Tinariwen
Amadjar
De band Tinariwen is al drie decennia onderweg. Letterlijk. Ook voor hun album Amadjar is de band op pad geweest; ze namen de nummers van dit album op in Algerije, Mauritanië, Westelijke Sahara en in Parijs. Weidsheid en onderweg zijn waren altijd al te horen in de herhalende gitaarloopjes, voortrollende ritmes en de diepe zangstem van zanger Ibrahim Ag Alhabib, maar op het nieuwe album klinkt het reizen in de uitgestrekte Sahel nog duidelijker. Soms bijna letterlijk.
Op Zawal wordt een milde melancholische melodie voortgestuwd door de polyritmiek van de percussie en de begeleiding op de gitaar. Als de laatste noten uitdoven klinken avondgeluiden, zacht getokkel en een krachtige, duistere zangstem. Een rustige jam in de avond, aan de kant van de weg. Ook Taqkal Tarha, dat met bijna percussieve en kletterende gitaarlijnen uitmondt in een sprankelend en ritmisch vlechtwerk, eindigt met de geluiden van een nachtelijke muzikale uitwisseling, inclusief geluiden van krekels.
De melodieën op de sobere en tegelijkertijd mooie nummers wordt rijkelijk aangevuld met achtergrondzang: de zanglijnen klinken daardoor breed, vol en krijgen extra lading. De bekende Mauritaanse Griot Noura Mint Seymali zorgt met haar kenmerkende heldere en sterke zang op verschillende nummers voor een van deze stemmen. Op Takount speelt zij ook de ardîn, een harp-achtig instrument, waarmee zij met klaterende noten een nieuw patroon toevoegt aan het ritmische tapijt van het nummer.
Tinariwen bewijst dat het geen keur aan studiogeluiden nodig heeft. Het eigen geluid en zoals wel vaker gastmuzikanten (waar onder Warren Ellis, Stephen O’Malley en Cass McCombs) zijn ruim voldoende om melancholie, weidsheid, diepte en ritme op een vaak opgewekte manier te verenigen. Net als eerdere releases als Tassili en Emmaar blijft Tinariwen op Amadjar voortdurend in beweging.