Tony Joe White
Rain Crow

Een oude vos verleert zijn streken nooit, dat geldt meer dan ooit voor Tony Joe White. De langspelers die hij sinds zijn glorieuze terugkeer met Closer To The Truth, begin jaren negentig, afleverde zijn als vanouds opgebouwd met verhalen die zich afspelen langs stoffige wegen en drassige kreken van het rurale Louisiana waar de man opgroeide.
White begeleidt zijn lijzige voordracht met door wah wah pedaaltjes vervormd gitaarspel die in combinatie met die typerende harmonica naar een volstrekt unieke organische sound leidt. Op recente langspelers wordt de instrumentatie tot het strikte minimum herleidt, meestal duldt White tijdens zijn concerten enkel een eenzame drummer in zijn gezelschap. In de negen songs van Rain Crow duikt naast een voltallige ritmesectie, hier en daar ook een orgeltje op dat de verhaallijnen enigszins aanscherpt.
De rauwe bluesy groove van de opener Hoochie Woman brengt ons meteen naar de swamps van Diepe Zuiden bevolkt met diepgelovige en bovenal bijgelovige lui. White heeft het over zo’n vrouw met magische krachten, in tegenstelling tot een ‘conjure woman’, een vrouw die een meer teruggetrokken bestaan leidt en die ruim 45 jaar geleden al uitvoerig beschreven werd in de van de derde langspeler Tony Joe afkomstige gelijknamige song. White neemt de draad terug op met Conjure Child , het relaas over een kind dat door radeloze ouders naar oma gebracht wordt en opgroeit diep in de swamps. Het meeslepende verhaal wordt tergend traag voorgedragen op een rudimentaire zompige ritmiek wat de spanning nog versterkt.
Die spanning huist ook in het parlando van Rain Crow en The Opening Of The Box een ooggetuigen verslag van een opzwepende eredienst met religieuze fanaten en levensgevaarlijke ratelslangen die losgelaten worden tijdens het hoogtepunt van de ceremonie. The Middle of Nowhere leunt op een herkenbare drumbeat. In het nummer dat White samen met Billy Bob Thorton componeerde, keert de binnenkort 73 jarige swamprocker een halve eeuw terug in de tijd toen hij bevriend was met een jongen met het syndroom van Dow. Nauwelijks negen tracks; maar er wordt ruim drie kwartuur uitgetrokken zodat het verhalende repertoire helemaal tot zijn recht komt in een unieke, muzikale omkadering die een haast tijdloos allure uitstraalt.
De tijd dat we echt uitkeken naar een nieuw werkstuk van Tony Joe White ligt al enkele decennia achter de rug maar met zo’n knappe verzameling dampende homemade swampstuff blijft de pionier van het genre nog altijd meer dan welkom.