×

Recensie

Rock

16 mei 2022

The Black Keys

Dropout Boogie

Geschreven door: Hendrik Vanhee

Uitgebracht door: Easy Eye

Dropout Boogie The Black Keys Rock 4 The Black Keys – Dropout Boogie Written in Music https://writteninmusic.com

Patrick Carney en Dan Auerbach, die twee jonge veertigers die samen The Black Keys uitmaken een veelzijdig duo noemen is haast een understatement. Tegenwoordig gaat zelfs veel van hun aandacht naar ontluikende artiesten, naar een Yola of The Velveteers. Maar zoals hun discografie het ons sinds 2002 zo mooi leert gaan ze met hun eigen werk nu eens perfect aan de haal met door velen aanbeden mainstreamrock, neem El Camino of een Turn Blue, of zijn ze dan weer in een nostalgische bui, zoals de laatste jaren, dan laten ze met volle geestdrift het oog vallen op de muziek waarvoor ze ‘in hun tijd’ zelf vielen.

Hun laatste exploot, de back-to-basics-bluesklassiekersplaat Delta Kream, was daar de schitterende illustratie van. En gerust evenveel geuren en kleuren van vroegere tijden ontsnappen nu weer uit deze supergevarieerde elfde, het in Nashville gemaakte album Dropout Boogie. De titel leenden ze van Captain Beefheart’s psychedelische Safe as Milk-plaat, al kan je deze tien songs hier bezwaarlijk dezelfde transcendentie toedichten. Hoe retro ook, het materiaal is deze keer wel nagelnieuw of hun schrijvershand was er minstens mooi bij betrokken.

Eenzaam als ze zich intussen misschien soms voelen met hun kleine bezetting, wat wil je, laten ze zich hier, althans al in de studio, voor het eerst ook met een aantal getalenteerde vrienden omringen. Daar is dan vooral de illustere Billy F. Gibbons van het door hen geadoreerde ZZ-Top bij, wiens vette sound hier uit de duizend valt te onderkennen. Verder zijn ook Greg Cartwright, frontman van Reigning Sound, Angelo Petraglia van Kings of Leon en bluegrass-americana-zanger Sierra Farrell van de partij.

De opwindende southern boogie- en bluesrocksferen à la ZZ-Top grijpen je al gelijk vast bij de energieke opener-klapper Wild Child, met bijdrage ook van Cartwright en Petraglia. Een aanstekelijk startende dansgroove, onmiddellijk overweldigd door kenmerkend mokerende Black Keys-drums en een doorploegende riff als geen ander, die van het nummer tegelijk een unieke oorwurm maakt.

Auerbach’s altijd opmerkelijke expressieve stem gaat er vurig rockend mee op en neer en de gitaren bewijzen meteen weer waarom de Keys zoveel gitaarfans hebben. Vergeet dus zeker de meesterlijke solo niet. Het daaropvolgende It Ain’t Over is dan weer geheel andere koek, maar toch, van even superbe makelij. Zo zuiders funky groovend, bijna als ook een Calexico zou doen, tambourijntje, sambaschudden, overheersende drumloop, bijgewerkte vocals en, jaja, weer een ereplaats voor Auerbach’s relaxte gitaar.

Ook het heerlijk rammelend, scheurend For the Love of Money krijgt van Carney die lekker opzwepende bluesy schwung mee. Hoog kelende achtergrondvocalen begeleiden Auerbach’s zanglijnen en onderliggend is er die voortdurend fraai doorstampende bluesriff die de zaak samenhoudt. Nog meer hitgeluid komt er van Your Team Is Looking Good. Het bijt af als een flashy Boogie with Stu. Eens noot één letterlijk op gang gefloten, vertrekt de gitarentrein aanstekelijk riffend weer op weg.

Zweterig hoogtepunt Good Love krijgt dan wat orgelondersteuning en een zware baslijn. Hoofdrol evenwel voor de stotend riffende, dan weer meesterlijk solerende gitaren vol Gibbons-energie. Auerbach’s stem weet er zich handig en vakkundig doorheen te weven. Het cool soulintermezzo komt van het traag, snaarpingelend zwevend How Long, met z’n door de percussie opgedrongen groove, weer fraai en helder hunkerend gezang dat zich geheel natuurlijk beweegt tussen eerst vredige en dan zich geleidelijk vervormende gitaren.

Wat een contrast dus met de eropvolgende catchy kraker Burn the Damn Thing Down. Verhit sneren hard rockende Neil Young-gitaren je om de oren. Zalig. Klassieker hoorde en zag je je blues en heavy rock zich de laatste tijd nog niet versmelten. Het aansluitende, als recht uit de garage opstartend Happiness, zompig jammend, is dan weer zo’n midtempo oudstompende Black Keys-blues, grommend, culminerend in subliem rootsy gesoleer.

Baby I’m Coming Home, da’s als een Led Zeppelin even bevlogen bluesrocken en verdertrekken, nu eens in een spannende versnelling hoger, dan weer versnellinkje lager. De magische afsluitende blues Didn’t I Love You start eerst op als pure, rauwe Tony Joe White. Van dan af gaan de Keys vooral zelfverzekerd rockend de hele weg terug, naar hun eigen stomende garageroots.

Het 20-jarig jubileum van het debuut The Big Come Up van deze gretige Grammy-verzamelaars The Black Keys kan dus echt niet stijlvoller worden gevierd dan met een dergelijk fantastisch oldskool rock ‘n roll-feestje, vol frisse feel-good-meezingers en -springers. Alles is oerdegelijk gepresenteerd in een bedwelmende, kinetische sfeer en met gitaren om van te smullen. Alles klinkt zo spontaan als komend van een amicaal samenspelend vriendenkliekje dat alles in de haast van één take heeft opgenomen.

Maar dat ze hierbij toch weer helemaal niks vernieuwen? Echt hoor, het zal je allerminst frusteren. Want The Black Keys zijn hier gewoon – en met groot gelijk – op een spetterend élan van Delta Kream aan het doorgaan. These guys, they got the blues! Waar spelen jullie dit straks allemaal live, jongens?

 



  1. Wild Child 
  2. It Ain't Over 
  3. For the Love of Money 
  4. Your Team Is Looking Good 
  5. Good Love 
  6. How Long 
  7. Burn the Damn Thing Down 
  8. Happiness 
  9. Baby I'm Coming Home 
  10. Didn't I Love You