The Body & Full of Hell
Ascending a Mountain of Heavy Light
Vorig jaar kwamen de papagaai-achtig schelle grindnoisers Full of Hell en de als een speenvarken gillende doom sludgers van The Body door middel van One Day You Will Ache Like I Ache met een geslaagd album dat perfect de twee werelden met elkaar verbond. Vol dramatiek, liefde en passie speelden ze ons zachtjes in slaap. Of, naja….je moet er een beetje extreme slaapgewoontes op nahouden; voor de meeste luisteraars zal het geklonken hebben alsof ze met een betonboor het gebit van de uitgestorven Tyrannosaurus Rex aan het bijvijlen zijn en het beest onderwijl kreten van genot slaakt. Zo nietsontziend en doorrazend was de kruisbestuiving van doom metal, punk, sludge, grindcore, industrial, noise en vele meer bijzondere invloeden zoals gregoriaanse zang en jazz. Een album waarbij je even goed moest nadenken, “oké, de buren zijn niet thuis, nu is de kust veilig voor voor Full of Hell en The Body” .
Deze opvolger is nog steeds niet vergevingsgezind. Trage sludge, snelle grind en schurende noise martelen nog steeds je boxen, je huiselijk interieur, je oren en ja…de buren. Dat is bijvoorbeeld goed te horen in Farewell, Man: blastbeats aan de start, pompende industrial in het midden tot er ruimte word gemaakt voor log dreunende metal en vervolgens weer eindigend met grindcore. Ook de tragisch en nostalgisch getitelde afsluiter I Did Not Want to Love You So – nergens durven ewe te beweren dat de heren geen humor hebben – blijft behoorlijk rechtlijnig met gitaarfeedback, drones en noise. Toch zijn dit de uitzonderingen waarop er even gekozen is voor een frontale aanval en minder experimenteel geweld. De saxofoon duikt namelijk veelvuldig op, wat gelijk zorgt voor een stevige scheut freejazz die het geheel chaotischer, maar ook speelser maakt. Ook in drums en beats zit veel variatie. Zo dopen we de diepe bassen, schurende noise en lichtjes waterige psychedelische effecten in Didn’t the Night End met een gebrek aan een betere term om tot “doom dub”. Als Lightning Bolt drummer Brian Chippendale vervolgens mee komt timmeren neemt hij een heel orkest aan drums mee en een flinke bak effectpedalen. De 90’s jungle-breaks en freejazz in Master’s Story klinken verrassend swingend tot er abrupt een grote noisemuur tegenaan geknald word. Tot slot worden de vocalen op dit album dikwijls vervormd, uit elkaar getrokken, verknipt en weer ana elkaar geplakt en vliegen ook subtiele (en minder subtiele) samples om je oren.
Op hun eerste album deden The Body en Full of Hell eigenlijk precies wat je van hun kan verwachten; de grind, de sludge, de noise. Het is extreem, maar het resultaat is logisch. Daar waren reeds vleugjes freejazz, experimenten met zang en industrial te horen. Een regelrechte splinterbom, maar in vergelijking met dit Ascending a Mountain of Heavy Light blijkt het slechts een opstapje te zijn geweest. Wat we hier horen is chaotischer, gevarieerder en ja, soms ook meer extreem. Het is enkel geen extremiteit die in volume wordt uitgedrukt, – harder kon het haast niet meer –maar in veelzijdigheid, diepte en steevast een asociaal bruut verassingselement. Het resultaat is wederom zo eigenzinnig en nietsontziend dat je na beluistering enkel rest een half uur met de mond open te gaan hangen vol verbazing. Maar pas op voor die tanden vijlende betonboor, die schijnt nogal hardhandig te zijn…