Wand
Vertigo
Door de succesvolle solocarrière van Cory Hanson loop je het risico dat hij het werk van Wand maar voor zich uit schuift. Zeker als hij zich live samen met zijn broer Casey Hanson helemaal in zijn element voelt, en ze met het nodige speelplezier en soleergekte de een na de andere gitaarvete uitvechten. De alweer bijna twee jaar oude liveregistratie Spiders in the Rain is een leuk presentje voor de fans, al hopen die uiteraard al jaren op een waardige opvolger van Laughing Matter. Nou, Vertigo is veel meer dan dat.
Of Cory Hanson door het The Smile project getriggerd wordt laat ik in het midden, feit is wel dat zijn over-sensitieve stemgeluid sterk naar het neurotische onnavolgbare van Thom Yorke neigt. Natuurlijk is Wand veel meer dan dat, ze verbreden hun vanuit Los Angeles opererende psychedelische stoner geluid opnieuw met de nodige onverwachte wendingen. Dit broeinest zorgt nog steeds voor veelzijdige broeierige uitwassen die elk hun zaadje in de dorre woestijngronden planten. Met een brede glimlach gaan we terug naar de eerste week van mei, als de single Smile het licht ziet, de langverwachte aankondiging van Vertigo.
Smile gaat terug naar het instapmoment van de Amerikaanse gitaarrock van begin jaren negentig. Kijk Billy Corgan, zo kan het dus ook, verbreden en niet in herhaling vallen. De straaljagersalvo’s die Robert Cody en Cory Hanson vanuit hun gitaren lanceren ademen die nostalgische hunkering naar vergaande tijden uit. Ze compenseren het gemis met uitwaaiende akkoordlijnen waar geen einde aan dreigt te komen. Het eindeloze zomergevoel, al moet die zomer zich in deze uitloop van de lente nog bewijzen. Smile, soms moet je liegen om een relatie spannend te houden, soms moet je liegen om een relatie te redden.
De zwaarte van de ontrouw bekommert zich tevens over Hangman. In deze opener haakt Wand in op de progressieve rock van Pink Floyd klassieker Time en gebruikt de overstuurde vluchtende hartslag als basis. Hangman is een uitweg, een genadeloze poging om zich van het verleden te distantiëren. Een nieuwe start met een om vergeving vragende zingende Cory Hanson, die met zijn hoge kopstem de maagdelijke onschuld opzoekt. De noise is prettig, dierlijk aaibaar en dwarrelt zorgeloos neder. De hoofdpersonage van de song twijfelt of het beter is om onzichtbaar te verdwijnen. Wand kiest in deze fase voor de wederopstanding, en overwint.
Vanuit deze feniks reïncarnatie ontstaat het net zo hallucinerende Curtain Call. De asresten lenen zich er perfect voor om een bastaardsong te creëren. Ergens komt de zelfverzekerdheid tot leven, ergens zet deze bewustwording de schaamte op een zijspoor. Stilletjes voegt het strijkersarrangement van Evan Backer zich bij het gezelschap. Mooi hoe de bassist hier de lijnen verder uitzet, en nogmaals bewijst dat iedereen van het viertal onmisbaar is. Een waardige vervanger van Lee Landey die ook het toetsenwerk van de eveneens opgestapte Sofia Arreguin voor zijn rekening neemt.
Drummer Evan Burrows is dan niet de kaptein van het schip, hij bepaalt wel de koers, al dreigt hij bij het swingende Mistletoe de afgrond in te varen. Een gedurfde filmische track met een kakofonie aan klanken, waar ik Wand eventjes dreig kwijt te raken. Toch heeft het aanstekelijke hypnotiserende een vreemd soort van geniale aantrekkingskracht die mij naar intensief luisteren meer aanspreekt. Ook hier overduidelijk die Thom Yorke invloed, het onberekende van een nachtmerrie in een dagdroom. Hoe ironisch is het dat later het zwaar psychedelische Lifeboat nog volgt, waar een bezwerende Cory Hanson de drenkelingen gerust stelt.
JJ bewandelt de jazzy triphopvelden. Een ontdekkingstocht die naar een bezinnend slotstuk toewerkt. Op dit punt bevinden The Doors zich als ze Riders On A Storm afronden. Het is misschien niet zozeer een eerbetoon, toch voelt het wel zo aan. Juist die subtiele koortjes geven er een onverwachte twist aan, die je alleen maar bij een band als Wand kan verwachten. Verwacht het onverwachte dus, ik kan het bij een band als Wand niet vaak genoeg herhalen.
Het slopende High Time knarst en piept van alle kanten. Hoe fraai kan je onberekende noise in de schoonheid van serene ambient mengen? Hier staat het experiment overduidelijk op de voorgrond, hier maken ze het verschil en onderscheiden ze zich van de volgende meute. Dit soort gekte hunkert naar de invloedrijke sixties, waar bands elkaar overtroeven en vergeten om kop en staart songs af te leveren. Bij Wand is dit vreemd genoeg wel het geval, het klopt van alle kanten, High Time is overduidelijk het hoogtepunt van Vertigo. Met dit soort tracks leven ze zich live het beste uit, en kunnen ze er jammend onbeperkt op voortborduren.
Dan is het mystieke Seaweed Head eigenlijk een perfecte introductie voor bassist Lee Landey die zich hier op de voorgrond opstelt. Zijn bijdrage is soms nog wat voorzichtig, op de momenten dat hij zich laat gelden, drukt hij de stempel op de songs. Als de muzikant goed is warm gelopen kan hij in de toekomst alleen maar in het bandproces groeien. Vertigo is bewust wat onwennig, en zo hoort het na een lange afwezigheid ook. Wand kiest niet voor de gemakkelijkste weg, ze presenteren zich vrijwel als een nieuwe band. Laat dat op de automatische piloot spelen maar aan anderen over.