Viv & Riley
Imaginary People
Er zijn nog jonge mensen die folk maken, in het geval van Viv & Riley resulteert dat in meesterlijk vakwerk dat herinnert aan de hoogdagen van de Trans Atlantische traditie en de latere eclectische kruisbestuiving van het genre in de jaren zeventig. Viv Leva en Riley Cologna zijn jonge twintigers die in Durham in North Carolina al een tijdje de country- en folktraditie omarmen met wonderlijke zang en subtiel snarenwerk in dromerige songschrijverij.
Riley groeide op in Seattle,Washington, tijdens een zomerkamp in Port Townshend ontmoette hij in 2016 de uit Lexington, Virginia afkomstige Viv. Riley bracht de beginselen van de fiddle bij terwijl Viv en haar moeder zich met een zangcursus bezighielden.
Het klikt wonderwel tussen de jonge muzikanten en ze spelen samen bij The Onlies, de stringband van Riley, terwijl het duo samen songs componeert. Dat songwerk is te beluisteren op het titelloze debuut, dat me evenals, het vorig jaar rond deze periode uitgebrachte Imaginary People helemaal ontgaan is, onvergefelijk zo blijkt al bij een eerste beluistering.
In de Bedtown Studios werken ze samen met producer en bassist Alex Bingham, die engageert Sam Fribush zijn kompaan bij His Golden Messenger, het onvolprezen folkroots collectief uit Durham en enkele plaatselijke gastmuzikanten.
Omringd door die wat uitgebreide orkestratie en de meer experimentele benadering klinken hun prachtig gezongen songs sterker dan ooit. Vanaf het met rinkelende gitaartjes gestoffeerde Krygers Hill worden we met een weldadige bries meegevoerd vanuit het Zuidwesten van Virginia, waar Leva opgroeide, naar Sauvie Island. Een niet van nostalgie gespeende song waarin het duo met verstilde pedalsteel accenten op de achtergrond, terugkeert naar Portland Oregon, hun voormalige verblijfplaats. Het is die warme verbondenheid die doorklinkt in hecht teamwerk.
Meestal streelt de fluwelen stem van Viv onze trommelvliezen. Na het countrygetinte, op weemoedige snarengalm meanderende Flashing Lights, neemt Riley’s fijnbesnaarde zang, al even overtuigend, het voortouw in Is It All Over en How To Loose.
Bij het instrumentale Chance Creek voert de combinatie van fiddle en banjo het hoge woord. De enige cover, het stokoude The Blackets Crow dat over het Ozark gebergte waaide en eerder door de Nederlandse Lasses geadopteerd werd is een gepaste afsluiter.
Met ogenschijnlijk eenvoudige liedjes in een sobere benadering komt dit duo dicht bij het niveau van onvolprezen voorgangers zoals Gillian Welch en Dave Rawlings, de melodische folkpop leunt op een meer eclectische benadering, een ware verademing in het hedendaagse muzikale landschap. Er bestaan plannen voor een Europese tour …