Uzeda
Quocumque jeceris stabit
De rockband Uzeda kun je met gemak het Italiaanse antwoord op het Amerikaanse Shellac noemen. Kijk alleen al naar de overeenkomsten en de gelijkenis is op het eerste oog als twee druppels water: bassist Rafaele Gulisano drilt door als een betonmolen, de gortdroge drums van Davide Oliveri hakken er stevig op los en de gitaar van Agostino Tilotta heeft dat kenmerkende cirkelzaaggeluid. De albums van de band zijn tot slot ok al jaren geproducet door Shellac-frontman en -producer Steve Albini (en gemasterd door mede-bandlid, Bob Weston). Dat lompe, gortdroge noiserockgeluid zit dus diep geworteld in de sound van Uzeda. Maar het eerste wat opvalt, is al gelijk de meer dynamische zang van Giovanna Cacciola. Jawel, ze kan net zo stoïcijns en droogkloterig zingen/schreeuwen als Albini zelf, maar meestal is haar stem toch rauwer en meer buigzaam. Het grootste verschil echter is dat de band qua songstructuren meer in het mathrock-hoekje te vinden is, doordat ze zelden lang op één ritme blijven hangen. Het geeft de muziek een onrustig en bewegelijk randje.
Dertien jaar geleden is het dat de band haar laatste album Stella uitbracht, zo uit het niet zijn ze daar dan weer in 2019. In eerste instantie lijkt er niet veel veranderd in de combinatie van lompe noiserock en springerige onrust. Die veranderingen zijn dan ook subtiel. Dit is al gelijk goed te horen in Deep Blue Sea, met een hard-zacht dynamiek die het liedje rechtlijniger dan ooit doet klinken. Maar gelukkig is daar weer die cirkelzaag gitaar en vooral Cacciola dwingt haar stem tot breekbare kalmte en rauwe uitbarstingen in het refrein. Ook Images door die breekbare zang meer dan ooit voorzien van een emotionele lading, waar de muziek in het verleden wat koud en afstandelijk klonk. Hard, koud en afstandelijk zijn sferen die niet vreemd zijn voor dit soort noiserock, juist daarom is het zo opvallend dat Uzeda hier laat horen dat het ook anders kan.
Toch heeft het ook zo zijn negatieve kant, want het spelletje met dynamiek is vooral instrumentaal dikwijls voorspelbaar: ingehouden spel? Oh, dan zullen we zo wel weer een uitbarsting krijgen. Het zijn het meest cliché valkuilen van postrock waar Uzeda hier soms in trapt. Juist door gas terug te nemen en te veel spanning en dynamiek op te bouwen verliest de band hier wat momentum. Het is vreemd hoe het soms gaat, hè? Gelukkig laten de laatste twee tracks van Quocumque jeceris stabit horen dat ze de springerige mathrock-chaos nog steeds in het bloed hebben. Zo is de terugkomst van Uzeda subtieler, emotioneler, dynamischer, maar gelukkig ook lekker lomp en chaotisch. Tot over dertien jaar maar weer? Nee, laten we hopen dat de fans niet weer zo lang hoeven te wachten op de betrouwbare kwaliteit van deze Italianen.