The Ex
Aural Guerrilla

Juni 1988. Terwijl de Oranjegekte door het virtuoze stuntwerk van nationale helden als Ruud Gullit en Marco Van Basten steeds dichter het kookpunt nadert, brengt The Ex zijn zevende album uit: Aural Guerrilla. Dat is zo visceraal dat het bijna het uitzinnige voetbalgejoel overstemt. Het is tegelijk ook een vroeg culminatiepunt voor de woelige jaren tachtig.
Nieuwe studiomogelijkheden en een naïeve bereidheid om mee te stappen in de onzin van het kapitalistische marktdenken met z’n uitgeholde ik-cultuur zorgen ervoor dat mainstream pop in de jaren tachtig ongekende hoogtes van suikerhoudende onzin bereikt. Het mag dan ook niet verbazen dat net dat decennium zo’n vruchtbare voedingsbodem werd voor een alternatieve, muzikale ondergrond, die een heel ander geluid laat horen. De productiviteit van The Ex is in de jaren tachtig best indrukwekkend te noemen, en hier en daar al doordrongen van een experimenteerdrift waarmee ze zich onderscheiden van heel wat gelijkgezinden, maar de optelsom was wel een donker, monochroom plaatje.
De militant hakkende punk van een stel enthousiaste barricadenbestormers kreeg steeds meer vorm en karakter en krijgt in Aural Guerrilla misschien wel z’n (voorlopige) logische eindpunt. Het album wordt op een enkele gastbijdrage na bij elkaar gespeeld door een eensgezind kwintet (nu met Nicolette Schuurman als tweede gitariste) dat uithaalt met een verbazingwekkende, collectieve focus. De tien songs schuren en gieren met die bekende verbetenheid, maar doen dat deze keer met een haast monolithische kracht, iets waar de productie van Mekons-opperhoofd Jon Langford voor iets tussen zit. Het zou The Ex ook definitief over de landsgrenzen katapulteren. Het was het eerste album dat opgenomen werd in het buitenland. Het werd ook het eerste album dat tegelijk uitgebracht werd in de Verenigde Staten. Daarna zou het snel gaan. Terwijl de Berlijnse Muur valt, zit The Ex bijna aan het einde van z’n eerste Amerikaanse tournee.
Europa stond op een kantelpunt en de muziek vormt de venijnige soundtrack bij een laatste stuiptrekking. Opener Headache By Numbers, een zoveelste aanklacht tegen een groei-centrische economie knalt er meteen uit met huilende, schreeuwende feedback. Sok spuwt giftig cijfers en procenten, de gitaren kliederen vuile vegen en bijtende accenten, bas en drums stuiteren en rollen onstuitbaar. Een daverende stormloop. Een vergelijkbare focus vind je ook in het manische Fashionation, een hakfestijn dat een tirade over labelzucht opfleurt met een schetterende trompet van ene Ferrie Meurkerrie. Let ook zeker op de eindfinale, een voorbeeld van ontvlambare climaxwerking waar ze intussen een patent op hadden.
Maar Aural Guerrilla gaat ook verder dan het aanklagen van kapitalistische excessen, al zou je kunnen zeggen dat de andere onderwerpen er onlosmakelijk mee verbonden zijn. Zo klinkt Welcome To The Asylum, een song over vluchtelingenproblematiek, wel heel erg actueel in 2020. De band focust op verschillende facetten en dan vooral het contrast tussen de onvrijwillige vlucht ( “I am not a tourist / I’d rather have stayed home / I didn’t want to come here / the decision was not my own”) en het onthaal dat hen te wachten staat (“All we ask for is some shelter / but you say we rape and drink / all we want is a chance to live / but you say we steal and stink”). Wat blijft er over van de humanitaire waarden? “Experience the humane Dutch mentality / Their open-your-wallet hospitality”.
Net zo actueel is de ecologische alarmklok van Evolution(?), waarin Katrin zingt over een hypnotiserende, zelfs verrassend melancholische ondergrond met een doemrandje, terwijl Sok overneemt in de ziedende finale. De furie spat regelmatig met een haast gewelddadige intensiteit uit de speakers. 2.2, Shooting-Party en het toepasselijk getitelde Godgloeiendeteringklootzak, met ziedende horzelgitaren die State Of Shock al aankondigen, zijn razende bommetjes, brokken explosieve verontwaardiging die hun energie putten uit pervers scheefgegroeide verhoudingen, machtsmisbruik en hebzucht onder het mom van religie. Na Aural Guerrilla zou het zelden nog zo giftig, zo expliciet verwoord worden.
En als dit al zou suggereren dat het album nuance mist, dan wordt dat muzikaal enigszins bijgestuurd met een handvol songs die het net iets anders doen. Zo neemt het onheilspellende Carcass er even z’n tijd voor met een trage, sinistere aanloop die helemaal past in het industrieel getinte 80’s jargon, en zoekt Meanwhile At McDonna’s – een tirade over de hoererij van de muziekindustrie, inclusief sneer aan het adres van het toen nog met frat boy imago behepte Beastie Boys – het zowaar bij hiphop-getinte ritmes. Laatste verrassing én een hoogtepunt, is A Motorbike In Afrika, waarvan de woorden geleend woorden van Peter Hammill (met Terrie had The Ex minstens één fan in de rangen), maar de muziek een heel andere richting op gaat: zwaarmoedig maar trance-opwekkend, als een nachtelijke rit zonder einde. Met een duur van 7:12 is het ook een van de langste Ex songs.
Slotsom: Aural Guerrilla is een van de hoogtepunten uit het eerste decennium van The Ex; strakker dan ooit tevoren, gestuurd door een ongemeen intense focus en voorzien van net genoeg afwisseling om de aandacht geen moment te laten verslappen. 32 jaar later voelt het wél aan als een laatste hoofdstuk van een periode, want wat onderhuids al even zat te broeden en hier en daar al aan het oppervlak kwam, zou zich sterker naar de voorgrond wurmen op het vervolg, sleutelalbum Joggers And Smoggers.