Squid
Bright Green Field
2020 was voor Squid in één opzicht in ieder geval bevredigend: de band nam na de ep’s van 2017 en 2019 dan eindelijk een volledig album op. Volgens de bandleden was het afgelopen jaar vanuit muzikaal perspectief enorm creatief. Bright Green Field onderstreept dit krachtig.
Squid, dat vaak gemakshalve als postpunkband wordt neergezet, werkt met een verfrissend instumentarium, waarin ook plaats is voor strijk- en blaasinstrumenten. De band, die zijn oorsprong vond in Brighton in 2015, laat zich naast postpunk ook hoorbaar inspireren door jazz(rock), ambient, math pop en krautrock. Het is dan ook niet zo verrassend dat Squid inmiddels door het immer avontuurlijke Warp label is binnengehengeld.
De eerste release voor Warp is direct een voltreffer. Bright Green Field ademt grenzeloosheid, vrijheid, schoonheid, overtuiging en een krachtige vlucht naar voren. Samen met producer Dan Carey daagde de band zich het afgelopen jaar constant uit. Het was direct duidelijk dat het debuutalbum helemaal nieuw moest zijn, dus geen tracks van de voorgaande EP’s moest bevatten. Dat was geweest, dat was niet meer representatief voor het jaar 2020.
Het album open met het geluid van kerkklokken en een rondzwaaiende microfoon; het is de eerste fijne creatieve impuls van een prachtplaat. G.S.K. laat direct horen dat we met een bijzondere band te maken hebben: de razende zang, de lichte, smaakvolle jazzrockinvloeden, de frisse elektronica en de aanstekelijke cadans; een perfecte albumaanjager. Hierna trekt Squid acht minuten uit voor Narrator, een track die eerder werd vrijgegeven. Van springerige postpunk evolueert de song in een spannende, strakke, emotionele vocale storm, met zanger/drummer Ollie Judge en gastvocaliste Martha Skye Murphy in een indrukwekkende hoofdrol. Het is niet de enige keer dat de band een beslissend wending creëert in een nummer, in plaats van te werken met een herhalende couplet/refrein-structuur. Boy Racers is enigszins vergelijkbaar met Narrator, maar hier komt de verandering van iets wat nog het meest lijkt op een UFO-landing in slow motion. Intrigerend, mooi.
De jaren 70 krautrock-connectie komt om de hoek bij de single Paddling, maar Squid is niet voor één gat te vangen want de mix van fijne motiefjes, licht galmende zang en rubberen bas in een strakke setting doet bij vlagen ook denken aan tijdgenoten als Rats On Rafts en Shame, al hebben die bands uiteindelijk toch weer een ander geluid. Bovendien, Squid geeft geregeld ruimte aan blazers, zoals op Documentary Filmmaker, waarop ze zelfs de hoofdrol hebben. Dit levert een luchtiger, soms oorstrelend geluid op, al blijven ook hier intense, vocale erupties niet uit.
Hoewel Squid dus regelmatig flink uitdeelt, zet de band hier ook andere, rustigere sferen tegenover, iets wat de albumtitel suggereert. De band houdt van paradoxen en zet daarom graag uiteenlopende sferen tegenover elkaar, zodat de songs vaak meerdere gezichten hebben en zich onvoorspelbaar gedragen. Tegenover groene velden zet Squid net zo hard kille, betonnen structuren en dystopische, futuristische visioenen uit de grote stad. Wie beter naar de hoes van het album kijkt, ziet die contradicties terugkomen.
De noise die opduikt in 2010 is overweldigend maar de passages waar meerdere stemmen in elkaar haken zijn weer van een geheel andere orde. Vocalen spelen sowieso een bijzondere rol op de plaat: Ollie Judge’s praatzang is al enorm geladen maar de band nam ook nog eens de stemmen op van dertig vrienden en bekenden, om hier vervolgens mee aan de haal te gaan in de studio. Het geeft het toch al spannende en verfrissende Bright Green Field extra karakter. De machinale opening van Peel St. gaat op te gekke wijze over in de beat. Een zoveelste voorbeeld van Squids creativiteit. Ook hier weer die afwisseling van agressiviteit en kracht en beheerste, berustende sferen.
Tot het einde toe houdt Squid de boel spannend. Global Groove laat een prachtig, sfeerrijke, soms spookachtige opbouw horen. Voeg hierbij de dienende blazers en velerlei stemmen en de band kan wijzen op weer een bijzondere track. De finale, Pamphlets, gaat over de acht minuten heen. Gejaagde, afgemeten postpunk die fraai wordt afgewisseld door stemmige passages vol melodieuze mineursferen. Als een voortrazende trein dendert de band hierna richting het einde. Het einde van een bijzondere en spannende plaat die even hard en opgewonden als smaakvol, kleurrijk en observerend is.
Squid wordt vaak in één adem genoemd met andere Britse bands die de afgelopen jaren, al dan niet vanuit postpunk-invloeden, tot spannende albums kwamen. Denk aan Shame, Fontaines D.C., Black Midi en Black Country, New Road. Dat is niet zo verwonderlijk, al heeft iedere band in dit rijtje natuurlijk een sterk eigen karakter. Hoe dan ook, Squid verdient op basis van dit bijzondere debuutalbum zeker zo veel waardering als haar bovengenoemde generatiegenoten. Bright Green Field is zonder meer één van de beste platen van dit jaar.