The Great Dying
Bloody Noses & Roses
In Cleveland hebben ze sinds enkele jaren het Grammy Museum dat de muzikale erfenis uit de Mississippi Delta eert. Het is de thuishaven van Will Griffith die al tijdens zijn tienerjaren, al dan niet met hulp van een zootje ongeregeld dat van verdorven metalheads tot misnoegde punkrockers varieerde, zijn muzikale verzuchtingen uit in verhalend songwerk waarin vooral misstappen en gemiste kansen opborrelen. Dat gebeurt onveranderlijk met een ongemeen rauwe en schorre voordracht en wordt ondersteund door een wisselende muzikantenkliek die bij The Great Dying figureren.
Een ontmoeting met Matt Patton en Bronson Tew, de bezielers van Dial Back Sound leidde naar de studio in Water Valley. De muzikanten, actief bij bij Drive By Truckers en Dexateens, ontdekten de kwaliteiten van Griffiths songwerk. Ze zorgden voor de productie en meer dan een ritmische basis. Aangevuld met gastmuzikanten als Kell Kellum (pedalsteel) en enkele hongerige gitaristen wordt heen en weer gependeld tussen hallucinante punkrock en coutryneske balladen.
Nobody Arrives is zo’n in wanhoop gedrenkte wanhoopskreet, de uitgerafelde stembanden van Griffith komen boven priemende gitaren uit in The Cellar Below, een door razernij en angst bevangen track. Een countrynesk Catchin Hell wordt enigszins getemperd door de ingetogen pedalsteel en de fraaie zang van Anne Freeman.
Vervolgens worden de versterkers opengedraaid en de woorden uitgebraakt in een rammelend 100 mph dat in nauwelijks twee minuten voorbij dendert. Het ingetogen Magnolia start met natuurgeluiden en een haast pastorale pedalsteel. Het tempo wordt meer dan behoorlijk opgekrikt met ongenadige gitaarerupties en drumsalvo’s roots TN Song. Onstuimige rommelige rootsrock die vervolgens met een verstild op wonderlijke twang en dromerige achtergrondzang zwevend Beer By The Bed.
Het onheilspellend The Junky –Esque Skull is een sinistere nachtmerrie uit Griffiths geteisterde geest afkomstig. Gelukkig is er stilte na de storm en in de akoestische countryballade Water The Horses schemert toch enige hoop op beterschap door. Impressionant en intens debuut.