Steve Hill
The One Man Blues Rock Band

Een driemansformatie die zo’n stevige, strakke sound neerzet, dat is al een mooie prestatie. Laat staan in je eentje… De Canadees Steve Hill zet in z’n eentje een bandsound neer a la ZZ Top en The Black Crowes. Moddervet klinkende oude Gibson-gitaar, goeie vocalen en nog live gespeeld en opgenomen zonder overdubs ook.
Behalve een uitstekende, bezielde gitarist en zanger is Hill ook vindingrijk. Behalve dat hij een basdrum met z’n voet bespeelt bevestigde hij een drumstok aan de kop van z’n gitaar, waarmee hij ritmisch nog meer noten op z’n zang heeft. Bovendien heeft hij een extra op de bovenzijde van zijn gitaar aangebracht, waarmee hij waarschijnlijk bastonen speelt en die apart uitversterkt. Oh ja, hij bespeelt ook nog de bluesharp (Nothing New). Hoe dan ook, hij swingt als de neten en de sound is lekker ruw en vuig.
Zijn songs sluiten qua geluid en structuur naadloos aan bij het gekende bluesrockgenre. Veel slechte vrouwen en gebroken mannenharten dus. Op zich wijkt hij niet echt af van de gebaande paden, maar dankzij z’n rauwe stem en stuwende eenmansbegeleiding stoort dat niet. Tough Luck, Out Of Phase en het erg mooie The Ballad Of Johny Wabo zijn (relatieve) rustpunten. Never Is Such A Long Time brengt hij lekker stuwend en ingehouden, met de nodige spanning dankzij zijn gruizige zang. Hill weet prima hoe hij het spannend moet houden. Het mooie van een eenmansband is natuurlijk ook dat je tempowisselingen zelf in de hand hebt (Hate To See You Go).
Bijzonder knap om op deze manier te werk te gaan en dan ook nog onderhoudend, swingend en zonder steken te laten vallen. Alleen het doodgecoverde slotnummer Voodoo Chile (Slight Return) van de grote Jimi Hendrix is, hoe goed en bezield gespeeld, een beetje een moetje wat mij betreft.