Tempers
Private Life
Het grote stads duo Tempers brengt vanuit metropool New York hun visie op dit continu draaiende menselijke mierennest. Dag en nacht versmelten in elkaar waardoor alleen de invallende avondschemering het verschil maakt. Deze elektronische eenheid zoekt daarin de inspiratie, de zelfkant van het opkomende nachtleven, waar realiteit en surrealisme bijna sprookjesachtig in elkaar overlopen. Een decadente wereld met heugelijk verlangen naar escapisme. Dat het verschillende stemmingen oproept is in de veelzijdigheid van Private Life hoorbaar.
De hogeschool gothic invloeden van debuutplaat Services ontbreken waardoor Jasmine Golestaneh haar opgelegde strenge meesteres vocalen door feeërieke sprookjesachtige zangstaaltjes vervangt. De kwellende ijskoningin is ontdooit. Ook ligt het mijlenver van de statische, wat lastiger te plaatsen mix van clubhouse, darkwave en spoken word fragmenten verwijdert, waarmee ze samen met architect Rem Koolhaas op Junkspace een conceptuele ode aan de consumerende bouwkunst brengen. Tempers zoekt de basis in de postpunk, maar voegt daar een flinke scheut aan exotische dreampop aan toe. Dit allemaal in een wat recentelijk dance fitness outfit samengebracht, waarbij de herhalende beats tot een stereotiepe-bewegingsstoornis oproepen. Deze is het beste op een ruimtelijk ingerichte clubvloer te behandelen. De koortsige dans drang moet je niet bestrijden, maar juist aan toegeven. Hierdoor komt het net een tikkeltje steviger en agressiever over. Het nodigt uit om te bewegen, dat lijkt mij ook de voornaamste opzet van Private Life.
Eddie Cooper heeft als geluidskunstenaar zijn veilige thuisbasis gevonden in zijn werkplek welke zich op Private Life laag na laag om hem heen opstapelt. Met een hoeveelheid aan gitaarakkoorden en keyboardklanken galm, bouwt hij elke song tot een climax op. De wonderschone licht erotische verschijning van Jasmine vormt het adembenemende middelpunt. Veel meer voegt ze er niet meer aan toe, maar gelukkig leent haar stem zich hier wel prima voor. Al heeft haar beperkte bereik natuurlijk zijn charme, artistieke uithalen hoef je niet te verwachten. Capital Pains heeft met de vreemde afwijkende tempowisselingen in het begin iets van een valse start, al snel is daar het reddende effectenpedaal van Cooper die er een bruistablet aan verlichtende droomakkoorden aan toevoegt. Met stampende beats en indie drumwerk ontstaat er een actueler klankkleurtje. Het zweverige werk krijgt van de industrial rock genoeg tegengas, maar met de trance van discoknaller Guidance blinken ze echt uit. Wat een verschil met de nooduitgang Exit, waar het groen belichte bordje langzaam in de vredige droneroes wegdooft. Het is bijzonder dat Cooper alleen voor de sound verantwoordelijk is, al zou vooral in de rustige songs meer professionele ondersteuning een pluspunt zijn. Nu mis je net de warmte die Dat kan opleveren. Mooi om de thermostaat lekker te laten gloeien, nu nog zorgen dat elke aanwezige ruimte daar profijt van heeft.