The Cure
Songs of a Lost World
Laten we stellen dat de boeiendste periode van The Cure ergens in 1979 met de release van Three Imaginary Boys begint en ergens in 1992 met Wish eindigt. Dertien zeer productieve jaren. Na het in 2008 verschenen 4:13 Dream kwam er tot nu toe geen nieuw werk meer uit. Een pauze van maar liefst zestien jaar, zelfs stukken langer dan hun succesvolste productieve tijd. The Cure blijft continu toeren en Robert Smith kondigt tussendoor met regelmaat aan dat de afronding van een nieuwe plaat niet meer lang op zich laat wachten. Dan volgen 26 september cryptische aanwijzingen die naar 1 november verwijzen. Zou er dan toch echt iets aan de hand zijn? Alone wordt als single naar voren geschoven, en de aankondiging van Songs of a Lost World is een feit.
Vanaf A Forest speelt The Cure met lange intro’s en lange outro’s. Ook bij Alone is dit het geval. Bijzonder dat de band hier niet voor een korte single kiest om de plaat te introduceren. Het is toch een gevalletje met klamme handjes luisteren. Houdt de stem van Robert Smith zich staande? Bij generatiegenoten als Bono, Jim Kerr en zeker ook Dave Gahan is de slijtage hoorbaar. Robert Smith klinkt nog hetzelfde als vroeger. In zijn geval is dat dus dromerig vermoeid, als tijdens de geboorte van Disintegration. De bijna-dertiger die met angst de toekomst tegemoet kijkt. Bang voor de dood, het lichamelijke verval, de psychische aftakeling en het wegvallen van geliefdes. Angsten die niet zomaar uit de lucht komen vallen, en zich als restvuil aan Songs of a Lost World vast klonteren.
Ondertussen is Robert Smith alweer 65 jaar oud. Zijn ouders zijn overleden, en ook zijn oudere broer Richard is er al vijf jaar niet meer. Als een dief in de nacht eist de Lullaby spin zijn lichaam op. De weg naar het opnameproces is voor iedereen zwaar. Bassist Simon Gallup verlaat om onduidelijke redenen in 2021 tijdelijk The Cure en deelt publiekelijk een forse sneer naar Robert Smith uit. Alleskunner Porl Thompson stapt in stilte in 2011 uit de The Cure trein. Toetsenist Roger O’Donnell is nog steeds vanwege een agressieve vorm van bloedkanker onder behandeling. Het is nog de vraag welke kant deze ontwikkelingen opgaan.
Er zijn gelukkig ook een paar lichtpuntjes. De in 2005 door Robert Smith ontslagen gitarist Perry Bamonte keert terug aan het front. Bijzonder, omdat zijn plek definitief door de van David Bowie bekende meestergitarist Reeves Gabrels was ingenomen. Schijnbaar is er ruimte voor drie gitaristen, waardoor je mede door het herstel van Roger O’Donnell verwacht dat de gitaarpartijen bij de sombere herfstplaat sterk op de voorgrond staan. De blaadjes vallen, en dat deprimerende seizoen kleurt de Songs of a Lost World tracks verdord bruin. Toch kiest The Cure bij de eerste vrijgegeven songs voor een omlijsting van vertroebelde toetsenpartijen, wat nogmaals aangeeft dat Roger O’Donnell bij het merendeel van het proces betrokken is geweest.
Alone nestelt zich als een herhalende dreampop mantra in je hoofd. Qua opzet vertoont het gelijkenissen met Plainsong van Disintegration. Dan is dat profetisch Like I’m living at the edge of the world zinsdeel goed te plaatsen. Uiteindelijk brokkelt jouw verwachte ideaalbeeld af en blijf je eenzaam in deze verloren wereld achter. We vieren de leegte en gedenken de geesten uit het verleden. Kwaadwillend of goedgezind. We houden de adem in totdat Robert Smith het na drieënhalve minuut overneemt. Zijn twijfel is nooit verdwenen, maar de twijfel aan zijn hedendaagse stemvermogen ontbreekt. Gelukkig maar. En dan weet je dat het goed zit. En dan weet je dat het eigenlijk dus nog steeds niet goed zit met die melancholische gedachtegang van Robert Smith. Hoe mooi kan een paradox je verrassen, hier hebben we dus met al ons geduld zestien jaar op gewacht.
Voldoet Alone aan de verwachtingen? Zeker voldoet Alone aan de verwachtingen, maar echt overrompelen doet het nummer niet. Logisch omdat je het nog in de context van de plaat moet plaatsen. Het is dus die berusting dat The Cure geen andere wegen inslaat. Het is het wegnemen van de heimwee, de warme hand op de schouder, het bijna tastbare delen. Toch hoop je op een toevoegende waarde, en eigenlijk weet je donders goed dat dit slechts de aanloop naar iets moois is, een schetstekening met zwartwit tinten. Dan komt twee weken later A Fragile Thing uit. Ook hier tovert Roger O’Donnell een betoverde regenval aan geluiden tevoorschijn. Het is echter bassist Simon Gallup die het snel van hem overneemt. De mannelijke kracht tussen al het breekbare. Het eeuwige afscheid als een waardig afscheid. Gedane fouten kun je na het sterven niet meer herstellen, laat staan terugdraaien. Ik voel het weer, met dat vertrouwen zit het wel goed. Reikhalzend kijk ik naar de rest van Songs of a Lost World uit.
Is het zwaarwegende oorverdovende Warsong te herleiden tot de tijdelijke breuk tussen Robert Smith en Simon Gallup? Misschien wel. De vriendschap komt in ieder geval tijdens de voorbereidende fase van Songs of a Lost World in gevaar en krijgt een nadreunende klap te verwerken als Simon Gallup tijdelijk opstapt. Er zit genoeg boosheid in deze traumatische track die in alles het samenspel tussen deze twee kemphanen is. Robert Smith overstemt zichzelf met zijn psychedelische overheersende gitaarakkoorden. Simon Gallup raast daar gevaarlijk doeltreffend met kolossale baslijnen doorheen. Treurende mineur gestemde orgeltoetsen mengen zich er nog tussen en ook de klassieke strijkers krijgen geen grip op de situatie. Laten we stellen dat bij Warsong de wederopbouw begint, het terugwinnen van een beschadigde band.
Dat Robert Smith nog steeds menselijk is en zich net zo goed aan de dagelijkse irritaties ergert, getuigt het funkende Drone:Nodrone wel. Hier is het een frustrerend lichtgewicht tussen de krachtbroeders. De effectenpedalen worden weer flink gepijnigd en leiden tot prachtig uitgebalanceerde solo’s. Het is een aanklacht tegen elke inbreuk van privacy, de droneterreur en het gebrek aan respect. Reeves Gabrels verwoordt de woede in agressieve kwellend wah wah spel. Het zijn die typerende langgerekte psychedelische uitbarstingen waarmee ze het publiek al vanaf The Kiss kennis hebben laten maken.
All I Ever Am verwijst naar Last Dance van Disintegration. Moet je tot het einde der dagen het podium trotseren, en is die uiterlijke poespas nog wel geloofwaardig? Dit is echter de Robert Smith die iedereen kent. De zwartgallige romanticus met een overdosering aan make-up. Zo stelt hij zich open aan het publiek, en zo klopt het ook. Natuurlijk twijfelt men aan zijn oprechtheid als hij voor de zoveelste keer de Songs of a Lost World release uitstelt. Is de behoefte aan nieuw The Cure werk er wel, of loopt het op een fatale teleurstelling uit? Moet hij voor de laatste keer het podium betreden, zijn kunstje doen en vervolgens afscheid nemen? All I Ever Am is de vervreemding van zichzelf, het Robert Smith personage heeft definitief bezit van hem genomen, onder dat hulsel zit vooral leegte verborgen.
De power ballad And Nothing Is Forever is de gedroomde singlekandidaat. Zelfs in de meest duistere dagen blikt de zon goedkeurend door de wolken heen. Robert Smith heeft vrede met het gegeven dat de ouderdom hem inhaalt, de angst beantwoordt zich nu in berusting. And Nothing Is Forever is doordrenkt door spijtgevoelens. Hij breekt met belofte om op het sterfbed van zijn broer Richard aanwezig te zijn, de dood breekt met de belofte om samen oud te worden. Juist die pure eerlijkheid bezorgt een diep van binnen voelende zielenpijn. Zo dichtbij laat Robert Smith buitenstaanders nooit komen. Ook hier een verstillend lang intro, maar dan wel door een orkest van prachtig meedeinende strijkers omlijst. Dat Roger O’Donnell onvervangbaar is, blijkt wel uit het prachtig vormgegeven arrangement. En dan besef je nogmaals dat hij destijds als kersvers The Cure lid een van de smaakmakers van Disintegration was. Songs of a Lost World identificeert zich het beste met dat tijdsbestek.
Het hartverscheurende maar ook troostende I Can Never Say Goodbye vat de familietragedies samen en haakt passend stemmig op dat rouwende onbegrip van And Nothing Is Forever in. Ook hierbij de bijna letterlijke verwijzingen naar Lullaby, de angst om niet meer te ontwaken en eenzaam te sterven. Het is onmogelijk om gedane zaken terug te draaien. Het ontbreken van dat laatste essentiële moment maakt de puzzel nooit passend. Ook hier legt Roger O’Donnell zijn persoonlijke worstelingen in de song, en staat hij waarschijnlijk wel het dichtst bij Robert Smith. De dood heeft zoveel impact op Songs of a Lost World. Soms moet je verder enkel zwijgen en alleen maar luisteren.
Dan mag Endsong in alle tevredenheid Songs of a Lost World afsluiten. Endsong maakt het kloppend, en als er vervolgens geen The Cure plaat meer komt is het prima zo. Een oude wijze man blikt op zijn leven terug en komt tot de conclusie dat verdriet overheerst. Hij is slechts een schim in de vervagende duisternis, een zwarte stip aan de horizon. Het introverte karakter levert zich aan de onvatbare buitenwereld uit. Een treurend nummer zoals alleen Robert Smith ze kan maken, met de nadruk op de harde waarheid. Het kost The Cure vijfendertig jaar om met een waardige opvolger van Disintegration te komen. Want laten we eerlijk zijn, Wish was in principe een geslaagde herhaling van Disintegration maar miste die zwaar beladen diepgang. Die diepgang is wel op Songs of a Lost World aanwezig.