Woods
City Sun Eater In The River Of Light
Het afgelopen decennium overbrugde de psychofolk band Woods met acht langspelers, het collectief uit Brooklyn dat aangestuurd wordt door multi-instrumentalist Jeremy Earl, heeft blijkbaar iets met licht.
Evenals op de voorganger White Light And With Love komt licht in al zijn facetten aan bod. Niet alleen in de songtitels van de knappe opener Sun City Creeps en Morning Light. De ijle zang van Jeremy Earl en zijn funky, vaak vervormde gitaartje ondersteund door orgel en piano’s, klinken bij momenten vederlicht in afwisselend rustig verder kabbelende songstructuren en met psychedelia geïnjecteerde funk.
Soms iets te rustig en de combinatie met de markante falsetto stem van Earl werkt niet altijd. In het door de wandelende bas van Jarvis Taveniere, broeierige percussie en een strakke blazerssectie opgepompte funk epos The Take wordt dat nog opgevangen door unisono zanglijnen met de blazers en er zit bovendien een pittige tempowisseling in de staart.
Het eveneens op een stevige ritmische basis gebouwde The Other Side is een beduidend minder geslaagd experiment en het nochtans op een catchy riff en krinkelende gitaartjes gebouwde Creature Comfort overtuigt evenmin. I Can’t See At All heeft een sterke aanzet maar verzandt snel in een doodlopende straatje. Zo gaat het op dit schijfje van de New Yorkers voortdurend op en neer, een beetje zoals het wispelturige weer in april met soms mooie brede opklaringen maar vaak minder aangename storingen.