes. Het label maakte andere keuzes, leidend tot twee allegaartjes. Daarna besloot ik dat ik zoiets nooit meer wilde. En het eerste album waarbij de controle bij mij zat, dat was This Is The Sea, een echt congruent album.

De nabije toekomst

WiM: Wat kun je zeggen over the Waterboys in 2018 na deze tour? We doen nog wel een tour van het Verenigd Koninkrijk, misschien een tweede reeks concerten in Europa en we gaan naar de Verenigde Staten en Japan.

WiM: Wat is je droom voor dit album? Het zou wel mooi zijn als we met dit album de fantasie van mensen in vuur zou zetten, dat ze er van zouden houden, dat er vijf hits op staan, Do We Choose Who We Love, overal in Europa op 1, Didn’t We Walk On Water, Payo Payo Chin, If The Answer Is Yeah, Love Walks In, nummer één met een knal.

En daarmee zat de tijd van het gesprek met de bevlogen Schot er helaas op. Internationaal succes voor Out Of All This Blue zou een mooie bekroning zijn voor het schrijverstalent van Mike Scott. Het zou ook laten zien dat creativiteit en durf in het schrijven ook anno 2017 erkenning en waardering krijgen. De tijd zal leren of het een droom is die werkelijkheid wordt. Het is Mike en the Waterboys van harte gegund.