Tcheka
Boka Café
De Kaapverdische zanger/gitarist en componist Tcheka (geboren Manuel Lopes Andrade) bracht in 2002 zijn eerste album uit: Argui. Hij brak in 2005 door met Nu Monda. Dankzij zijn vader die violist was kwam hij in de muziek terecht. Hij heeft een geheel eigen stijl die wel beïnvloed is door Kaapverdische muziek, maar ook door die uit Brazilië. Zijn nummers zijn gekruid met een rijke melange van traditionele stijlen, afropop, folk, jazz, blues en rock. Ook is hij beïnvloed door andere kunstvormen zoals film en literatuur. Dat Tcheka geen traditionele Kaapverdische muziek speelt werd ook duidelijk op Lonji (2007) dat werd geproduceerd door de Braziliaanse zanger Lenine. In 2011 bracht hij het album Dor de Mar uit.
Op Boka Kafé haalt hij heel inventief diverse geluiden uit zijn gitaren (een met stalen en een met nylon snaren). Zijn manier van gitaarspelen is sterk ritmisch, soms bluesy zoals in Peito Na Peito. In Pexin Pexon zingt hij over de angst van vissers als ze de zee opgaan en over de familie die wacht op de terugkomst van de visser die zich afvraagt of hij voor zijn familie wel genoeg vis zal vangen. Tcheka, afkomstig van het vissersdorp Ribeira da Barca op het eiland Santiago, put hier uit eigen ervaring.
Zijn songs gaan over de schoonheid van de natuur, vooral die op het vulkaaneiland Fogo. En over de schoonheid van vrouwen. Tcheka weet met dit album zonder meer te overtuigen. In Strada, een song over seksuele intimidatie, wordt hij spaarzaam, maar mooi begeleid door de Portugese pianist Mário Laginha die samen met Tcheka verantwoordelijk is voor de productie van dit in Lissabon opgenomen album.